Copyright: Jan A. Baaijens, pastorale hulpverlening.
Israël tijdens de woestijnreis is een leerzaam voorbeeld voor ons. Het volk reisde onder de wolkkolom naar het beloofde land Kanaän. Zij werden erdoor geleid. Er was overdag een schaduw tegen de zon. Het regende manna, dat genoeg was voor misschien wel meer dan 2 miljoen Israëlieten. In het donker van de nacht was de wolk een vuurkolom, om het volk te verlichten.
Ook nu nog kun je door het Woord van God en Zijn beloften worden verlicht en aangemoedigd om de weg te gaan achter Jezus aan naar het hemelse Kanaän.
Door de wonderen en kracht van God werden hun vijanden overwonnen. De Israëlieten moesten het Woord van God echter wel gehoorzamen. Zij ontvingen via Mozes opdrachten, waarbij ze werden bemoedigd door beloften.
Jozua, de dienaar van God
Bij de verovering van Kanaän was Jozua de door God aangestelde leider. Hij had al eerder als bevelhebber de Amalekieten verdreven (Exodus 17). Hij werd een waardige opvolger van Mozes. We lezen over zijn aanstelling in Deut. 31:7-8. Ook in Jozua 1 wordt hij aangemoedigd om sterk en moedig te zijn, omdat God met hem zou zijn, overal waar hij heen zou gaan.
Wees sterk en moedig!
Als je Jezus volgt, mag je weten dat God met je is. Wees daarom ook sterk en moedig in het geloof!
Jozua is een type van Jezus, die onze overste Leidsman en Voleinder van het geloof is (Hebr. 12:2). Heb je al het oog op Hem gericht? Let je al scherp op Hem, opdat je niet verzwakt in je ziel? (vers 3). Door Hem kun je de angst, onzekerheid, moedeloosheid, twijfel en zwakheid in je overwinnen. We worden daartoe aangespoord in Hebr. 12: 12-13: ‘Hef daarom de slappe handen op en strek de knikkende knieën, en maak rechte sporen voor uw voeten, opdat wat kreupel is, niet wordt ontwricht, maar veeleer genezen worden.’
Het volgen van Jezus leidt tot geestelijk herstel
Kanaän is het aan Israël beloofde land. Voor de gelovigen is het ‘beloofde land’ de hemel. Jezus leidt de gelovigen daarheen. Volg je Hem?
Ga niet zonder God verder…
We kunnen de aanwezigheid van God op onze levensreis niet missen. Ga niet alleen door het leven. In het Evangelie wordt ons een heerlijke bestemming voorgesteld. Als je God in het geloof gehoorzaamt en Jezus volgt, zijn er prachtige beloften voor jou in de Bijbel. Houd je vast aan de beloften waardoor je wordt bemoedigd.
Door het geloof in Jezus kun je het geweldige plan van God leren kennen. Laat het volgende lied van Sela ook jouw gebed zijn:
Wij gaan niet zonder U
U bent onze God. Wij passen in uw plan.
U kent ons naam voor naam, en wij zijn uw volk;
wij willen zonder U geen stap meer verder gaan.
***
Als U niet met ons meegaat Heer,
dan gaan wij niet weg, dan blijven wij hier.
Stel ons gerust, blijf bij ons Heer. Wij gaan niet zonder U.
Als U niet met ons meegaat Heer,
dan gaan wij niet; wij blijven hier.
***
U hebt ons bevrijd. Wij zijn voor U bestemd,
al dwalen wij soms af.
Zeg ons wat U wilt, vertel ons wat U denkt;
dan kennen wij uw hart.
***
Als U niet met ons meegaat Heer,
dan gaan wij niet; wij blijven hier.
Wees niet bang… Wees gerust… ik ben om jullie heen.
Tekst en muziek: Matthijn Buwalda, James MacMillan.
Hieronder kunnen het lied aanklikken op YouTube:
Overwinnen of verliezen
We gaan in deze Bijbelstudie nadenken over ‘hoe je kunt overwinnen door het gelovig gehoorzamen van God en het volgen van Jezus’. Weet je wanneer je een verliezer bent? Wat kun je niet bereiken door ongeloof en ongehoorzaamheid? Ook dat kun je ontdekken bij de opstandige Israëlieten in de woestijn.
De beproeving kwam al bij het begin van de woestijnreis, toen de Israëlieten geen kant uit konden voor de Rode Zee. Daar moesten ze leren om op God te vertrouwen en Zijn opdrachten te doen en aanwijzingen op te volgen.
In het geloof leer je te zien op wat God voor je doet
Als je op God ziet en kiest voor Jezus, dan wordt er voor je gestreden. Als je voor de zonde kiest, moet je het zelf uitzoeken in de geestelijke strijd. Vroeger of later zul je het dan verliezen.
Samen met Jezus kun je overwinnen,
zonder Hem zijn we verliezers.
Satan en zijn demonen zijn de verliezers en allen die zich door hen laten leiden zijn absolute ‘losers’. Als je buiten de leiding en bescherming van God door het leven gaat, kun je onder de bedwelmende invloed van de demonische machten komen.
Bij een hemelse gift hoort ook het gelovig aannemen van deze gave van God in het hart. Zo is het ook bij het aanvaarden door het geloof van Jezus in je hart en leven. In Hebr. 11:6 wordt onomwonden gesteld: ‘Maar zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij er is en dat Hij beloont wie Hem zoeken.’
De Israëlieten zagen al vanaf het begin ongekend grote wonderen van God. De bemoedigingen in het begin hadden het vertrouwen in God en de moed moeten aanwakkeren. De wonderlijke uittocht uit Egypte en doortocht door de Schelfzee hadden hen al een goed vooruitzicht moeten geven op de intocht in Kanaän. Het had hen sterk moet laten zijn in de beproevingen tijdens de woestijnreis.
