Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat
2. Je wordt door God geroepen
Lezen: Jesaja 55
Als je dorst hebt, mag je komen
In Jesaja 55 lezen we over de uitnodiging van God tot Zijn genadeverbond. Hij wil zich met ons verbinden. In vers 1 worden we allemaal uitgenodigd: ‘O, alle dorstigen, kom tot de wateren.’ In het Hebreeuws staat er ‘elke dorstige’. Als het gaat over ‘kom naar het water’ (vers 1), gaat het tegelijk over ‘kom naar Mij’ (vers 3). Je wordt uitgenodigd tot het verbond en het heil van God. Bij Hem zal je ziel vreugde scheppen in de overvloed (vers 2).
Of je nu een dorstige zondaar bent of dorst naar de zonde,
je bent één van de dorstigen die worden genodigd in Jes.55
Zie de teksten als een persoonlijke uitnodiging voor jou …
In Nieuwe Testament nodigt de Heere ons ook om te komen. In Joh.7:37-38 wordt ‘komen als een dorstige’ verbonden met ‘geloven’ en ‘overvloedige verzadiging ontvangen’. Dit is het wat er in Jezus is te verkrijgen! We lezen daar: ‘En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.’
Zelfs aan het einde van de Bijbel is er in Openb.20:17 nog de oproep van de Geest en de bruid: ‘Kom!… En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets’ (Zie ook de volgende teksten: Matth.11:28, 19:21, 22:4, Joh.6:35+37.)
Als je net als de ongelovige en vijandige Joden weigert om tot Christus te komen, geldt het ook voor jou, wat de Heere Jezus tot hen sprak: ‘En toch wilt u tot Mij niet komen opdat u leven hebt’ (Joh.5:40).
Opdracht 1
A. Waar gaat je innerlijke dorst het meest naar uit?
(Dat betekent: Waar verlang je het meeste naar in je leven?)
Schrijf maar op in volgorde van belangrijkheid:
1.
2.
3.
B. Hoe kunnen deze verlangens worden vervuld?
Omcirkel de nummers die voor jou gelden:
1. Met een tijdelijke troost en verlichting – 2. Als ze mijn innerlijke leegte opvullen – 3. Als ze mijn pijn en verdriet verdoven – 4. Door de liefde van iemand die ik mis – 5. Door het materiële bezit van wat ik wil hebben – 6. Door hoop, geloof en liefde – 7. Door de aanwezigheid van God – 8. Door de liefde van Jezus in mijn hart – 9. Door waardering en acceptatie – 10. Als ik terugkrijg wat ik ben kwijtgeraakt – 11. Als mij recht wordt gedaan – 12. Als ik zekerheid ontvang van mijn eeuwig behoud
Hoeveel heb je er omcirkeld? Vergelijk het met elkaar.
Denk er samen verder over na.
C. Hoe weet je dat je persoonlijk door God wordt geroepen?
D. Waardoor kun je weten dat je innerlijke dorst goed genoeg is om te worden vervuld?
E. Hoe moet ik tot God komen als een dorstige?
F. Klopt het wel dat het gratis is? Veel christenen vinden juist dat bekering je juist veel kost. Hoe zit dat?
G. Wat vind je van de volgende stelling:
‘Geloven is gratis, maar het kost je hele hart’
Denk er samen eens over na.
H. Sommigen denken en zeggen: ‘Een zondig mens heeft toch een verkeerde wil. Je kunt dan toch niet zeggen dat je moet willen, om het dan maar zelf te pakken, zonder dat God het je uit genade geeft. Je moet maar wachten tot je het hopelijk krijgt.’
Wat zou je tegen deze mensen willen zeggen? Gebruik ook de genoemde Bijbelteksten om de waarheid aan hen uit te leggen.
I. Hoe denk je dat het zit met dat ‘willen of niet-willen’. Hoe is dat bij jezelf?
In het Evangelie komt Jezus bij ons op bezoek
In de verkondiging van het Evangelie gaat het over een bezoek van Jezus Christus aan zondaren. Het is daarbij ook een verzoek van de Hem om binnengelaten te worden. De verkondigers van het Evangelie nodigen je namens Jezus Christus uit: ’Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God u door ons oproept. Namens Christus smeken wij u: Laat u met God verzoenen’ (2 Kor.5:20).
Het verzoek van Christus vraagt om een reactie!
