Geestelijke leiding, geloof, roeping en evangelisatie

Copyright: Jan A. Baaijens, pastorale hulpverlening.

Jezus Christus heeft Zijn volge­lingen een blijvende opdracht meege­geven in Markus 16:15, toen Hij zei tot Zijn discipelen: ‘Ga heen in heel de  we­reld, predik het Evangelie aan alle schepselen.’ Het is een roeping voor alle gelovigen.

                                .

Geroepen gelovigen worden geroepen

 om anderen tot Jezus te roepen 

Jezus heeft Zijn eerste discipelen geroepen met de volgende woorden: ‘Volgt Mij na, en Ik zal maken, dat gij vissers der mensen zult worden’ (Mark.1:17). Hierin zien we al een verband tussen discipelschap, navolging en verkondiging. De gelovigen dienen dus een leerling, volgeling en getuige van Jezus Christus te zijn. Zijn volgelingen werden van discipelen ‘apostelen’ (gezondenen of zendelingen).

Als we deze opdracht mogen uitvoeren, zullen wij zien dat God de beloften vervult die Hij aan deze opdracht heeft verbonden. Jezus geeft stromen van zegen, zoals Hij ons leert in Johannes 7:38: ‘Die in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.’

Er zijn verbanden te zien tussen evange­lisatie en opwekking. Waar men het leven­wekkende Woord van God bracht en doorgaf, volgden vaak stromen van zegen.

In dit artikel worden boeiende verhalen doorgegeven over de roeping van gelovigen, de leiding van God, geloof, evangelisa­tie en opwekking

Ik geef daarbij de woorden, adviezen en ervaringen door van bekende predikers en toegewijde gelovigen uit de kerk- en zendingsgeschiedenis, zoals de volgende voorgangers: Oswald Smith, dr. Arthur T. Pietson, C. H. Spurgeon, graaf Von Zinzendorf, Andrew Murray, Richard Wurmbrand, Loren Cunningham (van Jeugd met een opdracht), kinderevangelist Bill Wilson in New York en anderen die een belangrijke missie hebben uitgevoerd. Ze kunnen ons inspireren en bemoedigen om onze roeping te verstaan en in de oogst van Jezus Christus te gaan.

Deze voor­beelden dienen om na te volgen

Door de genade en leiding van God hebben veel toegewijde gelovigen het Evangelie verkondigd en velen tot Jezus mogen brengen. zij hebben dit gedaan door daden van liefde en langdurige opoffering.

***

Hoor je bij een evangeliserende gemeente?

De bekende Canadese prediker Oswald Smith adviseert in zij boek ‘De man die door God gebruikt wordt’ mensen die zich bij een christelijke gemeente willen aansluiten: ‘Ik spoor u niet aan om lid te worden van een kerk, maar om u aan te sluiten bij een zielenwinnende zendingsgemeente.’

Hij laat ons ook weten: ‘Als u naar een dode, vormelijke kerk gaat, zult u bevriezen. Als u naar een kerk met moderne theologie gaat, zult u verhongeren.’ Volgens hem kan men beter gaan naar een gemeente ‘waar men wordt uitgenodigd om tot bekering te komen en waar zielen worden gered’. Hij spoort deze mensen aan om ‘op zoek te gaan naar zo’n gemeente waar ze een brandend hart hebben voor zielen’.

***

Hoe een onvruchtbare gemeente werd vernieuwd

In 1876 was dr. Arthur T. Pierson predikant van een grote en rijke gemeente in Noord-Amerika. Deze bestond uit deftige en goedontwikkelde leden, die zich zelf verheven voelden boven de onbekeerde en minder ontwikkelde mensen buiten de kerk. Deze situatie duurde wel 25 jaar. 

De nood van deze onvruchtbare gemeente werd dr. Pierson op het hart gebonden. Door een innige ervaring met God mocht hij geloven dat zijn Koning verandering zou geven. Tijdens een bidstond op vrijdagavond sprak de prediker zijn gemeente ernstig toe, terwijl hij aandrong op bekering. Het praktijkvoorbeeld wat ik aanhaal, komt uit het oude boek “Evangelisatie in theorie en practijk” (blz.178-184) van dr. Pierson.

Op een vrijdagavond, tijdens de gemeentelijke bidstond, sprak Pierson duidelijk en helder over het gebrek van de gemeente, dat ze de plicht hadden verwaarloosd om de buitenkerkelijken te benaderen en op te vangen. Hij maakte daarbij de opmerking, dat het prachtige kerkgebouw de armen, die zich daarin niet thuis voelden, had weerhouden.

De nabijheid van de Heere werd rijk ervaren tijdens deze bijeenkomst. Onder tranen riepen en smeekten zij tot de Heere, om alle hindernissen weg te nemen en mogelijkheden te geven om de onkerkelijke mensen te kunnen bereiken.

Tijdens dit gebed raakte het kerkgebouw in brand. Toch bleef het vuur nog verborgen achter de zoldering. De panlatten hadden vuur gevat door de te warme kachelpijp. De volgende dag (25 maart 1876), in de vroege morgen, sloegen de vlammen naar buiten, en het sierlij­ke kerkgebouw werd verwoest.

Na een vurig gebed van de gemeente

 is het kerkgebouw door brand verwoest

Door de nood gedreven werden de kerkdiensten daarna gehouden in een grote schouwburg. Gedurende de herbouw van de verbrande kerk vond de gemeente daar een onderkomen. In deze schouwburg waren alle plaatsen vrij. Daar was geen drempelvrees aanwezig voor de onkerkelijke mensen. Samen met de christenen luisterden ze naar de prediking van dr. Pierson.

In de schouwburg mocht deze predikant in 16 maanden meer vrucht op zijn prediking hebben, dan in de 16 voorafgaande jaren van zijn bedie­ning. Veel buitenkerkelijken kwamen toen tot bekering. Ook de houding van de gemeentele­den tegenover de onkerkelijke medemensen is toen opmerke­lijk veranderd. De gemeente werd evangelise­rend. Daarna werden ook in de nieuwgebouwde kerk de buitenker­kelijken benaderd en uitgeno­digd. Voor de stad is dit wonder­lijke gebeuren in die tijd een blij­vende zegen geworden.

***

De missie van ds. C. H. Spurgeon

Eén van de predikers die God op een bijzondere wijze heeft willen gebruiken tot heil en opwekking van velen is de bekende Engelse puritein Charles Haddon Spurgeon (1834- 1892). Bestudeer het leven en werk van deze ‘prins der predikers’ maar eens.

De bekende prediker schrijft over het heil in Jezus Christus:

‘Wees niet met deze onuitsprekelijke zegening voor u zelf alleen tevreden, maar verkondig alom de geschiedenis van het kruis.

Heilige vreugde en heilige vrijmoedigheid zullen een goed prediker van u maken, en de ganse wereld zal voor u een kansel zijn om in te prediken.’

Het is goed om de levensbeschrijvingen van opwekkingspredikers en toegewijde evangelisten te lezen. We zien daarin ook de bijbelse principes voor een vruchtbaar geestelijk leven en opwekking.

Spurgeon had een evangeliserende gemeente

Tijdens de opwekkende prediking van ds. C.H. Spurgeon ontstond er een grote gemeente in Londen. In de Tabernacle-gemeente van Spurgeon kwamen er gedurende zijn 14.691 nieuwe gedoopte leden bij (het waren er gemiddeld 387 per jaar).