Een ontevreden volk met een bestemming
Het reisdoel van Israël in de woestijn was het beloofde land Kanaän. Ze gingen door het zand en door het water. Velen kwamen echter niet aan. Vanaf de eerste moeilijkheden op de woestijnreis zien we al een grote menigte ontevreden, klagende en mopperende Israëlieten, die zelfs terug verlangden naar ‘de vleespotten van Egypte’. Denk maar aan het bittere, teleurstellende water van Mara.
Let er wel op dat het ongeloof en de onoprechtheid van hart mensen verhinderen om te overwinnen. Daardoor zullen zij juist de verliezers zijn. Een ongehoorzaam en verdeeld hart kunnen niet overwinnen en kunnen Jezus niet (blijven) volgen op de weg van het Licht. Je kunt dan ook niet het hemelse Kanaän en de eeuwige rust binnengaan. We lezen over de ongehoorzame Israëlieten die in de woestijn zijn gestorven in Hebr. 3:19:
‘Wij zien dan ook dat zij niet konden ingaan
vanwege hun ongeloof.’
Ook wij worden uitgenodigd om op de weg van God te komen. In het Evangelie wordt ons Jezus voorgesteld als de Weg, de Waarheid en het Leven. Wat moeten wij doen om het hemelse Kanaän binnen te gaan? Wil je deze heerlijke bestemming bereiken?
Laat het volgende lied van Matthijn Buwalda maar eens op je inwerken:
Wij zijn een volk met een bestemming, maar al jaren onderweg.
We begonnen ooit als slaven,
en toen kwam God en deed ons recht.
De bevrijding was spektakel, na tien plagen pas groen licht.
Onze voeten in de zandzee, en de zon in ons gezicht.
***
Nog een rivier, nog een rivier,
nog een rivier, en dan zijn we thuis.
***
Toen we bij de oever kwamen, wachtte ons geen groot onthaal.
We dachten net: We zijn er bijna, maar God zei:
Nog niet helemaal.
Dus wij weer terug die woestijn in, om te sterven in het zand.
En om kinderen te krijgen, kinderen voor de overkant.
***
Veertig jaar moesten we lopen, ‘t was een levenslange tocht.
Onze straf voor alle ruzie die, We met God hadden gezocht.
En toen alles terugbetaalt was, gingen het water aan de kant,
Was er tijd om thuis te komen, in het onbekende land.
***
Ik ben een man een bestemming, en al jaren onderweg.
Om me heen lopen de mensen, aan wie ik mij heb gehecht.
Mijn woestijn kent stroken asfalt, neonlichten en vertier.
Kijk ons leven of we God zijn, tot we staan voor de rivier.
***
Want elke stap die brengt ons dichter, bij de grote oversteek.
Iedereen gaat als het tijd is, iedereen moet hier doorheen.
En bij elk afscheid op de oever, loop ik met wie blijven terug,
met de tranen in mijn ogen, maar de hoop steeds in mijn rug,
want ik weet:
Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan ben ik thuis, dan ben ik thuis.
***
Je kunt het hier aanklikken op YouTube:
YouTube-video Nog één rivier
***
Wat kunnen we van Israël in de woestijn leren?
Israël is een waarschuwend voorbeeld voor de christenen. Je kunt dat lezen in 1 Korinthe 10:1-13, dat ik nu laat volgen:
‘En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus.
Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn.
En deze dingen zijn gebeurd als voorbeelden voor ons, opdat wij niet zouden verlangen naar kwade dingen, zoals ook zij verlangd hebben. En word geen afgodendienaars, zoals sommigen van hen, zoals geschreven staat: Het volk ging zitten om te eten en te drinken en zij stonden op om te feesten.
En laten wij geen hoererij bedrijven, zoals sommigen van hen hoererij bedreven hebben, en op één dag vielen er drieëntwintigduizend.
En laten wij Christus niet verzoeken, zoals ook sommigen van hen Hem verzocht hebben en door de slangen omgekomen zijn.
En mor niet, zoals ook sommigen van hen gemord hebben en omgekomen zijn door de verderver.
Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is. Daarom, wie denkt te staan, laat hij oppassen dat hij niet valt.
Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. God is getrouw, Die niet zal toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan.’
We lezen erover in Psalm 78:6-7 dat de Israëlieten hun kinderen moesten vertellen dat ze hun hoop op God moesten stellen, en Zijn daden niet zouden vergeten, maar Zijn geboden in acht moesten nemen. We lezen verder in vers 8: ‘En niet worden als hun vaderen: een opstandige en ongehoorzame generatie, een generatie die zijn hart niet richtte op God en van wie de geest niet trouw was aan God.’
In vers 14 wordt vermeld: ‘Hij leidde hen overdag met een wolk, de hele nacht met een lichtend vuur.’ In de verzen 52-53 lezen we over de leiding van de HEERE: ‘Hij liet Zijn volk als schapen wegtrekken en leidde hen als een kudde door de woestijn. Ja, Hij leidde hen veilig, zodat zij niet angstig waren, want de zee had hun vijanden bedolven.’
Laat je leiden op de weg van God
Als je ziet hoe het mis is gegaan met de ontevreden Israëlieten, ga dan biddend en volhardend op de weg van God. Volg gehoorzaam als een kind, dat alleen de weg niet vindt. Volg de weg die Jezus gelopen heeft. Laat Hij ook voor jou de Weg zijn!
Ongeloof bij de tien verspieders van het beloofde land
Je kunt erover lezen in Numeri 13 en 14.
Israël kwam voor de eerste maal tot aan de grens van het beloofde land. Het werd verkend door twaalf verspieders, spionnen of verkenners. We lezen hun verslag in Num. 13:25-33. Ze waren 40 dagen op hun verkenningstocht geweest in het land Kanaän.
Het zag er aanvankelijk goed uit toen ze de kolossale vruchten toonden, die ze hadden meegenomen. Ze gaven aan dat het land werkelijk overvloeide van melk en honing (Num. 13:27). Daarmee waren echter de positieve woorden van 10 verkenners voorbij. Daarna kwam namelijk het verslag over de sterke inwoners van het land, zoals door hen wordt opgemerkt in Num. 13:28: ‘Het volk echter dat in dat land woont, is sterk, de steden zijn versterkt en heel groot, en ook hebben wij daar nakomelingen van Enak gezien.’