Volgens 2 Kor. 5:19 verzoende God door Christus de wereld met Zichzelf (zie ook Joh.3:16 en Kol 1:20). Door verzoening wordt een gebroken relatie hersteld. Als dit gebeurt tussen landen, doet men dit met een vredesverdrag. Door Zijn lijden en sterven aan het kruis heeft Jezus het mogelijk gemaakt dat de relatie tussen God en de mens weer kan worden hersteld. Nu komt Gods aanbod van verzoening in Jezus ook tot jou.
Als een gelovige het Evangelie verkondigt, draagt hij uit wat hij (geestelijk gezien) heeft gehoord en getast van het Woord des levens (1 Joh.1:1-3).
Het Koninkrijk van God is nabij gekomen!
Let goed op het optreden van Jezus Christus! We lezen daarvan in Markus 1:14-15: ‘En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea, predikende het Koninkrijk Gods, en zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie.’
Dit was een confronterende, blijde boodschap van redding en genezing. Dit was ook zo bij de prediking van Johannes de Doper en de 70 uitgezonden volgelingen.
Bij het meer van Galilea onderwees Jezus de menigte zelfs vanuit een vissersboot (Luk.5:3). Nog steeds komt Hij tot ons, en zijn de verkondigers van het Evangelie ‘vissers van mensen’. Laat je vangen… en kom aan boord!
De Evangelieverkondiging is de prediking van het nabij gekomen Koninkrijk van God en de tijd van de bezoeking (of van het bezoek van Christus). Lukas 19:41-44 gaat over de tijd van de bezoeking, die Jeruzalem niet heeft bekend. Dit is de tijd dat de Heere naar de inwoners van Jeruzalem omzag.
Het is Gods opzoekende liefde in Christus
als Hij met het Evangelie tot ons komt
Blijf niet aan de kant staan. Klem je niet vast aan aardse strandpalen die bij een hoge vloed zullen overstromen. Blijf niet afwachtend als het gevaar je bedreigt. De hemelse Redder komt tot ons in het Evangelie omdat wij onszelf niet kunnen redden. Word geestelijk als een hulpbehoevend kind. Laat je redden! Geloven betekent letterlijk: ‘je laten dragen’. Wij moeten bereid zijn om ons als een kind te laten helpen.
Zo lief heeft God de wereld…
We lezen over de heerlijke, weergaloze liefde van God voor de wereld in Johannes 3:16: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet zal verderven, maar eeuwige leven heeft.’Het Griekse woord voor ‘wereld’ is hier ‘kosmon’. Dit komt van het begrip ‘kosmos’ en er wordt mee bedoeld “de zondige, van God vervreemde mensenwereld’.
Volgens de bekende Engelse prediker J.C. Ryle (1816-1900) is ‘de liefde waarvan hier gesproken wordt niet de speciale liefde waarmee de Vader Zijn eigen uitverkorenen aanziet, maar een geweldig medelijden en het begaan zijn met het hele menselijk geslacht’.
De bekende prediker John Charles Ryle (1816-1900)
Ryle verklaart ons verder: ‘God had de wereld zo lief, dat Hij Zijn Zoon gaf om een Zaligmaker te zijn voor allen die geloven. Zijn liefde wordt aan iedereen vrijelijk, volledig, eerlijk en zonder voorbehoud aangeboden. Maar die liefde is alleen te verkrijgen via het enige kanaal van Christus’ verlossing. Degene die Christus verwerpt, snijdt zichzelf af van Gods liefde en zal eeuwig omkomen.’
‘Zijn liefde wordt aan iedereen vrijelijk, volledig,
eerlijk en zonder voorbehoud aangeboden’
God ziet naar ons om
De Heere komt liefdevol in Zijn Evangelie tot ons. Het doet Hem verdriet als wij Zijn aanbod niet accepteren. We kunnen dit zien in Christus’ verdriet over de ongelovige en hardnekkige joden van Jeruzalem. We lezen daarover in Lukas 19:41-42: ‘En toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar. Hij zei: Och, of u ook nog op deze uw dag zou onderkennen, wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen.’ Daarna voorzegt Jezus de verwoesting van Jeruzalem. In vers 44 lezen we dat Jezus profeteert, dat er geen steen op de andere zal gelaten worden.
(Dit is ook letterlijk gebeurd in het jaar 70. Een Romeinse soldaat gooide een brandende fakkel in de tempel. Daardoor vloog de tempel in brand en smolt het goud. Het vloeibare goud stroomde zodoende tussen de stenen. Achteraf braken de soldaten de stenen af, om het goud er tussenuit te halen. Zij zorgden ervoor dat er geen steen op de andere bleef.)
In vers 44 lezen we verder dat Jezus hierbij als reden van de verwoesting aangeeft: ‘Omdat u het tijdstip waarop God naar u omzag, niet hebt onderkend.’