                                         

Hij stimuleerde het evangelisatiewerk onder zijn gemeenteleden in Londen. Steeds meer mensen werden door hen naar zijn prediking ‘gelokt’. God zegende dit tot bekering van duizenden. Spurgeon leert ons: ‘Zodra een mens Christus gevonden heeft, begint hij ook anderen te vinden. Ik kan niet geloven, dat u van de honing van het Evangelie hebt gesmaakt, indien u die voor uzelf alleen kunt houden. Ik vrees dat de christelijke kerk veel meer gevaar loopt te ontaarden in deze dagen van rust en voorspoed, dan in de moeilijker tijden. Wij moeten u waakzaam zijn, want wij treden op betoverde grond, en wij zullen waarschijnlijk in slaap vallen tot ons eigen bederf, tenzij ons geloof in Christus werkelijkheid is geworden en onze liefde een heldere vlam.’

Worden de leden in de gemeente getraind om te evangeliseren?

De gemeente van Spurgeon was een evangeliserende gemeente. Het was ook een gezegende gemeente, die veel zegen heeft verspreid. De resultaten zijn bekend. Gelovigen worden geestelijk rijk door het uitdelen van de rijkdommen van hun Koning. Dit bijbelse principe vinden we al verwoord in Spr.11:24, waarin we lezen: ‘Er zijn er die mild uitdelen en nog meer ontvangen.’ Vers 25 geeft ons verder te kennen: ‘Een zegenende ziel wordt verzadigd, en wie te drinken geeft, die zal ook drinken krijgen.’ 

Spurgeon en een goede evangelist

Volgens Spurgeon moet een evangelist zich solidair weten met de mensen, die hij benadert. Hij dient zich één met hen te gevoelen en hen lief te hebben zoals ze zijn, in hun cultuurpatroon en gedragsstructuur. Daarbij moet hij op Jezus gelijken (Jesus-like). Hij moet proberen in alles te denken, te spreken en te handelen, zoals de Heere Jezus dit deed. Laten we Christus hierin daarom tot het grote Voorbeeld stellen en Hem door het geloof trachten na te volgen, om door Hem een visser van mensen te kunnen zijn.

Spurgeon geeft verder aan, dat een goede evangelist behoort te letten op speciale aanwijzingen van de Heilige Geest in zijn hart. Daarbij dient hij vooral de grootste verwachtingen van God te koesteren, Die het werk door Zijn Heilige Geest effectief kan maken.

Eens kwam er een ‘oefenaar’ bij ds. Spurgeon. Hij wilde toegelaten worden tot de predikantenopleiding van deze opwekkingsprediker. Spurgeon keek bij zijn toelatingscriteria vooral naar de vrucht op de prediking. Als de Heere de prediking van een oefenaar had gezegend, was dit voor Spurgeon een goed teken van een hogere roeping. Dit is ook een les voor onze tijd!

De oefenaar gaf echter te kennen dat hij nog geen aantoonbare vrucht op zijn prediking had gezien. Spurgeon vroeg hem of hij ook geloofde dat God zijn prediking zou kunnen zegenen. De oefenaar had daar eigenlijk niet veel vertrouwen in, omdat hij dacht daartoe te weinig gaven te bezitten. Spurgeon liet hem nog niet toe tot de opleiding, omdat hij niet kon aangeven dat de Heere zijn prediking had gezegend, en hij voegde de oefenaar toe: ‘U geschiede naar uw geloof.’

Hij gaf hem verder de opdracht om maar weer te gaan preken, en daarbij te geloven dat God hem dan ook vrucht op zijn prediking zou geven. Dit gebeurde inderdaad. En daarna werd deze man pas toegelaten tot de predikantenopleiding van Spurgeon.

Het is ook nodig dat een evangelist ten volle verzekerd is van zijn eigen zaligheid, om krachtig en overtuigend over te kunnen komen. Spurgeon acht het uiterst belangrijk dat een evangelist de Boodschap brengt met grote directheid op de mens af (downrightness). Spurgeon kenner Dr. C.A. van der Sluijs geeft erbij aan: ‘Zo ging het immers ten tijde van de Reformatie ook, men preekte niet óver het Evangelie, maar men preekte hét Evangelie.’

Tijdens de Reformatie werd hét Evangelie gepreekt

***

Iedere gelovige moet Jezus Christus verkondigen!

Kerkvader Augustinus geeft aan: ‘Welke ware gelovige verkondigt Christus niet? (…) Alzo predikt de ganse kerk Christus. De hemelen, die Gods eer vertellen, zijn alle gelovigen, aan wie het ter harte gaat, om de ongelovigen voor God te gewinnen en die dit uit liefde doen.’ Augustinus spoort ons verder aan: ‘Toont aan de mensen, wat Christus in de ganse wereld vermocht, door hun te prediken en hen tot de liefde van Christus heen te voeren.’

***

De passie van graaf Von Zinzendorf (1700-1760)

P.M. Legêne schreef het boek “Graaf Von Zinzendorf, de man die maar één passie had”. Hij verhaalt daarin, dat de kleine Nikolaus Ludwig op de dag van zijn geboorte aan de Heere werd opgedragen: ‘Als doopgetuige trad op dr. Philipp Spener, de grondlegger der christelijke gemeenschapsbeweging, de stichter van de “kerkjes in de kerk”. Na de doop nam Spener het kind op zijn armen, zegende het en sprak de profetische woorden uit dat hij geboren was tot grote dingen in het Koninkrijk Gods en dat hij tot een rijke zegen in de wereld gesteld was.’

Er is geschat dat Von Zinzendorf wellicht het middel tot bekering van zo’n 50.000 mensen is geweest. Of hij daarvoor nu direct of indirect is gebruikt, weet ik niet. En of het om zo’n groot aantal gaat, dat weet God alleen… We weten wel dat er tijdens zijn leven 226 zendelingen zijn uitgezonden door de hernhutterzending.

Na zijn studietijd moest Ludwig een twee jaar durende reis door een aantal Europese landen ondernemen. Op deze reis zag hij het schilderij van Domenico Feti, waarop Jezus met de doornenkroon was afgebeeld. Hij las het onderschrift: “Hoc feci pro te; quid facis pro me?” (‘Dit deed Ik voor U; wat doet gij voor Mij?’). Dit heeft hem zeer aangegrepen. Laten we ook in het geloof op de gekruisigde Jezus Christus zien en deze woorden beseffen:

‘Dit deed Ik voor jou; wat doe jij voor Mij?’

Graaf Von Zinzendorf was een inspirerend leider en organisator, die de wereldzending op gang heeft geholpen onder de leiding van de Heilige Geest. Hij volgde de zendingsroeping van God op met een volhardende passie. In deze missie kun je ook misstappen zetten en hier en daar eenzijdigheden hebben, terwijl de spits van je verlangen goed is. Je bent dan op God gericht en Zijn eer, en ook op het behoud van zielen.

Andrew Murray en de zendingsroeping

De bekende Zuid-Afrikaanse prediker Andrew Murray (1828-1917) heeft het boek ‘De sleutel tot het zendingsvraagstuk’ geschreven. Hij leert ons hoe we in de praktijk onze zendingsroeping moeten vervullen. Daarbij geeft hij ons inspirerende voorbeelden uit de kerkgeschiedenis.

