Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat.
De toeleidende weg bedriegt
Een bemoedigende reactie
Een artikel van steun en aanvulling
vanuit de reformatorische leer, Ryle en de oudvaders Koelman, Hellenbroek en Brakel
Koos de Jong legde tijdens een jongerenavond in Doorn op 10 april 2014 verantwoording af over de missie en boodschap van Jij daar! Hij deed dat op een indringende en bewogen wijze.
Het is bedoeld als een bijbels alarm
aan het hyper calvinistische deel van de reformatorische gezindte,
waar een voorwaardelijk Evangelie wordt gebracht
De waarheid maakt ons vrij
De rechtstreekse waarheid verdraagt geen onnodige omwegen. In Spr. 4:25-27 worden we erop gewezen om recht vooruit te kijken, en niet af te wijken naar rechts of naar links.
Het licht van het Evangelie verdrijft de mist van dwaling. Als je de weg niet weet, en het nog steeds mistig voor je is, zie dan rechtstreeks op Jezus. Hij is de Weg, de Waarheid en het leven (Joh.14:6).
Deze door mensen ingevoerde leer van de zogenaamde ‘toeleidende weg’ houdt mensen af van het vinden van Jezus Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh.14:6). Het laat behoudende christenen helaas in twijfel, onzekerheid en angst ronddwalen.
Het gevaar van ‘de toeleidende weg’
De verantwoording van Koos de Jong verdient onze steun
Koos stelde onder meer tijdens zijn lezing: ‘De toeleidende weg is een afhoudende weg, die enorme schade veroorzaakt en doodongelukkige mensen creëert. Deze leer wordt in de rechterflank van de reformatorische kerken steeds vaker gebracht. Het is een bedenksel van mensen en de taal van remonstranten. Mensen worden op deze wijze geprogrammeerd. Je berooft hiermee God van Zijn eer, omdat het mensen bij Christus vandaan houdt.’
Reformatorische steun
Het blijkt dat Koos de Jong hiermee overeenstemt met de oorspronkelijke reformatorische leer, zoals de oudvaders Hellenbroek en Brakel dit verwoorden. Het wordt verderop in dit artikel duidelijk aangetoond. Verder heeft Koos ook heel wat bijval gekregen vanuit de behoudende reformatorische richting.
De HHK-dominee Joh. Post reageert in een emailbericht:
‘Beste Koos, broeder,
Ik heb je dringende roep gehoord, die je op 10 april jl. deed uitgaan en dat al zo lang op je hart lag. Ik zeg daar met heel mijn hart “amen” op. Dat diep aangrijpende van ons keurige, nette en in onze eigen ogen voorbeeldige mensen, die zelf niet ingaan en anderen verhinderen in te gaan. ‘Het wee u gij…’, dat jij aanhaalde. Daar ben ik soms ook zo bang voor: om anderen te hinderen tot de Heere Jezus Christus te komen. Terwijl we toch geroepen zijn om ambassadeurs van Koning Jezus te zijn, Die maar één verlangen kent, dat zondaren aan Zijn doorboorde voeten terecht komen, om door Hem gered te worden en het nieuwe leven te ontvangen, waarin het weer gaat om God en Zijn eer en grootheid.
Ik zou je graag willen bemoedigen met een Woord van mijn God en Heere. Lees maar Jesaja 41:10-14!
Zo zullen we niet anders kunnen dan roemen in Gods vrije genade genade alleen.’
Koos zei op de jongerenavond: ‘Ik heb de vorige keer een nogal stevig betoog gehouden over een leer die niet in de Bijbel staat: de toeleidende weg. Deze leer, die niet brengt bij Christus, maar juist afhoudt van Hem. Afhoud van zaligheid. Afhoud van een leven vervuld met de vruchten der gerechtigheid. Afhoud van een leven die vruchten doet voortbrengen, Vader welbehaaglijk. Een buitengewoon ernstige zaak dus!’
Ben je nog in levensgevaar?
Ik ben het met Koos eens over de ernst van de zaak: om zielen die in levensgevaar zijn af te houden van de Redder. Ook het leven van een reformatorische jongere kan snel voorbij zijn. Een behoudend christen is daardoor nog niet behouden. Het gaat bij de verkondiging van het Evangelie over de reddingspoging van een verloren zondaar.
Als je niet gelooft, ben je verloren!
Laat je redden!
God komt in Zijn onbegrijpelijke goedheid met Zijn reddend Evangelie tot ons. Hij doet dit door Jezus Christus, de Redder en Zaligmaker.
Hij nodigt ons nu uit om ons door Hem te laten redden, of: ‘te laten zaligen’. Dus niet werken, maar geloven en tot Hem komen!
Als we in het geloof tot Hem komen,
zal Hij ons beslist niet terugsturen of uitwerpen
Het enige werk dat we moeten doen om zalig te worden is: geloven in de Heere Jezus Christus. Bij Hem vinden we de rust en vrede die we nodig hebben. (Zie Johannes 6:28-40.)
Je moet je dus ‘laten redden’ als je voor eeuwig behouden wilt worden.