Welke desastreuze gevolgen kan het hebben als je het tijdstip waarop God naar je omziet niet onderkent!
Hij ziet naar je om door de verkondiging van het Evangelie
Volgens het commentaar van de Studiebijbel weende Jezus over Jeruzalem, omdat zij de vrede van God afwees, terwijl ‘de tijd van uw bezoeking’ betekent: ‘de tijd waarin God naar u omzag’. In de Engelse Bijbel lezen we: ‘Because you did not know the time of your visitation.’ (In een andere vertaling: ‘… of God’s coming to you’.)
In het Evangelie komt de God in Jezus Christus dus tot ons. Hij biedt ons dan de reddende hand. Als je deze hand afwijst of negeert, blijf je onder het oordeel liggen. Jouw eeuwige ondergang kan dus worden afgewend als je de uitnodiging van Jezus aanvaardt.
Hij komt bij jou geestelijk op visite
Hij staat aan de deur van jouw hart en klopt
Jezus komt met Zijn Evangelie voortdurend tot ons, zoals we lezen in Openb.3:20: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met mij.’
Kun je een voortdurend kloppende Jezus
nog buiten je leven houden?
Reformatorische geloofsleer
De voorstelling van de genoemde zaken komt overeen met de oorspronkelijke reformatorische leerstellingen. Ik zal dit aantonen vanuit het traditionele vragenboekje over de geloofsleer van ds. A. Hellenbroek (1658-1731). Daarin kun je ook leren hoe je een discipel (volgeling of leerling) van de Heere Jezus wordt. In het hoofdstuk over de sacramenten wordt gevraagd: “Wat moeten de gedoopten doen?” Ds. Hellenbroek geeft dan als antwoord: ‘Onderzoeken of zij zich geheel aan God hebben overgegeven.’
Heb je jezelf wel helemaal aan God overgegeven?
In hoofdstuk XI behandelt hij het genadeverbond. God komt hiermee tot gevallen zondaren. Wat Hij in dit verbond eist, belooft Hij ook, namelijk het geloof in de Heere Jezus Christus.
God belooft in Zijn Woord, wat Hij van ons vraagt
We zullen eerst nagaan hoe iemand volgens deze geloofsleer als leerling op de school van Christus komt. Bedenk daarbij dat de Heere ook jou in Zijn Woord uitnodigt om een discipel van Hem te worden! (Ik haal de teksten aan in de Herziene Statenvertaling.)
Ds. Hellenbroek leert ons in dit hoofdstuk:
Vraag 9: Hoe gaat de zondaar over in dit verbond?
Antwoord:
1. God komt eerst tot hem, wanneer Hij de zondaar vriendelijk nodigt en bidt.
2 Kor.5:20: ‘Namens Christus smeken wij: Laat u met God verzoenen.’
2. De Heere doet dit met grote ernst en oprechtheid.
In Ezech.33:11: ‘Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze,
maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft!
Bekeer u, bekeer u van uw slechte wegen,
want waarom zou u sterven, huis van Israël.’
3. God neemt al de bezwaren van de zondaar weg.
Jes.55:2:’Luister aandachtig naar Mij, eet het goede,
en laat uw ziel vreugde scheppen in de overvloed.’
Vraag 10: Wat volgt er op deze ernstige nodiging?
Antwoord: De Heere overwint de zondaar door Zijn Goddelijke liefde.
Hos.11:4: ‘Ik trok hen met menselijke touwen, met koorden van liefde.’
We zien nu verder hoe de geroepen zondaar reageert op de genadige “actie” van de Heere God.
Ds. Hellenbroek vervolgt:
Vraag 11: Wat doet de geroepen zondaar van zijn kant?
Antwoord: Hij neemt de Heere aan tot zijn God
en geeft zich aan Hem over tot een eigendom.
Vraag 12: Op welke wijze geeft de zondaar deze toestemming?
Antwoord: De zondaar doet dit weloverwogen, vrijwillig,
als een arme van geest, gelovig en oprecht.
Hij stemt volledig in met de eisen en de beloften van het verbond.
Vraag 13: Wat is het gevolg van deze toestemming?
Antwoord: God gedenkt aan Zijn verbond tot in eeuwigheid
en de bondgenoten mogen alles eisen wat tot het leven en de zaligheid nodig is.
Volgens deze geloofsleer bestaat het zaligmakende geloof uit ‘kennis, toestemmen en vertrouwen’. Als je daar meer van wilt weten, moet je hoofdstuk XVI over het geloof maar eens lezen.