                                    

Andrew Murray geeft in dit boek de volgende drie belangrijke beginselen voor zending door:

1. De kerk bestaat slechts om het Koninkrijk uit te breiden;

2. ieder lid moet gevormd worden om er deel aan te nemen,

3. en de persoonlijke liefde voor Christus

is de kracht die iemand hiervoor bekwaam maakt.

In zijn boek geeft hij het goede voorbeeld door van graaf Ludwig von Zinzendorf (1700-1760) en de Moravische Broeders. Met hen is het wereldwijde zendingswerk van de laatste eeuwen begonnen. Ik heb hierover geschreven in het boek ‘Opwekking tot reformatie’. (Je kunt het vinden op een PDF-document op deze website onder de titel ‘Geestelijke opwekking’.)

Branden onze harten al van liefde en passie?

Murray merkt op: ‘Von Zin­zen­dorf was inderdaad een geweldig leider, wiens voetspoor wij nog mogen volgen. Elke voorganger kan van hem het grote geheim leren, dat hoe heviger het vuur van Gods liefde in zijn hart brandt, hoe zekerder het zal gaan branden in de harten van de mensen om ons heen.’

Andrew Murray leert ons verder: ‘Naarmate elke leider in zijn eigen kring, hoe klein die ook is en hoe gering hij zichzelf ook acht, beseft welk een voorrecht het is om vervuld te worden met zendingsvuur en met liefde en toewij­ding tot Jezus en daarnaar te leven, zal het binnenlandse zendings­werk een nieuw tijdperk ingaan. Leven en liefde die van de levende en lief­hebbende Verlosser uitgaan door levende en liefhebbende disci­pelen, zullen leven en liefde meedelen aan hen die anders koud en hulpeloos zouden zijn.’

***

De missie van Richard Wurmbrand

Ik laat als opwekkend voorbeeld nu het levensverhaal van een wereldwijd bekende geloofsgetuige en martelaar volgen, namelijk van de Roemeense prediker Richard Wurmbrand (Boekarest, 24 maart 1909 – Glendale, 17 februari 2001). Hij was een Roemeens Luthers predikant, schrijver en leraar. Hij heeft vanwege zijn christelijke overtuiging veertien jaar lang in zijn vaderland Roemenië gevangengezeten en was de oprichter van de christelijke organisatie The Voice of the Martyrs.

Ds. Richard Wurmbrand houdt het alle gelovigen voor: ‘U moet allemaal een zendeling zijn!’ Hij verklaart ons nader: ‘De verkondiging van het Evangelie is niet de roeping van enkele individuen en organisaties, maar de vreugdevolle plicht van ons allen.’

Zijn jonge jaren als ongelovige

Richard Wurmbrand is geboren in het Roemeense Boekarest. Hij was de jongste van een gezin met vier kinderen in een Joods gezin. Richard was aanvankelijk een overtuigd atheïst. Hij geeft aan: ‘Dit is het gevolg geweest van een verbitterde jeugd. Sedert mijn eerste levensjaren was ik een wees en in de moeilijke jaren van de eerste wereldoorlog heb ik slechts armoede gekend.’

Hij schrijft over zijn jonge jaren dat hij is opgegroeid in een gezin zonder enige godsdienst en dat hij op veertienjarige leeftijd reeds een overtuigde, verharde atheïst was. Ook door het lezen van atheïstische boeken groeide hij op ‘in een geest van verbittering tegenover de godsdienst’.

Hij geeft verder aan: ‘Maar, zoals ik naderhand heb verstaan, was ik door genade één van Gods uitverkorenen, om redenen die ik niet begrijp. Dat waren redenen die niets te maken hadden met iets in mijn karakter, wat dat was zonder meer slecht.’

Niettemin verlangde Richard er naar dat er een God van liefde zou bestaan. Hij verklaart:

‘Ik heb zo weinig gekend van de vreugden van kindsheid en jeugd. Ik verlangde er naar dat er tenminste ergens een liefhebbend hart zou zijn dat ook voor mij klopte.’

Op 26 oktober 1936 trouwde hij met Sabina Oster, met wie hij één kind kreeg, zijn zoon Mihai. Ze leidden een zondig, werelds leven; Richard was vaak in de kroeg te vinden en maakte er geen geheim van dat hij graag contact zocht met allerlei vrouwen.

Door overmatig drankgebruik had Richard een zwak immuunsysteem en kreeg hij tuberculose, waardoor je in die tijd meestal kwam te overlijden. Hij werd erg ziek en de enige kans op genezing was een speciale behandeling in een sanatorium, ver van zijn woonplaats.

Geloof en bekering

Door de stilte in het sanatorium komt Richard tot rust en denkt hij na over zijn leven. Hij krijgt spijt van zijn egoïstische levensstijl. Hij bekeerde zich in 1938 tot het christendom door het getuigenis van Christian Wolfkes, een Roemeense (Duitse), christelijke timmerman, die Richard vertelt over de Heere Jezus. Christian geeft hem een Bijbel en Richard leest die van kaft tot kaft. Spoedig daarna komt ook Sabina tot geloof.

Door het lezen van het Nieuwe Testament werd Christus werkelijkheid voor hem. In de confrontatie met de waarheid sprak hij echter tot Jezus: ‘U zult mij nooit als discipel hebben. Ik wil geld, reizen, genot. Ik heb genoeg geleden. Uw weg is de moeilijke weg van het kruis en zelfs als het tevens de weg van de waarheid is, wil ik hem niet gaan.’ Het antwoord van Jezus kwam bij hem als een dringende bede: ‘Kom op Mijn weg. Wees niet bevreesd voor het kruis. Je zult het de grootste vreugde vinden.’

Richard ging door met lezen en zijn ogen vulden zich met tranen. Hij vergeleek het leven van Jezus met zijn zondige leven. Zijn vorige zekerheden brokkelden af  in het licht van de wijsheid en waarachtigheid van Jezus. Zo kwam hij tot geloof en bekering.

Gods Woord raakt hem diep en zorgt ervoor dat hij zijn leven aan de Heere Jezus overgeeft. Op zijn knieën bidt hij tot God: ‘Ik was een atheïst. Laat me nu naar Rusland trekken om als zendeling onder atheïsten te werken. Ik zal niet klagen als ik daarna de rest van mijn leven in gevangenissen moet doorbrengen.’ Hij geeft aan: ‘Geloof alleen redt, maar reddend geloof gaat altijd samen met grote offers ter wille van Jezus Christus.’

Wonderlijke leiding en belangrijke getuigenissen

Richard geeft aan: ‘Ik ben niet door een zendeling gewonnen voor het Evangelie van Christus, maar door een oude timmerman, een vreemdeling die me op straat aanhield en me vertelde over Jezus. Ik deelde dit met anderen en zij vertelden het ook weer door. Dit resulteerde in het ontstaan van vele kerken en een wereldwijde organisatie. Daarnaast heb ik in verband met het werk van onze organisatie gesproken in 31 verschillende landen. Ik heb het voorrecht gehad om de boodschap, die een gelovige oude timmerman me doorgegeven heeft, met grote menigten te kunnen delen.”

Na zijn vrijlating uit de gevangenis woonde Richard een christelijke conferentie bij. Hij was toen nog niet sterk genoeg om weer te preken, maar werd wel gevraagd om zijn getuigenis te geven. Tijdens zijn verhaal begon een oude man in het publiek te huilen. Het was de oude wagenmaker Pitter. Hij had ooit Christian Wölfkes over Jezus verteld. Pitter had zijn hele leven gedacht dat hij niets voor God gedaan had, behalve een timmerman over het geloof vertellen. Deze timmerman Christian heeft het Evangelie dus weer mogen doorgeven aan Wurmbrand.