Tien van verspieders zaaiden angst, ongeloof en opstandigheid uit op het volk door hun ontmoedigende woorden over de sterke tegenstanders, de reuzen en de versterkte steden in Kanaän. Het ongeloof en de opstand brachten het zware oordeel van God over het volk. Daarna moest Israël voor straf nog 38 jaar in de woestijn rondzwerven. Wat kunnen we leren van de Israëlieten in de woestijn? (Zie 1 Korinthe 10:1-13.)
Laten we onszelf leiden door angst of door het geloof in God?
Wat zijn de gevolgen van het ‘sprinkhanen-angst-complex’, waarmee we kunnen zijn bezet? Als ‘fearhopper’ kunnen we angst wegduiken voor de reuzen op onze weg. In het Engels kennen ze de drie f’s: ‘fear, flight and fight’. De reacties op trauma’s, angst, depressies en emotionele beschadigingen kunnen ‘angst, vechten of vluchten’ zijn. De Israëlieten werden eerst bang, en hadden de eerst neiging om te vluchten voor de reuzen.
Een hopeloos gevecht
Toen ze Kanaän niet in mochten vanwege hun ongeloof, wilden vermetele Israëlieten toch nog gaan vechten. Je leest erover in Num. 14:40-45. Zij werden gewaarschuwd door Mozes, om hierin niet tegen het bevel van de HEERE in te gaan. Hij zou dan niet met hen zijn. Toch probeerden ze overmoedig naar de top van de berg te klimmen, om Kanaän binnen te gaan. We zien het fatale gevolg in Num. 14:45, waar we lezen: ‘Toen kwamen de Amalekieten en de Kanaänieten, die in dat bergland woonden, naar beneden en versloegen hen, en zij verpletterden hen, tot Horma toe.’
We lezen over de opstandige en ongehoorzame Israëlieten in Hebreeën 3:19: ‘Wij zien dan ook dat zij niet konden ingaan vanwege hun ongeloof.’
Door ongeloof zit je op een doodlopende weg
***
Geloof bij Jozua en Kaleb
In de verspieders Jozua en Kaleb zien we het gehoorzame, volhardende en overwinnende geloof, dat vertrouwt op God en gaat op Zijn beloften. Je ziet dat in Num. 13-14, toen de andere verspieders een kwaad bericht gaven, waardoor het volk in opstand kwam. Verspieder Kaleb sprak echter in het geloof tot het volk: ‘Laten wij vrijmoedig optrekken, wij zullen het land in bezit nemen, want wij zullen het zeker overmeesteren’ (Num. 13:30).
In Num. 14:22-23 geeft de HEERE aan, dat de opstandige Israëlieten, die niet naar hem hebben geluisterd, het beloofde land niet zouden zien.
God sprak verder in Num. 14:24: ‘Maar Mijn dienaar Kaleb, omdat in hem een andere geest was en hij erin volhard heeft Mij na te volgen, hem zal Ik brengen in het land waar hij geweest is, en zijn nageslacht zal het in bezit nemen.’
Wees een goede commando en geen verliezer
Jozua en Kaleb waren moedige en strijdbare helden in de dienst van God en het volk. Jozua was zelfs de generaal die het commando voerde over het leger. In Deuteronomium worden we opgeroepen om de geboden en inzettingen van de HEERE te onderhouden. In het Engels lezen we: ’Keep the commandments of the Lord your God.’ (Zie Deut.4:1-2, 6:1-3). Iemand die ‘the commandments’ onderhoudt en doet is eigenlijk een ‘commando’.
Naast Jozua was Kaleb een moedige en strijdbare held in de dienst van God en het volk. Jozua was zelfs de generaal die het commando voerde over het leger.
In Deuteronomium wordt het volk ook steeds opgeroepen om de geboden en inzettingen van de HEERE te onderhouden. In het Engels: ’Keep the commandments of the Lord your God (Zie Deut.4:1-2, 6:1-3). Iemand die ‘the commandments’ onderhoudt en doet is eigenlijk een ‘commando’. Een commando is een geoefend strijder, die een hart voor de zaak van zijn leger heeft. Hij traint en oefent om zijn vaderland zo goed mogelijk te kunnen dienen.
Gelovige commando’s houden zich aan
‘the commandments of the Lord’
Een goede commando staat is bijzonder toegewijd aan zijn commandant. Hij is met hart en ziel verbonden aan de dienst van zijn vaderland. Zo dienen de toegewijde gelovigen ook koning Jezus. Op deze wijze worden er overwinningen behaald in het koninkrijk van God.
God strijdt voor Zijn toegewijde volk
Hij onttrekt Zich aan een ongehoorzaam volk
Omdat Jozua en Kaleb zich door God lieten leiden en volhardden in het volgen van Hem, mochten zij Kanaän binnengaan en daar door de kracht van God overwinnen. Zij bleven moedig staande tegenover een ontevreden en opstandig volk. Hun geloofsgehoorzaamheid en trouw werden rijk beloond.
Jozua had al eerder als bevelhebber de Amalekieten verdreven (Exodus 17). Hij werd een waardige opvolger van Mozes. Hij hield zich voortdurend aan de woorden en opdrachten van God, zoals we lezen in de volgende bevelen en instructies van de HEERE in Joz. 1:7-8: ‘Alleen, wees sterk en zeer moedig, door nauwlettend te handelen overeenkomstig heel de wet die Mozes, Mijn dienaar, u geboden heeft. Wijk daar niet van af, naar rechts of naar links, opdat u verstandig zult handelen overal waar u gaat. Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen.’
We lezen over zijn aanstelling in Deut. 31:7-8: ‘En Mozes riep Jozua en zei tegen hem voor de ogen van heel Israël: Wees sterk en moedig, want ú zult met dit volk het land binnengaan dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft hun te geven; en ú zult het hun in erfbezit laten nemen. De HEERE nu is het Die voor u uit gaat. Hij zal met u zijn. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld.’