Geloof bestaat uit ‘kennis, toestemmen en vertrouwen’
De arts en de heroïneverslaafde
Ik zal nu proberen om je deze lessen uit het vragenboekje door middel van een voorbeeldverhaaltje uit onze tijd voor te stellen. In dit voorbeeld wil ik bepaalde hoofdfacetten nader belichten. Zo’n voorbeeld kan natuurlijk niet heel de geloofsleer uitbeelden en verklaren.
Het gaat over een arts, die een 19-jarige heroïneverslaafde uit de goot helpt en redt. Als hij deze verslaafde jonge vrouw voor het eerst ziet, is hij zelf een weduwnaar van 38 jaar.
Hij heeft een belangrijke positie in een ziekenhuis in Rotterdam. Op het eerste gezicht heeft hij het wel gemaakt in de maatschappij: een hoog inkomen, een dure auto en een prachtige villa. Daarbij ziet hij er best wel aardig uit. Maar in zijn hart draagt hij een diep verdriet met zich mee: zijn knappe vrouw is twee jaar geleden verongelukt. Ze hielden veel van elkaar. Hij kan er maar niet los van komen. Hij is er innerlijk door gebroken. Zijn welvaart kan dit gemis niet vergoeden. Hij kijkt hierdoor niet uit naar een nieuwe vrouw, ook al is er in dit opzicht veel in z’n voordeel.
We zien hem in gedachten aan het eind van een middag één van de ziekenhuizen in de Randstad verlaten. Hij heeft z’n auto een paar straten verderop geparkeerd. Deze keer gaat hij door een smal steegje, waarin een paar ‘duistere kroegjes’ zijn. Hij verbaast zich over de troep daar op het trottoir. Voorzichtig ontwijkt hij een paar grote dozen bij een kroeg. Terloops kijkt hij nog achterom… en ineens ziet hij wat bewegen achter die dozen. Wat is dat? Wat ziet hij daar?… Ligt daar iemand op de stoep? Hij draait zich om… en ziet daar een jonge vrouw helemaal onderuit gezakt tegen de dozen liggen. Wat is er aan de hand?
O, hij ziet het al: het is waarschijnlijk weer zo’n heroïneverslaafde. En wat ziet ze er uit! Wat erg… Hoe afzichtelijk. Zelfs haar ingevallen gezicht zit onder rode plekken en zweren. Ze zal wel dakloos zijn. Haar dunne haar plakt in kleverige slierten aan haar gezicht. Hij wordt tot in het diepst van zijn hart over haar bewogen. Waarom eigenlijk speciaal over haar? Ziet hij iets aan haar?… Als hij dichterbij komt, ruikt hij een vieze geur. Hij weet al genoeg: als ze niet spoedig wordt geholpen, zal deze wegkwijnende jonge vrouw niet zo lang meer leven. Ze ziet er uit als een vertrapte bloem, die daardoor niet tot ontluiking is gekomen. Zou ze nog kunnen herstellen? Zal hij haar mee kunnen krijgen naar het ziekenhuis? Als ze niet wil, zal het hem nu niet lukken. Je mag niet zomaar iemand met geweld, tegen wil en dank, van de straat meeslepen naar een ziekenhuis. Hij kan natuurlijk wèl met haar gaan praten, om haar van binnenuit te overtuigen van de noodzaak om zich te laten helpen. Maar het is dan nog maar de vraag of ze hem wel zal vertrouwen, want ze zal wel meer mooie praatjes hebben aangehoord… terwijl ze er uiteindelijk bedrogen mee is uitgekomen – dat kun je nu wel aan haar zien.
Ineens bemerkt de verslaafde dat deze deftige heer haar aandachtig aankijkt. Ze schrikt ervan en verbergt haar gezicht angstig achter haar jas. ‘Ga weg!’ roept ze schuw: ‘Wat wil je van me… Heb je heroïne?’ Hij schudt zijn hoofd en vraagt voorzichtig: ‘Kan ik je misschien helpen?’ Ze haalt haar schouders op en reageert: ‘Als je geen heroïne hebt, kun je me niet helpen. Ik heb nu ongeveer 4 jaar dat spul gebruikt… en ik ga toch kapot… Ga weg! Kijk me niet zo aan. Er is al zo vaak misbruik van me gemaakt.’
De arts probeert op een bewogen toon haar te overtuigen, om zich te laten helpen in het ziekenhuis. Misschien is er nu nog wat aan te doen. Hij wil haar wel brengen. ‘Nee, nee, nee… nooit!’ bijt ze hem toe: ‘Ik wil heroïne of doodgaan. Ik vertrouw je niet. Ga weg!’