Zo zie je maar weer de wonderlijke leiding van God in het leven van deze mensen. Daarom is ieder getuigenis belangrijk genoeg om door God gebruikt te kunnen worden tot verdere uitbreiding van Zijn Koninkrijk.

Zie hierin hoe belangrijk ons getuigenis is,

als wij het Evangelie van Jezus Christus doorgeven!

 Wurmbrand spoort ook ons aan, als hij schrijft: “Waarom zouden we niet allen mensen op straat tegenhouden? We zouden dat zeker doen als een groot gevaar onze woonplaats bedreigde. Maar in feite wordt iedereen bedreigd door het grootste gevaar aller tijden: het vooruitzicht van een eeuwige hel. Waarom zouden we niet praten tegen onze buren en collega’s op ons werk? (…) Er zijn zoveel Joden, Moslims en atheïsten, die overal om ons heen wonen. Deel uw geloof met hen! Gebruik uw reizen, uw vakanties voor dit doel. Een speciale voorbereiding is niet nodig.

Degene die mij tot Christus gebracht heeft, heeft nooit een conferentie over het ‘winnen van mensen voor Christus’ bijgewoond! U moet allemaal een zendeling zijn!…” Deze woorden van ds. Wurmbrand zijn wel zeer beschamend voor de meesten van ons. Hoeveel schieten we dan als gelovigen te kort. Hoe behoorden we te zijn!… en hoe zijn we toch bezig?

Ds. Richard Wurmbrand verhaalt ons over zijn passie: ‘De eerste dagen na mijn bekering had ik het gevoel, dat ik niet zou kunnen voortleven. Als ik op straat liep, voelde ik een lichamelijke pijn om iedere man of vrouw die voorbij kwam. Het was als een messteek in mijn hart, wanneer ik mij afvroeg of hij of zij wel bekeerd zou zijn.’

Zijn we zielenwinners voor Jezus Christus?

Volgens Richard Wurmbrand heeft ‘de vervolging altijd een beter soort christenen voortgebracht, een getuigend christen, één die zielen wint’.

Wurmbrand laat ons verder weten: ‘De communistische vervolging heeft teruggeslagen en ernstige, toegewijde chris­tenen opgeleverd, zoals in vrije landen zelden worden aange­troffen. Deze christenen kunnen niet begrijpen, hoe iemand een christen kan zijn en niet zou begeren ieder die hij ontmoet voor Christus te winnen.’

Jaren geleden heb ik ds. Wurmbrand eens gehoord tijdens een bijeenkomst in de Gereformeerde Gemeente in Middelburg. Het trof mij wel dat hij ons, als aanwezigen, vroeg (in ongeveer de volgende woorden): “Ben je al 5 jaar op de weg, en ben je nog niet het middel van bekering voor een ander geweest? Kijk het dan maar eens na of het echt is bij je.” Dit zijn toch wel beschamende woorden voor de meeste gelovigen. Het is genade als God ons hiertoe wil gebruiken… maar stellen wij ons ook wel in de weg om gebruikt te mogen worden.

Wurmbrand houdt ons duidelijk voor: “Wij moeten nooit ophouden als we eenmaal een ziel voor Christus hebben gewonnen. Want daarmee heeft men nog maar half werk gedaan. Iedere ziel, die voor Christus gewonnen is, moet zelf een zielenvanger worden.”

Een ieder die voor Christus gewonnen is,

moet zelf een zielenvanger worden

Wurmbrand weet uit ervaring dat vervolgingen getuigende christenen voortbrengen, vurige kooltjes, die door de Heere gebruikt worden om anderen aan te steken met heilig geestelijk vuur. Hij heeft zelf vanwege zijn geloofsgetuigenis veertien jaren in gevangenissen in Roemenië doorgebracht. Wurmbrand heeft daarbij wrede martelingen moeten doorstaan. Maar door Gods genade mocht hij staande blijven en heeft hij zijn geloof niet verloochend. Tot het einde toe mocht hij een blijmoedig geloofsgetuigenis afleggen.’

Zware martelingen en geestelijke vreugde

Richard verhaalt ons: ‘In de gevangenis duurden marteling en wreedheid zonder onderbreking voort. (…) In de daarop volgende jaren hebben ze, in verschillende gevangenissen, vier ruggenwervels en vele andere beenderen gebroken. Op twaalftal plaatsen hebben ze me gekerfd. Door branden en snijden hebben ze achttien gaten in mijn lichaam gemaakt.

Artsen in Oslo, die dit alles gezien hebben, alsook de littekenen van de longtuberculose die ik gehad heb, verklaarden dat het gewoon een wonder is dat ik thans nog leef! Volgens hun medische boeken had ik al jaren dood moeten zijn. Ik weet zelf dat het een wonder is. God is een God van wonderen.’ In mei 1965 heeft Wurmbrand een getuigenis afgelegd voor een senaatscommissie in Washington, waarbij hij de 18 wonden boven zijn middel heeft laten zien.

Wurmbrand overleefde 2,5 jaar in een onderaardse ‘sterfkamer’ voor doodzieke gevangenen, waarin anderen niet langer dan twee weken bleven leven. In die tijd heeft hij verschillend communistische bewakers voor Christus mogen winnen.

Na acht jaar werd Richard vrijgelaten met de waarschuwing om niet meer te preken. Zodra Richard Wurmbrand op vrije voeten was, pakte hij echter zijn werk weer op. Drie jaar later werd hij opnieuw opgepakt en veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijfentwintig jaar.

Tijdens zijn tijd in de gevangenis, ontdekte hij dat het Licht van Christus juist ook in de diepste, meest eenzame en donkerste plaats op aarde schijnt.

Richard schrijft erover: ‘In de donkerste uren van onze martelingen kwam de Zoon des mensen tot ons, en deed Hij de gevangenismuren fonkelen als diamanten en vervulde Hij de cellen met licht. Ergens, heel ver weg, bevonden zich de folteraars, beneden ons, in het gebied van het lichamelijke. Maar onze geest verheugde zich in de Heere. Deze vreugd hadden wij niet willen missen voor die van koninklijke paleizen.’

Hij verklaart: ‘Gods oordeel gaat niet over hoeveel wij hebben geleden, maar de mate waarin wij hebben liefgehad.’ Richard verklaart: ‘Als u in de voetsporen van uw Meester wilt treden, verwacht dan dezelfde behandeling.’

Richard Wurmbrand geeft aan in zijn boek ‘Christus in de communistische gevangenissen’: ‘Ik heb werkelijk juichende christenen slechts in de Bijbel en in de gevangenis gevonden. Ze zijn bereid voor hun geloof te sterven.’ Hij merkt verder op:

‘Als je een bloem onder je voet stuk wrijft, beloont die je met zijn geur. En christenen, die door de communisten gemarteld zijn, beloonden hen met liefde en brachten vele van hun beulen tot Christus.’

‘Er zijn geen lauwe christenen in communistische gebieden – de prijs, die christenen betalen is veel te hoog.

Uit vervolging is altijd een beter christen voortgekomen: iemand die graag zielen wil winnen.’