Opdrachten
1. Als je Num. 13:26-33 leest, wat vind je dan van het verslag van de verspieders?
2. Wat denk je van Kaleb, toen hij in het geloof tot het volk sprak:
‘Laten wij vrijmoedig optrekken, wij zullen het land in bezit nemen, want wij zullen het zeker overmeesteren’ (Num.13:30).
Kaleb beoefende door de genade van God
het overwinnend geloof.
In Num. 14:24 lezen we de woorden van de HEERE over hem: ‘Maar Mijn dienaar Kaleb, omdat in hem een andere geest was en hij erin volhard heeft Mij na te volgen, Hem zal Ik brengen in het land waar hij geweest is, en zijn nageslacht zal het in bezit nemen.’
3. En wat denk je van het getuigenis van Jozua en Kaleb in Num. 14:6-9 en Joz. 14:11?
Toen er nog reuzen op aarde waren
We lezen in Gen. 6:4 over de laatste periode voor de zondvloed (toen ze nog 120 jaar hadden): ‘In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam.’ Men denkt dat ‘en ook daarna’ verwijst naar de tijd na de zondvloed.
De geslachten van reuzen kunnen we (geestelijk) zien als het zaad van de slang. Satan heeft blijkbaar deze ‘geweldenaars’ ingezet in zijn strijd tegen het Zaad of het Nageslacht van de vrouw.
In de moederbelofte geeft God aan: ‘En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; dat zal u de kop vermorzelen en u zult Het de hiel vermorzelen.’
In de geschiedenis van de geestelijke strijd draait het blijkbaar om het beloofde Zaad van de vrouw, de Messias Jezus Christus.
Het boek van Henoch
In bronnen buiten de Bijbel wordt ook verwezen naar reuzen zoals in het apocriefe boek van Henoch. Dit boek behoort niet tot de Bijbelse canon, maar er wordt wel naar verwezen in de Bijbel door Judas, als hij schrijft in vers 14: ‘over hen heeft Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd, toen hij zei: Zie, de Heere is gekomen met Zijn tienduizenden heiligen …’ Deze profetie vinden we niet in de Bijbel zelf, maar is letterlijk geciteerd uit het tweede boek van Henoch (1:9). Petrus was waarschijnlijk ook bekend met de inhoud van dit boek, want hij wist van het oordeel dat over de gevallen engelen is uitgesproken (2 Petr. 2:4).
In de site Herschepping 2.0 (van Maarten te Hennepe) gaat het bij het hoofdstuk 3.4.5 over gewelddadige reuzen. Over de reuzen uit Gen. 6:4 wordt daarin wordt aangegeven: ‘Het Hebreeuwse woord ‘nephilim’ dat in de grondtekst gebruikt wordt (zie ook Numeri 8:33), betekent letterlijk ‘gevallenen’. Veel meer details over de ‘nephilim’ zijn beschreven in het Boek van Henoch, een apocrief boek, dat als zodanig niet algemeen is aanvaard als een volledig betrouwbare bron.’
In Herschepping wordt erbij verklaard: ‘Al deze gegevens bij elkaar laten een beeld zien van een satanisch machtsvertoon op aarde door middel van een groot aantal ‘supermensen’ die de wereldbevolking tiranniseerden. Ongetwijfeld keerden zij zich vooral tegen degenen die God trouw waren gebleven. Ik geloof dat de periode voorafgaande aan de zondvloed een tijd was van ongekende onderdrukking en vervolging van godvrezende mensen en een enorme ontplooiing van asociaal, zondig menselijk gedrag. Vandaar dat God zei: ‘En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren’ (Gen. 6:5).
De eindtijd zal zijn ‘als in de dagen van Noach’
Ruben Hadders geeft aan in het tijdschrift Amen van maart 2007: ‘Omdat de Heere Jezus in Mattheüs 24 zegt dat het in de eindtijd zal zijn “zoals het was in de dagen van Noach” (vs. 37, NBG-´51), geloven sommigen dat er in de laatste dagen ook weer reuzen zullen zijn. Of dit daadwerkelijk zo zal zijn, weet ik niet. Vooralsnog heb ik geen echte aanwijzingen hiervoor kunnen vinden. Wel zal de geestelijke wereld in de eindtijd meer dan ooit met deze stoffelijke wereld verweven zijn. Dan zal echter ook voorgoed een einde worden gemaakt aan de invloed van satans engelen.
Reuzen na de zondvloed in Kanaän
Na de zondvloed bleven er reuzen op aarde bestaan, zoals is aangegeven in Gen. 6:4, met de woorden: ‘In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde.’ De Bijbel spreekt over reuzen die op aarde hebben geleefd zowel vóór als na de zondvloed. Ze worden in verband gebracht met gewelddadigheid en een agressieve houding tegenover het volk van God volk.
Als je let op de geschiedenis van Kanaän zie je dat deze reuzen in verschillende stammen in het beloofde land voorkwamen. Zij werden ingezet in de strijd tegen Israël. Satan wilde ook daarmee voorkomen dat Israël het land in bezit zouden nemen, en dat de Messias daar geboren zou worden.
De reuzen in uit het nageslacht van Kanaän
werden ingezet in de strijd tegen het volk van God
De reuzen beangstigden de verspieders die Kanaän moesten verkennen, die in hun verslag zeiden, in Num. 13:32-33: ‘Het land waar wij doorgetrokken zijn om het te verkennen, is een land dat zijn inwoners verslindt, en heel het volk dat wij in het midden daarvan gezien hebben, bestaat uit mannen van grote lengte. 33: Wij hebben er ook reuzen gezien, nakomelingen van Enak, afkomstig van de reuzen. Wij waren in onze eigen ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hun ogen.’
De Enakieten waren ‘een groot en lang volk’ en woonden in ‘grote en hemelhoog versterkte steden’ (Deut. 9:1, 2). Ze waren berucht vanwege hun wreedheid en verdorvenheid. Er was bij hen ook sprake van kinderoffers en tempelprostitutie.