Nu wordt het wel moeilijk om haar nog mee te krijgen. Dan gaat hij haar iets van z’n eigen verdriet vertellen: dat z’n vrouw 2 jaar geleden is verongelukt. Als hij haar in z’n grote verdriet laat delen, wordt ze stil. Ze begrijpt het. Ze gaat hem vertrouwen… Moeizaam komt ze overeind. ‘Ik ga wel mee,’ zegt ze bevend: ‘maar ik schaam me wel, omdat ik er zo vies uitzie. Ik ben ziek en kan andere mensen besmetten.’
‘Dat weet ik wel,’ knikt de arts vriendelijk: ‘Loop maar achter me aan naar m’n auto, dan rij ik je wel naar een ziekenhuis aan de rand van de stad. Daar zijn specialisten, die je kunnen helpen.’
Onwennig gaat ze op de achterbank zitten en wordt ze er heen gereden. Ze is er ernstig aan toe. De arts begeleidt het genezingsproces en bezoekt haar regelmatig.
Pas na een half jaar mag ze het ziekenhuis verlaten. Langzaam maar zeker is ze opgeknapt. Hier en daar zijn nog wel littekens te zien… maar de vertrapte bloem is alsnog opengegaan! Het lijkt wel alsof ze een gedaanteverwisseling heeft ondergaan. Ze blijkt zelfs knap te zijn. Dat heeft de arts toch zeker wel niet kunnen vermoeden, dat er uit zo’n wegkwijnende, onaantrekkelijke verslaafde nog zo’n mooie vrouw te voorschijn zou kunnen komen? Of toch wel? Wat zàg hij dan in haar? Als je haar nu bekijkt, lijkt ze inderdaad wel wat op z’n eerst vrouw.
Het wordt nog wonderlijker, als we ze 5 maanden later tegenover elkaar zien zitten in een restaurant. En niet lang daarna zijn ze getrouwd. Zij is weliswaar zo’n 20 jaar jonger dan hem, maar ik denk dat hij er een goede, trouwe en dankbare vrouw aan zal hebben. Hij heeft immers haar leven gered! Als ze getrouwd zijn, komt de vrouw met een vraag waar ze al een geruime tijd mee loopt. Er is iets waar ze zich over blijft verwonderen. Ze vraagt het hem zonder omwegen: ‘mijn lieve man, ik kan maar niet begrijpen wat je in me zag toen je me voor het eerst vond… toen ik er zo vies en afzichtelijk uitzag.’
Hij kijkt haar indringend aan en laat haar weten: ‘Maar, lieveling, ik ben arts van beroep, ik mag zieken beter maken… en ik wist dat ik ook jou kon helpen. Ik was over je bewogen en wist dat er iets moois van jou kon worden gemaakt. Ik zag je eigenlijk niet aan zoals je er toen uitzag, maar hoe je er uit zou zien na je genezing.’
Hoe word je overtuigd om je leven aan God te geven?
Als je het verhaal goed hebt gevolgd, zie je er misschien al lijnen in die je kunt doortrekken naar het genezend handelen van de Heere God in Zijn Zoon Jezus Christus, de hemelse Medicijnmeester of Arts. Je kunt het aangehaalde uit het boekje van ds. Hellenbroek er naast leggen.
Ook de arts kwam eerst tot de verslaafde vrouw, terwijl hij haar vriendelijk ‘nodigde en bad’, om zich te laten helpen – hij probeerde haar in haar hart te overtuigen van de noodzaak. Hij moest eerst haar innerlijke weerstand en bezwaren wegnemen en haar vertrouwen winnen. Als je een heroïneverslaafde met geweld, tegen wil en dank, in een ziekenhuis stopt, dan is de kans groot dat deze op een onbewaakt ogenblik er vandoor zal gaan… en weer aan de drugs zal geraken.
De innerlijke weerstand wordt weggenomen
Het vertrouwen wordt gewonnen
Het hart moet overwonnen en ingewonnen worden door liefde en overtuigingskracht. De Heilige Geest zal een zondaar overtuigen en overreden in het hart.
In het vragenboekje lezen we dat ‘de Heere de zondaar vriendelijk nodigt en bidt met grote ernst en oprechtheid… en dat Hij al de bezwaren van de zondaar wegneemt.’ Dit zie je ook bij de arts en de verslaafde in het verhaal.
Geestelijk is het inderdaad zo dat ‘de Heere de zondaar overwint door Zijn Goddelijke liefde’. Dat is onweerstaanbaar. Je wordt er door overweldigd.
Het hart wordt overwonnen door Zijn Goddelijke liefde