Voor zover ik mij herinner, riep Richard toen hij de gevangenis verliet, hard buiten de muren: ‘Laat mij niet meer blij zijn nu ik vrij ben, dan dat ik was in de gevangenis.’

Voordat hij Roemenië in december 1965 met zijn gezin kon verlaten, ging hij eerst nog naar het graf van de kolonel die zijn arrestatiebevel had uitgevaardigd en opdracht had gegeven voor zijn jarenlange marteling, om daar een bloem op te leggen.

Wurmbrand schrijft: ‘Ik heb een bloem op zijn graf gelegd. Door deze handeling heb ik mijzelf gewijd tot de taak om de vreugde van Christus, die ik zelf bezit, uit te dragen onder de communisten, die geestelijk zo leeg zijn.’ Hij geeft daarbij aan:

‘Ik haat het communistische stelsel, maar ik heb de mensen lief.’

Na 8,5 jaar gevangenschap werd Wurmbrand in 1956 vrijgelaten, waarna hij, ondanks waarschuwingen van de overheid, zijn werk in de ondergrondse kerk voortzette. Wurmbrand geeft aan dat hij na 8,5 jaar gevangenschap 3 jaar in betrekkelijke vrijheid leefde. Daarna volgde nog eens vijf en een half jaar gevangenschap.

Wurmbrand verklaard in zijn boek ‘De ondergrondse kerk’, dat hij zich niet gefrustreerd voelt omdat hij zoveel jaren verloren heeft in de gevangenis. Hij geeft aan: ‘Ik heb schone dingen gezien. Zelf heb ik behoord tot de zwakke en onbetekenende figuren in de gevangenis, maar ik heb het voorrecht gehad in dezelfde gevangenis te vertoeven met grote heiligen, geloofshelden, die de christenen der eerste eeuwen evenaarden. Ze zijn met grote vreugde gestorven voor Christus. De geestelijke schoonheid van zulke heiligen en helden des geloofs is nooit te beschrijven.’ Hij merkt verder op:

‘De ondergrondse kerk is de kerk

die teruggekeerd is tot de eerste liefde.’

Hij geeft daarbij aan: ‘Ik heb de schoonheid gezien der ondergrondse kerk, haar geest van opoffering.’

Vrij en vertrek naar het vrije Westen

In 1959 werd hij opnieuw gearresteerd en veroordeeld tot 25 jaar gevangenschap. Die straf hoefde hij echter niet uit te zitten: onder politieke druk uit het buitenland ontving hij in 1964 amnestie en werd hij vrijgelaten. Na de bemiddeling van buitenlandse organisaties laat de Roemeense overheid Richard in 1964 vervroegd vrij. Een jaar later vertrekken de Wurmbrands naar het vrije westen.

Na onderhandelingen van twee Noorse christelijke organisaties – de Missie aan de Joden en de Hebreeuws-christelijke Alliantie – met de communistische autoriteiten mochten Wurmbrand en zijn familie voor 7000 of 10.000 dollar  het land verlaten. (De gewone prijs voor een gevangene was toen 2000 dollar.)

Een aansporende getuigenis voor ons

Het getuigenis van Richard Wurmbrand heeft christenen overal ter wereld bewust gemaakt van het lijden van de kerk onder het communistisch regime. In een groot aantal landen worden organisaties opgericht, onder de naam Voice of the Martyrs. Wurmbrand spoort aan: ‘Geef ons de middelen die we nodig hebben, dan zullen wij de prijs betalen voor het gebruik ervan!’

Richard Wurmbrand is in 2001 overleden. Zijn getuigenis spoort nog steeds christenen aan om naast vervolgde broeders en zusters te staan. Zoals Richard zelf zei: ‘We zijn niet allemaal geroepen om de marteldood te sterven. Maar we zijn wel allemaal geroepen om dezelfde geest van zelfopoffering en liefde te hebben, net als deze martelaren, tot het einde van ons leven.’

***

Opwekking en evangelisatie in Rusland

De communistische terreur in de Sovjet-Unie heeft de kerk daar in de twintigste eeuw grote schade toegebracht. De Evangelie-baptisten zijn toen in hun evangelisatiedrang weer begonnen met ‘een oorlog van liefde’. Zij werden daartoe gedrongen door de liefde van Christus, terwijl ze zo effectief mogelijk werkten. Zij waren vindingrijk in het zoeken van wegen en middelen.

Iedere baptist een zendeling!

De Russische gelovigen verstonden hun opgelegde taak en roeping. Zij namen hun motto serieus: ‘Iedere baptist een zendeling!’ Iedere gelovige dient volgens hen een evangelist of zendeling te zijn!

God gaf een rijke zegen en opwekking op het evangelisatiewerk in Rusland. Ik heb er een uitgebreide studie van gemaakt. Je kunt het als een E-boek lezen op de link naar het volgende document op internet:

BOEK:

RUSLAND evangelisatie en opwekking

Je kunt de bewijzen van opwekking dat zien in het volgende overzicht van groei:

In 1905 waren er 86.538 baptisten en 20.804 evangelie-christenen. Aan het einde van de burgeroorlog van 1917/1918 waren er al zo’n 100.000 baptisten en ca. 250.000 evangelie-christenen. Op een hoogtepunt van deze protestantse bewegingen, in 1929, hadden ze bij elkaar ca. 500.000 gedoopte leden, die samen met familieleden meer dan vier miljoen mensen vertegenwoordigden.

De gelovigen vloeiden voor een groot deel samen en ontston­den er twee belangrijke groeperin­gen: de baptisten en de evange­lie-chris­tenen. Eenheid is van groot belang voor opbloei, groei en een opwekkend getuigenis naar buiten toe.

De vervolgingen werden door God gebruikt om de eenheid te bevorderen.

Er ont­stond bloei­end christendom,

vergelijkbaar met de eerste christen­gemeen­ten

Op den duur versmolten de verschil­lende bijbelge­trouwe stromingen in 1944 tot de ‘Unie van evangelie-christe­nen en Baptisten’.

Tegenstand en vervolgingen hadden deze enorme groei niet kunnen tegenhouden. Als God werkt, kan niemand dat keren. In de periode 1944-1957 waren er weer opwekkingen en beleefden de kerken van de evangeliechristenen en baptisten een forse groei.

Als gevolg van de stalinistische vervolgingen na 1929 waren er van hen in 1935 waarschijnlijk minder dan 300.000 gedoopte leden overgebleven. Verder laten afgeronde tellingen ons weten dat er in 1947 ca. 350.000 waren, terwijl ze in 1954 al kwamen op een aantal van ca. 512.000. In 1959 werd het aantal evangelie-christenen en baptisten geschat op 540.000 gedoopten en ca. drie miljoen mensen die meeleefden en de diensten bezochten.

In 15 jaar tijd werden er 240.000 mensen gedoopt in Rusland

Als de opgegeven tellingen kloppen, zijn er in de vijftien jaar (1944-1959) na de oorlog dus zo’n 240.000 mensen in Rusland gedoopt en lid geworden van de Unie van Evangelie-Christenen en Baptisten! Het is duidelijk dat we daarom zeker wel mogen spreken van een enorme opwekking in die jaren. De communistische terreur kon niet overwinnen in de oorlog van christelijke liefde. Walter Sawatsky heeft vanaf 1974 naar West-Duitsland geëmigreerde Rusland-Duitsers geïnterviewd, waardoor de verhalen van de evangeliserende gelovigen tot ons zijn gekomen, zoals de volgende geschiedenis:

De opwekking in Waldheim

Sawatsky verhaalt ons de opwekking in het dorp Waldheim in West-Siberië: Een jongeman uit deze plaats had de winter doorgebracht met het werken in Vorkuta (Workoeta), boven de Noordpoolcirkel. Deze plaats ligt op het vasteland onder het eiland Nova Zembla. Dit deed hij om extra salaris te ontvangen wegens het werken onder moeilijke klimatologische omstandigheden.