Verder leefden er nog andere reuzenvolken in Kanaän, zoals de Emieten en Refaïeten. We lezen ervan in Deut. 2:10, 11, 20 en 21: ‘De Emieten (…) een groot en talrijk volk, lang als de Enakieten; ook deze werden voor Refaïeten gehouden, evenals de Enakieten, maar de Moabieten noemden hen Emieten.’
Archeologische vondsten bevestigen het bestaan van reuzen
Er zijn op verschillende plaatsen in de wereld beenderen en zelfs hele skeletten teruggevonden van reuzen die wel 4 tot 5 meter groot waren. Enkele van hen waren zelfs in een grote sarcofaag opgebaard en hadden aan handen en voeten zes tenen en vingers (waarover ook de Bijbel spreekt in 2 Sam. 21:20).
In Egypte zijn er talloze veel grotere reuzen uit het verleden bekend. Overblijfselen zijn opgegraven. Ze zijn ook afgebeeld in de kunst van het oude Egypte. Er zijn gegevens gevonden van lengtes tussen 2,13 meter en 4,88 meter.
Aan het eind van de jaren vijftig in de vorige eeuw zijn er in Turkije twee dijbenen gevonden van ca. 120 cm. Deze reus was waarschijnlijk meer dan 4 meter lang. Wereldwijd zijn er beenderen gevonden van mensen die minstens 2,5 tot 3 meter lang moeten zijn geweest.
In oude volksverhalen in alle delen van de wereld komen verhalen voor over reuzen, die een lichaamslengte hadden van 3 tot 5 meter. Ze worden beschreven als gewelddadige wezens met buitengewone kracht en kennis. Ook in de mythologieën uit de oudheid, zoals in de Griekse verhalen.
Er zijn ook bijzondere bouwwerken gevonden en opgegraven, die volgens overleveringen zouden zijn gebouwd door reuzen. Denk hierbij ook aan Stonehenge in Engeland. Een soortgelijke plek vinden we ook in Israël, namelijk ‘Gigal Refaïm’ (de ‘cirkel der Refaïeten´). Men schat beide beide bouwwerken op zo’n vijfduizend jaar oud.
Hoe kon Israël de Enakieten verslaan?
In Deut. 9:1-2 wordt aangegeven door Mozes: ‘Luister, Israël! U gaat heden de Jordaan oversteken om het land binnen te gaan en in bezit te nemen van volken die groter en machtiger zijn dan u, met grote en hemelhoog versterkte steden; een groot en lang volk, de Enakieten, die u zelf kent en over wie u zelf gehoord hebt: Wie kan standhouden tegenover de Enakieten?’
Vers 3 laat ons de overwinning door God zien in de volgende woorden: ‘Daarom moet u heden weten dat het de HEERE, uw God, is Die voor u uit de Jordaan overtrekt, een verterend vuur. Hij zal hen wegvagen en Hij zal hen aan u onderwerpen. U zult hen uit hun bezit verdrijven en hen al snel ombrengen, zoals de HEERE tot u gesproken heeft.’
Als we op God vertrouwen en Hem gehoorzamen,
worden de ‘reuzen’ uit de weg geruimd.
We zien dat bij de verovering van Kanaän.
De Enakieten verbleven ook in Hebron. De oorspronkelijke naam van deze stad was Kirjath-Arba. Arba was de vader van de reuzen. God heeft Israël opgedragen om alle reuzen uit te roeien en het land in bezit te nemen. Zodoende kwam de weg vrij die moest leiden naar de geboorte van de Messias Jezus Christus.
De verspieders verklaarden in Num. 13:33: ‘Wij hebben er ook reuzen gezien, nakomelingen van Enak, afkomstig van de reuzen. Wij waren in onze eigen ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hun ogen.’
Kaleb en het land van de Enakieten
Kaleb vertrouwde op God en kreeg een erfdeel in het gebied van de voormalige reuzen in Juda. Door het geloof in God kon hij kiezen voor het oorspronkelijke ‘hoofdkwartier’van de reuzen als zijn erfdeel. Het lied ‘Nooit kan het geloof teveel verwachten’ is wel van toepassing als we op deze 85-jarige geloofsheld zien.
Je kunt het lezen in Jozua 14:6-15. Kaleb zegt vanaf vers 10 tegen Jozua: ‘Zie, ik ben vandaag vijfentachtig jaar oud. 11: Ik ben vandaag nog even sterk als ik was op de dag toen Mozes mij uitstuurde. Zoals mijn kracht toen was, zo is mijn kracht nu, om te strijden en om uit te gaan en om in te gaan. 12: Nu dan, geef mij dit bergland, waarover de HEERE op die dag gesproken heeft. U hebt zelf immers op die dag gehoord dat daar de Enakieten waren, en grote versterkte steden. Misschien zal de HEERE met mij zijn, zodat ik hen verdrijf, zoals de HEERE gesproken heeft.’
Vanaf vers 13 lezen we verder: ‘Toen zegende Jozua hem en hij gaf Kaleb, de zoon van Jefunne, Hebron als erfelijk bezit. 14: Daarom werd Hebron voor Kaleb, de zoon van Jefunne, de Keneziet, tot erfelijk bezit tot op deze dag, omdat hij erin volhard had de HEERE, de God van Israël, na te volgen. 15: De naam van Hebron was vroeger stad van Arba, die een groot man was onder de Enakieten. En het land rustte van de strijd.’
Kaleb zal mogelijk overgebleven reuzen in zijn erfdeel in Hebron en omgeving wel hebben uitgeroeid. Hij spreekt namelijk in vers 12: ‘Misschien zal de HEERE met mij zijn, zodat ik hen verdrijf, zoals de HEERE gesproken heeft.’ Er staat namelijk geschreven in Joz. 14:14: ‘De naam van Hebron was vroeger stad van Arba (Kirjath-Arba), die een groot man was onder de Enakieten. En het land rustte van de strijd.’