In Workoeta ontmoette hij gelovigen die juist een aangrijpende opwekking hadden ervaren. De jongeman hoorde de prediking en kwam tot bekering. Voordat hij in de lente huiswaarts keerde, zag hij kans om een Bijbel te bemachtigen. Hoewel er op de dag van zijn terugkeer naar Waldheim niets was aangekondigd, hadden zich die avond zoveel nieuwsgierige buren in zijn huis verzameld, dat de drie kamers overvol waren.

De jonge Jakob stond toen op, opende zijn Bijbel en las moeizaam enkele verzen. (Hij kon waarschijnlijk niet zo goed lezen.) Nadat hij het boek had gesloten, kreeg hij het voor elkaar om op een gebrekkige wijze nog twee of drie zinnen te spreken die nauwelijks leken op een preek. Daarna, terwijl hij niets meer wist te bedenken, viel hij plotseling op zijn knieën en uitte hij een eenvoudig maar schokkend gebed: “Heere, ik bid U dat U ieder hier vergaderd persoon deze nacht wil bekeren! Amen.”

Tijdens de stilte die volgde, baande een vrouw uit een aangrenzende kamer zich een weg naar de jonge Jakob en vroeg hem vol tranen: “Help me om te bidden!” Jakob viel weer op zijn knieën en de vrouw riep tot God om haar, een verschrikkelijke zondares, genadig te zijn. Binnen enkele seconden waren allen die in het huis waren, op hun knieën en schreeuwden ze tot God om genade.

Jakob trachtte het volk te kalmeren en vertelde hun dat God hen ook kon horen zonder dat schreeuwen. Jakobs gebed werd letterlijk verhoord. Veehouders, die buiten in de wei waren, hoorden het geschreeuw, kwamen kijken, bleven en ervoeren ook zelf een persoonlijke bekering. Anderen renden naar huis, terwijl ze daar hun familieleden wakker maakten met de woorden: ‘Kom snel, het gehele dorp wordt deze nacht.’

Enorme groei in China bij de verdrukte christenen

Ook in China is de kerk enorm gegroeid in de verdrukking.  Het aantal gelovigen in de huiskerken wordt daar al op meer dan 100 miljoen geschat, en dat binnen tientallen jaren zware communistische vervolgingen.

***

Overwinnen door een oorlog van liefde

Reformatorische christenen hebben de neiging om in het isolement hun veiligheid en kracht te zoeken, maar Groen van Prinsterer stelde: ‘Tegen de revolutie het Evangelie’. Onze kerk mag best een veilige ‘thuishaven’ zijn, maar het moet ook een goede ‘uitvalsbasis’ zijn!

Ik hoorde tijdens de Open Doors dag in 1997 een geweldig getuigenis over de grote opwekking van de jaren daarvoor in Midden- en Zuid-Amerika. De gelovigen voeren daar ‘een oorlog van liefde’ tegenover de terreur van haat, geweld en angst. De terroristen vallen in grote aantallen door de pijlen van Gods liefde, die de gelovigen met gevaar van hun eigen leven vanuit Gods Woord mogen afvuren. De protestantse gelovigen worden in deze werelddelen al geschat op zo’n tien miljoen.

Er zijn wereldwijd de laatste jaren grote opwekkingen geweest, die nog steeds voortduren. Er wordt in deze tijd door Gods genade een grote oogst binnengehaald. We mogen dus zeker niet spreken van een donkere tijd voor de totale wereldbevolking. Waar veel opofferende liefde is, zien we geweldige dingen gebeuren. Daarentegen zien we weinig vrucht in landen waar veel belemmerende factoren zijn. In de kerkgeschiedenis zijn genoeg voorbeelden te vinden van de zegenrijke effecten door “een oorlog van liefde”. Het is duidelijk dat God hierdoor overvloedig wil werken.

Ik denk hierbij aan het werk van William Booth (1829-1912) in Londen, de stichter van het Leger des Heils.

In de gettowijken van New York zijn er nog steeds resultaten van een oorlog van liefde te zien onder kinderen, tieners en (ex)verslaafden. Honderden toegewijde christenen hebben daar velen uit een wereld van ellende onder het Evangelie mogen brengen. Door de werking van de Heilige Geest en volhardende daden van opoffering en liefde is opwekking ook nog in onze tijd mogelijk. Laten we daarom Jezus Christus navolgen, ‘Die het land doorgegaan is, goeddoende…’ (zie Hand.10:38).

Onze roeping!

De gelovigen en kerken moeten een gepast antwoord gaan geven op deze cultuur, om de mensen weer te lokken. Dit kan gebeuren in de navolging van Christus, in een oorlog van liefde.

In Mattheüs 5:13-16 houdt Jezus ons de roeping van Zijn discipelen en navolgers voor. Zij moeten zijn: het zout der aarde, het licht der wereld en als een stad op een berg.

Wij zijn geroepen om als schijnende lichten

in deze duistere wereld te zijn!

Als er gebrek is aan positieve uitstraling kan er maar weinig aantrekkingskracht uitgaan naar buitenkerkelijken.

De bekende Mahatma Gandhi uit India heeft zelf ook een voorbeeld van opofferende daden van liefde voor zijn land gegeven, waardoor hij vrijheid voor India tot stand heeft kunnen brengen. Voordat hij stierf, heeft hij verklaard: ‘Het enige wat mij er ooit van heeft weerhouden christen te worden, waren de christenen.’ O, wat beschamend!

Zijn we het licht van de wereld?

Enny IJskes-Kooger verwoordt haar verlangen in het volgende gedicht:

Ik wou dat de kerk weer de kandelaar was

die het licht van Gods heiligheid droeg;

ik wou dat de kerk van haar zonden genas,

en God om vergiffenis vroeg.

***

Ik wou dat de kerk weer het vuurbaken was

dat ieder de weg wees naar huis.

Ik wou dat de kerk van haar zonden genas

en ’t licht wierp op Golgotha’s kruis

***

Ik wou dat de kerk weer de vissersvloot was

die mensen zou vangen voor God.

Ik wou dat de kerk van haar zonden genas

en deed naar Gods grote gebod.

***

Ik wou dat de kerk weer de koningsstad was

heel hoog op de bergen gebouwd.

Ik wou dat de kerk van haar zonden genas

en ’t Woord bracht door God haar betrouwd.

***

Ik wou dat de kerk ’t licht der wereld nog was.

Zo helder, zo vrolijk en blij.

Ik wou dat de kerk van haar zonden genas.

De kerk?….. Maar de kerk dat zijn WIJ.