Jozua heeft met het leger van de Israëlieten een ook aantal van de reuzen verslagen bij de verovering van Kanaän, zoals je leest in Joz. 11:21-22: ‘Jozua roeide in die tijd ook de Enakieten uit die in de bergen van Juda woonden, in Hebron, Debir en Anab, en in de bergen van Israël. Jozua sloeg hen met hun steden in de ban. Er bleven in het land van Israël geen Enakieten meer over. Alleen in Gaza, Gath en Asdod zijn er overgebleven.’
Een geestelijke strijd tegen het zaad van de slang
Ruben Hadders geeft aan in het tijdschrift Amen van 6 maart 2007: ‘De strijd die de Israëlieten moesten voeren om het land Kanaän in bezit te nemen was geen gewone strijd, het was ten diepste een geestelijke strijd. Gods volk (uit het zaad van Abraham) moet het opnemen tegen het volk van satan (uit het zaad van de demonen). In dit licht valt ook beter te begrijpen waarom God de opdracht geeft om alle inwoners van Kanaän te doden, óók vrouwen en kinderen.’
De Israëlieten moesten vooral ook een geestelijke strijd voeren om het land Kanaän, terwijl God hen de overwinning gaf.
Het nageslacht van Abraham, waaruit het Vrouwenzaad moest geboren worden, nam het op tegen het zaad van de slang, de demonische geweldenaars.
De Refaïeten
In Deut. 2:20-21 worden de Refaïeten genoemd, die door de Ammonieten (het nageslacht van Lot) uit hun land in het Overjordaanse zijn verdreven. Het was ‘een groot en talrijk volk, zo lang als de Enakieten.’ We lezen in vers 21: ‘De HEERE heeft hen echter van voor hun ogen weggevaagd. De Ammonieten verdreven hen uit hun bezit en zijn in hun plaats gaan wonen.’ Vers 22 gaat verder: ‘evenals Hij gedaan heeft voor de kinderen van Ezau, die in Seïr wonen: Hij heeft de Horieten van voor hun ogen weggevaagd: zij verdreven hen uit hun bezit en zijn in hun plaats gaan wonen, tot op deze dag.’
De Refaïeten zijn de oudste van de bekende stammen van Kanaän. Ze waren reuzen. Men denkt dat de Refaïeten van Sem afstammen Zij waren reuzen. De naam ‘Refaïet’ betekent waarschijnlijk ‘reus’ en/of ‘held’.
Koning Og van Basan
Koning Og was een Refaïet. Hij had een bed van negen bij vier el, (dat is ca. 4,5 meter (Deut. 3:9). In Deut. 3:10 lezen we dat al de steden van de hoogvlakte, van Gilead en Basan steden van het koninkrijk van Og waren. Vers 11 verhaald ons verder: ‘Want alleen Og, de koning van Basan, was van de rest van de Refaïeten overgebleven. Zie, zijn bed was een bed van ijzer. Bevindt het zich niet in Rabba van de Ammonieten? De lengte ervan is negen el, en de breedte vier el, gemeten naar de elleboog van een man.’
De kinderen van Rafa
We komen nakomelingen uit het reuzengeslacht van de Refaïeten tegen bij de Filistijnen die tegen David streden. Dat waren ‘kinderen van Rafa’, waaruit Goliath en andere reuzen zijn geboren (Zie 1 Sam. 17, 2 Sam. 21:16; 1 Kron. 20:4-8). Dit geslacht was een overblijfsel van de Refaïeten ten westen van de Jordaan, die in Gath woonden.
De reus Goliath uit Gath had een lengte van 6 ellen en een span. Uit een opschrift in de Siloamtunnel kunnen we opmaken dat een el in de oude tijd 43,75 cm kan zijn geweest. In dat geval betekent het dat Goliath meer dan 2.85 meter lang is geweest.
David en Goliath
David heeft hem door een wonder en de kracht van God verslagen. Hij was ook wel lang, omdat men hem de kleding, de harnas en de bronzen helm van Saul aan wilden doen. Hij kon daar echter niet gaan, omdat hij daarin niet geoefend had (1 Sam. 17:38-39). Saul was groot. Hij was ‘hoger en langer dan heel het volk’ (1 Sam.10:23). De Israëlieten waren toen ca. 1,60 meter lang. Men denkt dat Saul en David dan ongeveer 1,80 meter lang zijn geweest. Dat is dus meer dan een meter korter dan Goliath.
***
Verlies en overwinning in het dal van Achor
Het pad van ons leven kent ‘ups and downs’, met hoogtepunten en dalen. De Bijbel wijst ons de weg omhoog met voorbeelden uit de geschiedenis van Israëlieten, wijze woorden en levenslessen. Het pad van de hoop in de Bijbel brengt ons naar het hemelse Kanaän. Laat je daarom leiden door het Woord van God.
We lezen in Psalm 119:105: ‘Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.’ De dichter geeft aan in Ps. 119:114: ‘Op Uw Woord heb ik gehoopt.’
Het dal Achor lag ten zuidwesten van Jericho. De Israëlieten kwamen in deze vruchtbare vlakte na de veertig jaar in de woestijn te hebben rondgezworven. Het Achordal was de poort naar het beloofde land, terwijl de sterke stad Jericho de poortwachter was. God had de overwinning beloofd. Hij zou Israël het land geven. Daarom was de weg omhoog naar Jericho hoopvol.
Door de wonderlijke verovering van Jericho bereikte de hoop een hoogtepunt. De hoop van de Israëlieten kelderde diep door de nederlaag te Ai. Toen ze werden verslagen bij een helling (een afgang) en 36 mannen sneuvelden, sloeg ook de angst toe, zoals we lezen in Joz. 7:5: ‘Toen smolt het hart van het volk van angst en het werd tot water.’
Na een hoopvolle ‘Jericho-ervaring’ kan de wanhoop toeslaan bij Ai. Door de zonde van Achan kwam er een blokkade. Je kunt ook terugvallen in het Achordal: een ongeluksdal van teleurstelling. Is je hoop ook veranderd in een puinhoop?
De Israëlieten mochten niets van de buit van Jericho voor zichzelf meenemen. De kostbare metalen, zoals zilver en goud, waren voor de dienst van God (Joz. 6:18-19).
Diefstal was trouwbreuk en eerroof naar God toe, waardoor ze zichzelf in het ongeluk zouden storten en de strijd verder zouden verliezen. Achan nam echter toch buit voor zichzelf mee: een kostbare Babylonische mantel, ca. 2400 gram zilver en 600 gram goud, dat hij verborg in de grond onder zijn tent.
Wij kunnen ook nog zondige geheimen verbergen. Je kunt jezelf dan afvragen, wat je daardoor niet kunt bereiken. Achan zou dan het kleed verborgen moeten houden, om maar niet ontdekt te worden. Het verborgen geheim blijft je dan steeds maar achtervolgen. Wat een hopeloze toestand!
Bij Ai verloor Israël de hoop van Jericho. De zonde kan ons hopeloos maken. Jozua zocht de eer van God in nederig gebed. God bracht de zonde aan het licht en beval de ban uit Israël weg te doen. Als we het kwaad aan het licht brengen (belijden) is er een weg van vergeving en reiniging door de voorspraak en het bloed van Jezus Christus (zie 1 Joh. 1:5- 1 Joh. 2:2).
God belooft in Hos. 2:14 dat Hij het dal van Achor zal maken tot een deur van hoop. Dat is gebeurd toen de ban in het leger werd opgeruimd (zie Joz. 7+8).
Welke blokkades kun je nog opruimen op weg naar het beloofde land? God kan ons Achordal tot een deur van hoop en een rustplaats maken (Jes. 65:10) door Silo: de Rustaanbrenger Jezus.
God is veel groter dan ons grootste falen. Als we onze problemen niet kunnen overzien, kan God in de oplossing voorzien. Kom met je zondig geheim tevoorschijn, zodat je er geen puinhoop van maakt zoals Achan.
We lezen de belofte van God in Hosea 2:13-14: ‘Daarom, zie, Ikzelf ga haar lokken, haar de woestijn in leiden, en naar haar hart spreken. Ik zal haar daarvandaan haar wijngaarden geven, en het dal van Achor tot een deur van hoop.’
Zonder God kunnen we onze zonden en problemen niet overwinnen. We blijven dan verslagen in het dal zitten. God is de Enige Die onze vallei van moeilijkheden kan maken tot een deur van Hoop. God spreekt in Jesaja 65:10: ‘Saron zal tot een schaapskooi worden en het Dal van Achor tot een rustplaats voor rundvee, voor Mijn volk, dat Mij gezocht heeft.’ Laat God jouw Achordal tot een rustplaats maken! Vind het bij Silo: de Rustaanbrenger Jezus.
Laat je bemoedigen door de God van de hoop
De Bijbel is het meest bemoedigende boek van hoop, geloof en liefde. Daarin komt de God van de hoop je tegemoet met onbegrijpelijke liefde. Zijn betrouwbaar Woord biedt ons het beste toekomstperspectief wat maar denkbaar is. In dit Dagboek van de hoop wordt dit aan je doorgegeven, zodat je moed zult scheppen en rust zult vinden voor je ziel.
Als je in een duistere put zit, kan God het deksel weghalen en Zijn licht en liefde over je laten schijnen. Als je gevangen zit in jezelf, kan Hij de deur van hoop voor je openen. Jezus is de deur voor angstige en opgejaagde schapen. Hij is de goede Herder. Ervaar je jezelf als een afgedwaald, eenzaam, angstig en verloren schaap, terwijl je opgesloten zit in jezelf? Kom dan tot de goede Herder, Die je door Zijn nodigend woord opzoekt.
God kan de deur van hoop voor je openen als je gevangen zit in jezelf. God zoekt wat is afgewezen en weggedreven. Hij wil in Zijn genade onze schuld vergeven als wij ons aan Jezus gelovig overgeven. Hij is de Heiland: de Redder, Verlosser en Heler.
God komt in Zijn Evangelie door Jezus Christus tot ons, niet om ons te veroordelen, maar te behouden. Hij wil dat wij Zijn aanbod van genade gelovig aanvaarden. (Zie Joh. 3:16-18). Jezus geeft aan in Joh. 3:16: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’
Ds. Richard Wurmbrand (1909-2001) heeft 14 jaar in gevangenschap gezeten vanwege zijn geloof in Jezus Christus en het uitdragen van het Evangelie. Toen hij in communistisch Roemenië werd opgepakt, overviel de angst hem. Hij vertelde later dat hij zich toen ineens herinnerde:
‘In de Bijbel heb ik 366 verzen gevonden die ons aanmoedigen om niet bang te zijn. Eén voor iedere dag van het jaar én eentje extra voor het schrikkeljaar. Toen ik geblinddoekt in de auto zat, dacht ik aan de dagtekst van die dag: Psalm 56:4. Een tekst met een oproep om niet bang te zijn.’ Het was die dag juist 29 februari: de schrikkeldag. Laten de woorden in deze tekst je ook aanmoedigen:
‘Op de dag dat ik vrees, vertrouw ik op U’
Stel je hoop op God en op Zijn Woord. Spreek je ziel aan, zoals we lezen in Ps. 42:12: ‘Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.’
Rom. 15:13 geeft ons aan: ‘De God nu van de hoop moge u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest.’
***
Hoe kunnen ‘reuzen’ worden overwonnen?
Opdrachten:
4. Welke muren (blokkades) en reuzen (geestelijke vijanden) kunnen je
in de weg staan om God te vertrouwen en Jezus te volgen op Zijn weg?
5. Hoe kon David de reus Goliath verslaan en door muren heendringen
om vijanden te overwinnen?
Zie hierbij 1 Samuël 17:40-51, 2 Sam. 22:28-37
(dat zijn ook woorden van Psalm 18:28-37.) In vers 30 lezen we:
‘Want met U ren ik door een legerbende heen,
met mijn God spring ik over een muur.’
6. Hoe kun je sterk en moedig worden en zijn in het geloof?
Betrek bij je antwoord Jozua 1:5-9.