***

Loren Cunningham en ‘Jeugd met een opdracht’:

Geestelijke leiding en zuivering voor het zendingswerk

Loren geeft ons door hoe  je de leiding van God kunt leren kennen met een zuiver hart. Hij is de bekende zendingsleider en oprichter van Jeugd met een Opdracht. Hij beschrijft zijn roeping en ervaringen in het zendingswerk in zijn boek ‘Is dit echt van U, Heer?’ Ontdek in dit artikel en in zijn boek hoe je de leiding van God in je leven kunt leren herkennen. Ik beveel dit indrukwekkende boek aan! Loren geeft ons erin door:

‘We kunnen Hem veel beter horen

als we tot Hem komen met een gereinigd hart.’

boek LC

Loren geeft aan dat er reiniging en zuivering van het hart nodig zijn om Gods stem beter te leren verstaan en Hem onvoorwaardelijk te gehoorzamen.

Loren heeft het zelf moeten ervaren,

om daarna een bruikbaar vat voor God te kunnen zijn

Geestelijke reiniging nodig om vrucht te kunnen dragen in de oogst van Jezus Christus. Hij leert ons in Joh. 15:8: ‘Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, namelijk dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.’ Het is opmerkelijk dat veel bekende predikers en evangelisten beproevingen, vernederingen en ‘snoeiwerk’ moeten ondervinden, voordat ze door God op een bijzondere wijze werden gebruikt in Zijn dienst?

Heling en zuivering van afwijzing en trots

Loren ging gebukt onder de pijn van afwijzing, maar mocht zijn werk niet voortzetten voordat hij om vergeving had gevraagd bij hen die hem hadden afgewezen. Loren werd ontdekt aan zijn trots. Hij besefte hoeveel keer hij iets had gedaan of gezegd om erkenning van mensen te verwerven in plaats van die van God. De woorden van zijn moeder kwamen hem weer in de gedachten: ‘Zoon, als je trots wordt, kan God je niet meer gebruiken…’

‘Zoon, als je trots wordt,

kan God je niet meer gebruiken…’ 

Loren geeft aan: ‘Plotseling zag ik hoeveel tijd ik had verknoeid door te proberen mijzelf en mijn eigen ideeën te verdedigen. Die tijd was ten koste gegaan van het echte werk dat gedaan moest worden: met andere mensen over Jezus spreken.

In tranen vroeg ik God om vergeving. Van nu af aan wilde ik werkelijk positief spreken over mijn vroegere leiders. Ik kon weer dankbaar zijn, zowel voor hen als voor wat ik van hen had meegekregen.’

In dit artikel wordt uitgebreid ingegaan op het zuiveringsproces en de zegeningen en opwekking die hij heeft meegemaakt.

Loren is in 1935 geboren en kreeg op 13-jarige leeftijd al een roeping vanuit Mark.16:15: ‘Gaat heen in de gehele wereld en verkondigt het Evangelie aan de ganse schepping (aan alle creaturen).’ Later liet de Heere  hem zien dat ‘golven van jonge mensen’ over de wereld zouden gaan om het Evangelie uit te dragen.

Loren Cunningham over ‘een zuiver hart’

De wereldwijd bekende Loren Cunningham, oprichter van Youth With a Mission (Jeugd met een Opdracht), heeft het inspirerende boek “Is dit echt van U, Heer?’ geschreven.

Loren is in 1935 geboren en kreeg op 13-jarige leeftijd al een roeping vanuit Mark.16:15: ‘Gaat heen in de gehele wereld en verkondigt het Evangelie aan de ganse schepping (aan alle creaturen).’ Later liet de Heere  hem zien dat ‘golven van jonge mensen’ over de wereld zouden gaan om het Evangelie uit te dragen.

LC 3c

In 1983 werden er al 15.000 vrijwilligers in kort verband door JmeO uitgezonden, om het Evangelie in woord en daad uit te dragen. Zij hadden toen 3800 fulltime medewerkers, een universiteit op Hawaï, 113 permanente bases en 70 scholen in 40 verschillende landen. In 1982 ging het zendingsschip ‘The Anastasis’ (De Opstanding) voor JmeO de vaart in. In 1999 had Loren Cunningham persoonlijk alle 243 landen in de wereld bezocht en er het Evangelie gepredikt.

LC 4d

Loren benadrukt in zijn boek, dat op het gebied van geestelijke leiding niets zo belangrijk is als de relatie met Hem, Die de leider is. Als Hij leiding geeft, doet Hij dat vaak innerlijk, door Zijn Heilige Geest, ‘met zachte stem’, zodat alleen zij Hem verstaan, die een nauwe band met Hem hebben.

Er is reiniging en zuivering van het hart nodig

om Gods stem beter te leren verstaan

en Hem onvoorwaardelijk te gehoorzamen

Door de leiding van zijn kerkgenootschap, waar hij predikant was, werd hem niet toegelaten om ook jongeren uit andere kerkverbanden mee te nemen op zijn zendingstochten. Hij kon niet akkoord gaan met ‘de kerkelijke spelregels’, waarin hij niet meer speelruimte kreeg dan een team van 10-20 jongeren per jaar. Directeur Zimmerman had hem hierin voor de keus gesteld. Het speet deze man oprecht dat Loren door zijn keus de staf van deze moest organisatie verlaten.

Loren wilde echter Gods leiding volgen en moest daardoor zelfs zijn predikantschap binnen zijn kerkverband opgeven. Na zijn ontslag voelde hij zich kapot en verward van binnen. Hij werd in zijn roeping afgewezen, maar wilde er geen negatieve gevoelens over hebben. Hij voegde er het zwijgen aan toe. Hij schrijft er verder over: ‘Ik was vastbesloten niet opstandig te zijn… maar toch was er al een virus van bitterheid binnengeslopen.’ Het speelde zich af in de plaats Springfield in de VS.

Tijdens zijn evangelisatiewerk in Nieuw Zeeland werd Loren echter op geestelijke wijze geblokkeerd. Hij werd door de Heere gedrongen om zich zeven dagen af te zonderen voordat hij zijn zendingswerk zou aanvangen. In het huis waar hij logeerde werd zijn hart door de God gezuiverd.

Na de derde dag van zijn vastentijd vond de doorbraak plaats. Loren geeft aan: ‘Het leek alsof ik geopereerd werd aan mijn ziel. Ik lag languit op de grond te wachten op God. Plotseling voelde ik het scherpe mesje in mijn geweten aan het werk gaan.’ Het kwam in zijn hart: ‘Herinner jij je Springfield?’

Hij verhaalt ons verder: ‘Sneller dan ik voor mogelijk had gehouden herinnerde ik me allerlei voorbeelden, waarin ik me een bepaald oordeel had gevormd of een bepaalde houding had aangenomen. Ik besefte hoe kritisch en bitter ik eigenlijk was tegenover de leiders van mijn denominatie, omdat zij de visie van JmeO niet met me deelden… met name tegenover mijn broeder Thomas Zimmerman.’

‘Al twee jaar ging ik gebukt

 onder de pijn van hun afwijzing’

Loren vervolgt: ‘Al twee jaar (…) ging ik gebukt onder de pijn van hun afwijzing, en in stilte was ik mijn eigen kerkelijke achtergrond gaan ontkennen. Plotseling zag ik hoeveel tijd ik had verknoeid door te proberen mijzelf en mijn eigen ideeën te verdedigen. Die tijd was ten koste gegaan van het echte werk dat gedaan moest worden: met andere mensen over Jezus spreken.