***
Laat je leiden op de weg van God
Vol Jezus op Zijn weg. Laat het volgende bekende lied van Sela uit je hart gegrepen zijn. Bid en zing mee: ‘Heer, wijs mij Uw weg.’
7. Wat spreekt je aan in dit lied? Waarom is dat zo?
Heer, wijs mij Uw weg. En leid mij als een kind,
dat heel de levensweg slechts in U richting vindt.
Als mij de moed ontbreekt om door te gaan,
troost mij dan liefdevol, en moedig mij weer aan.
***
Heer, leer mij Uw weg, die zuiver is en goed.
Uw woord is onderweg, als een lamp voor mijn voet.
Als mij het zicht ontbreekt, het donker is,
Leidt mij dan op Uw weg, de weg die eeuwig is.
***
Heer, leer mij Uw wil aanvaarden als een kind,
dat blindelings en stil U vertrouwd, vrede vindt.
Als mij de wil ontbreekt Uw weg te gaan,
spreek door Uw Woord en Geest mijn hart en leven aan.
***
Heer, toon mij Uw plan. Maak door Uw Geest bekend
hoe ik U dienen kan, en waarheen U mij zendt.
Als ik de weg niet weet, de hoop opgeef,
toon mij dat Christus heel mijn weg gelopen heeft.
Toon mij dat Christus heel mijn weg gelopen heeft.
***
Tekst: Hans Maat. Muziek: Elbert & Niek Smelt
Hieronder kun je aanklikken op het lied van Sela via YouTube:
YouTube-video Nederland Zingt: Heer, wijs mij Uw weg
***
In Jozua 24:14-15 worden ook wij opgeroepen om de HEERE te vrezen in oprechtheid en trouw. We hebben te kiezen tussen de afgoden van nu en God. Jozua getuigt daar (in vers 15):
‘Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de HEERE dienen!’
Kies heden wie je wilt dienen!
8. Hoe dien je God nu? En hoe kun je Hem nog beter eren en dienen?
Samen bidden en danken
Waarvoor wil je (laten) bidden en waarvoor wil je danken?
***
God geeft Zijn volk de overwinning door Jezus Christus
Door de opstandingskracht van Jezus kunnen de gelovigen opstaan uit hun oude leven en wandelen in een nieuw godzalig leven.
Van de gelovigen wordt gezegd in Efeze 2:5 dat zij met Christus levend gemaakt zijn. Weten wij het ook met Paulus wat we verder lezen in vers 6, dat God ons met Hem heeft opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten heeft gezet in Christus Jezus. God kan ons door Zijn Heilige Geest verlichten, zodat we het weten dat we veilig zijn, omdat Jezus onze Overwinnaar is.
God kan ons de overwinning geven
over de reuzen in ons leven
Door inspiratie van God en het geloof in Jezus Christus weten we wat we lezen in Rom. 8:37-39: ‘Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. 38: Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, 39: noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.’
***
Afsluitend liederen
Door het geloof in Jezus kun je het geweldige plan van God leren kennen. Laat het volgende lied van Sela ook jouw gebed zijn:
Wij gaan niet zonder U
U bent onze God. Wij passen in uw plan.
U kent ons naam voor naam, en wij zijn uw volk;
wij willen zonder U geen stap meer verder gaan.
***
Als U niet met ons meegaat Heer,
dan gaan wij niet weg, dan blijven wij hier.
Stel ons gerust, blijf bij ons Heer. Wij gaan niet zonder U.
Als U niet met ons meegaat Heer,
dan gaan wij niet; wij blijven hier.
***
U hebt ons bevrijd. Wij zijn voor U bestemd,
al dwalen wij soms af.
Zeg ons wat U wilt, vertel ons wat U denkt;
dan kennen wij uw hart.
***
Als U niet met ons meegaat Heer,
dan gaan wij niet; wij blijven hier.
Wees niet bang… Wees gerust… ik ben om jullie heen.
Tekst en muziek: Matthijn Buwalda, James MacMillan.
Hieronder kunnen het lied aanklikken op YouTube:
WIJ VOLGEN U HEER
De Heer op wie mijn hart vertrouwt,
bent U die zoveel van mij houdt.
Ik ben verwonderd, sprakeloos,
dat U mij kent, dat U mij koos.
Uw kostbaar bloed verloste mij;
eens was ik slaaf, nu ben ik vrij.
O, ik was blind tot U liet zien:
het is genade, onverdiend!
***
Wij volgen U Heer, overal,
waarheen U ons ook brengen zal.
Dwars door beproeving, door de strijd,
bouwt U het hemels koninkrijk.
Ons hele leven, hier en nu,
blijft U in ons, en wij in U.
O Jezus in uw grote kracht,
wordt alles wat U wilt, volbracht!
***
Wij gaan op weg met goede moed,
vol van uw Geest die ons behoedt.
De vreugde die nog voor ons ligt,
houdt heel ons hart op U gericht.
U bent de hoop van ons bestaan;
U laat ons nooit verloren gaan!
Sterk in uw kracht, met zekerheid,
leidt U ons naar uw koninkrijk.
***
U bent de hoop van ons bestaan;
U laat ons nooit verloren gaan!
Sterk in uw kracht, met zekerheid,
leidt U ons naar uw koninkrijk.
***
Tekst: Hans Maat – muziek: Adrian Roest
***
Een toekomst vol van Hoop
Een lied van Sela
In de nacht van strijd en zorgen kijken wij naar U omhoog,
biddend om een nieuwe morgen, om een toekomst vol van hoop.
***
Ook al zijn er duizend vragen, al begrijpen wij U niet,
U blijft ons met liefde dragen, U die alles overziet.
***
U geeft een toekomst vol van hoop;
dat heeft U aan ons beloofd.
Niemand anders, U alleen, leidt ons door dit leven heen.
***
U heeft ons geluk voor ogen. Jezus heeft het ons gebracht.
Mens, als wij, voor ons gebroken in de allerzwartste nacht.
***
U bent God, de Allerhoogste, God van onbegrensde macht.
Wij geloven en wij hopen op het einde van de nacht.
***
Tekst: Hans Maat, muziek: Adrian Roest.
***