In tranen vroeg ik God om vergeving. Van nu af aan wilde ik werkelijk positief spreken over mijn vroegere leiders. Ik kon weer dankbaar zijn, zowel voor hen als voor wat ik van hen had meegekregen. En als deze visie echt van God was, kon ik Hem die ook Zelf laten verdedigen. Terwijl ik daar op de groene vloerbedekking lag, wist ik dat God me had gehoord en vergeven.

Zoals eerder aangegeven werd Loren ontdekt aan zijn trots. Hij besefte hoeveel keer hij iets had gedaan of gezegd om erkenning van mensen te verwerven in plaats van die van God. De woorden van zijn moeder kwamen hem weer in de gedachten: ‘Zoon, als je trots wordt, kan God je niet meer gebruiken…’

Ook de zonden in zijn gedachteleven kwamen hem voor de aandacht. Wat er in hem opkwam, bekende hij, terwijl hij God hierbij vroeg om hem te vergeven en hem te helpen om deze zonden de rug toe te keren.

Daarna schreef Loren een aantal brieven naar personen waar hij nog zaken in orde moest maken. Bovenaan het stapeltje brieven lag de envelop die was geadresseerd aan Springfield, Missouri, met daarin de brief: ‘Beste broeder Zimmerman…’

Loren verklaart: Het was een bijna ondraaglijke opgave, maar die avond kroop ik onder de dekens met een gloednieuw gevoel van reinheid.

Loren Cunningham:

‘We kunnen Hem veel beter horen

als we tot Hem komen met een gereinigd hart.’

Loren heeft dit zelf moeten ervaren, om daarna een bruikbaar vat voor de Heere te kunnen zijn. Deze gebeurtenis betekende een positief keerpunt. Loren geeft ons door: ‘Het is het punt dat ieder, die de stem van de Heere wil kunnen verstaan, moet passeren. We kunnen Hem veel beter horen als we tot Hem komen met een gereinigd hart. Het proces van bekentenis is er één dat nooit eindigt, maar ik had tenminste een begin gemaakt!’

Daarna is er dus door de jaren heen een rijke zegen gevolgd in het leven van Loren Cunningham en de organisatie Youth With A Mission.

***

Bill Wilson: Evangelisatie onder kinderen in New York

Ook evangelisten moeten afhankelijk en nederig blijven als een kind. Dan zullen zij belangrijk zijn in het Koninkrijk der hemelen. Je kunt dit duidelijk lezen in Matth.18:1-5. Jezus had een kind in het midden van Zijn discipelen geplaatst. In de verzen 4 en 5 leert Hij ons: ‘Wie zich niet zal vernederen als dit kind, die is de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen. En wie zo’n kind ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij.’

Omdat dit zo belangrijk is, wil ik het volgende voorbeeld van kinderevangelisatiewerk in New York met je delen. Ik hoop dat dit je zal inspireren. Je kunt er meer over lezen in het boek van Bill Wilson.

Een blijde boodschap voor kinderen

In de achterbuurten van New York wordt er door kinderevangelist Bill Wilson en zijn team al vele jaren een boodschap van hoop en bevrijding gebracht aan duizenden kinderen.

De nood is onze roeping

We lezen in het boek ‘Van wie is dit kind?’ het opmerkelijke levensverhaal van kinderevangelist Bill Wilson. Deze bewogen man heeft zich met zijn evangelisatieteam ontfermt over kinderen in de achterbuurten van New York. Hij is zelf op 14-jarige leeftijd van de straat gehaald. Zijn moeder liet hem in de steek. Drie dagen lang zat hij in de brandende zon op een betonnen bruggetje, totdat een christen zich over hem ontfermde. Hij werd naar een christelijk jongerenkamp meegenomen. Daar werd hij getroffen door het Evangelie van Jezus Christus.

Bill knielde toen neer en bad:

‘Jezus, wilt U mijn zonden vergeven; ik wil mijn leven aan U geven.’

Zijn leven werd vernieuwd.

Hij ging zich daarna ook ontfermen over de kinderen op straat. In 1980 heeft hij het kinderwerk opgezet. Bill Wilson is al vele jaren met een groot aantal medewerk(st)ers deze roeping aan het vervullen. Nog steeds bezoeken wekelijks meer dan 25.000 kinderen de samenkomsten.

                                

Hij zei: ‘De nood was mijn roeping.’

 Veel van deze kinderen leven onder erbarmelijke omstandigheden. Wilson geeft aan: ‘Ze zitten niet te wachten op iemand die alle antwoorden heeft. Ze hebben iemand nodig die bereid is hun wereld binnen te komen, ook als hij daardoor zelf bezeerd wordt.’

       

Kinderevangelist Bill Wilson is al vele jaren bezig in het zondagsschoolwerk. De nood was en is zijn roeping. Meer dan 25.000 kinderen bezoeken de samenkomsten in New York. Hoe krijg je zoveel buitenkerkelijke kinderen op de zondagsscholen? De oogst van Jezus Christus komt binnen! Daarom moeten wij ook ingaan in Zijn oogst.

Ze verstonden daar hun roeping

en God heeft dit werk rijk gezegend! 

De kinderen worden met veel bussen wekelijks door medewerk(st)ers opgehaald en naar de zondagsschool gebracht. Ze worden dan omhelsd en krijgen ook wel een hamburger. Ook door de week zijn er zondagsschoolsamenkomsten. Ze beginnen vaak met samenkomsten in de wijken, om er zoveel mogelijk op straat te kunnen bereiken.

Breng ze de liefde van Jezus, en straal het zelf ook uit! Deze kinderen moeten in de gevaarlijke buurten zien te overleven. Door het Evangelie veranderen veel kinderen en krijgen ze hoop voor de toekomst. En zo kunnen ze uit hun ellendig en droevig bestaan worden bevrijd.

Hoe kun je deze kinderen gelukkig maken?

In de samenkomsten zijn ze in een oase van liefde en veiligheid. Bill is zelf van de straat gehaald. Hij is gelukkig met ieder kind dat hij geluk kan bieden. Hij wordt gemotiveerd door de liefde van Jezus, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Er worden spelletjes gedaan en christelijke liederen aangeleerd. Er wordt enthousiast meegezongen. De liederen gaan ook over de liefde van God en Jezus. Zoals wij hebben ook de kinderen uit de arme wijken in New York dit nodig.

Je ziet foto’s van het werk van de metro zondagsscholen in de miljoenenstad. Lees er meer over in het boek van Wilson. Laat je inspireren door dit rijk gezegende kinderwerk!

Tijdens de samenkomsten voelen velen zich blij en ze doen enthousiast mee. Ze herkennen zich in de verhalen, omdat het over hen gaat. Het geeft hen hoop en veiligheid. Ze kunnen worden geholpen door het reddend Evangelie. Het kan er kleurrijk en vrolijk zijn. In de zondagsschool is het veilig.

 De liefde van God overwint!

Als Bill een fluitsignaal geeft moet het stil zijn. Dan willen de honderden kinderen luisteren naar een inspirerend verhaal. Het gaat in een samenkomst meestal over één actueel thema. Daarbij wordt het dan ook uitgebeeld. Zonde en genade spelen ook daar een belangrijke rol.  Gods liefde overwint het zondige hart. Weet je hoe dat is?

Liefde is het geheim

Je moet van ze houden, hoe ze ook zijn. Persoonlijke aandacht en medeleven zijn belangrijk. Liefde is het geheim. Laat ze maar blij zingen van de liefde van Jezus.

Laat de kinderen tot Hem komen!