Als je in een brandend huis zoekt naar de uitgang, ben je niet behouden! Het is wreed als iemand het buiten heeft over voorwaarden die je moet ervaren, of een toeleidende weg die je moet hebben meegemaakt. Er is geen tijd te verliezen… In het Evangelie staat de Redder voor ons. Laat je rechtstreeks vallen in Zijn reddende armen!
Ik zal proberen dit duidelijk te maken door middel van een voorbeeld:
Een kind in een brandend huis
Stel je voor dat een kind van 3 jaar zich op de zolder van een brandend huis bevindt. Met een lange stok heeft zijn vader het raam boven de garage kapotgeslagen. Het kind verschijnt in de grootste angst voor de opening.
Twee meter lager staat zijn vader met uitgebreide armen op het dak van de garage, terwijl hij roept: ‘Spring maar… spring maar, ik vang je wel op!’
Als de kleine jongen op de afstand kijkt, durft hij niet te springen. Hij klemt zich in doodsangst vast aan het raamkozijn.
Dan kijkt hij alleen maar naar zijn vader, let daardoor niet meer op de grote afstand, maar vertrouwt op de sterke armen van zijn redder. Op dat moment twijfelt en wacht de jongen geen ogenblik meer, maar laat zich zomaar vallen…
Het kleine kind vertrouwde op zijn vader, sprong, en werd veilig opgevangen.
Zie op Jezus,
geloof… en spring maar!
Zo moet je ook in het geloof je laten vallen in de uitgebreide armen van de nodigende Redder. Besef het gevaar waar je in verkeerd als je nog onbekeerd bent! Het gevaar is dan levensgroot aanwezig, of je het voelt of niet. Doe ook geen pogingen om het gevaar op een andere manier te ontvluchten. Probeer zelf geen uitweg te forceren, want je zult daardoor het gevaar niet kunnen ontkomen.
Jezus is de enige betrouwbare Redder!
Buiten Zijn reddend handelen is geen redding mogelijk
Zorg dat je niet te laat tot de Redder komt. Laat je niet verhinderen door angst, twijfel, tegenzin, argwaan, zelfhandhaving, godsdienstige inzichten, de neiging om af te wachten (lijdelijkheid), onduidelijke adviezen, eigenwijsheid of trots.
Ga zo snel mogelijk tot Jezus,
Die als Redder op je wacht
De toeleidende weg is een afhoudende weg
Koos houdt ons voor: ‘De toeleidende weg is een afhoudende weg. De enorme schade die het veroorzaakt heeft. De doodongelukkige mensen die het heeft gecreëerd. En wat doe je er het onvoorwaardelijk liefdesaanbod van de drie-enige God er tekort mee. Wat roof je weg uit de handen van de Vader met deze leer? Zijn liefdesaanbod! Zijn welwillendheid om zondaren te zaligen. Het zal je eens aangerekend worden. Zo ernstig is dit alles.
En geloof me, ten diepste leidt God alles, ook jouw zitten nu hier. Je geboorte op de erve van het verbond. De kerk, het huis van God waar je toe behoort. De Bijbel die je hebt ontvangen. Wat een verkiezing van Gods Liefde is dit alles al. Over toeleidende weg gesproken…
Maar je mag het niet als voorwaarde stellen. De Heere zegt nergens in Zijn Woord dat er voorwaarden verbonden worden aan het komen tot Christus. Hij geeft het ook nergens als voorbeeld. De Heiland Zelf predikte het niet. Evenmin de apostelen!
Wie heeft er dus bedacht: je moet eerst dit…, je kan pas tot Christus komen als…, je bent pas bekeerd als je eerst dit en dat hebt meegemaakt, je zult eerst een diep doorleefde zondaarskennis moeten hebben…?
Het is de mens die het heeft bedacht. Het is de taal die niet genoeg heeft aan het Woord van God. Sterker: het is de taal van het ongeloof. Het is de taal van de remonstrant, die toch nog zelf iets wil doen en beleven… iets mee wil brengen.’
Dit zijn opmerkelijke, indringende woorden van Koos.
Wat wordt er mee gedaan?
Je wordt uitgenodigd om te komen
Paulus heeft het Evangelie verkondigd te Athene in Griekenland. In Hand.17:30 lezen we dat hij doorgaf: ‘God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren.’
Deze boodschap geldt dus ook voor ons. Daartoe roept de Bijbel ons op. God wil ons hierin activeren om ons berouwvol tot Hem te wenden, om vergeving van zonden te ontvangen. Je dient de waarheid van het Woord van God te accepteren in je hart.
Je moet geloven dat dit ook Gods boodschap is voor jou is. Je moet het Evangelie aanvaarden. Leer te geloven in de Heere Jezus Christus, als jouw Redder en Zaligmaker! Dit zijn de levensbelangrijke zaken waarin beslissingen moeten worden genomen.
Ben je behoudend of ook behouden?
Veel reformatorische christenen zijn wel behoudend, maar niet behouden. Koos maakte mee in gesprekken, ‘dat je al niet eens meer Bijbel met ze mag lezen’. Hij verhaalde: ‘Ze beroemen zich erop behoudend te zijn! Waren ze het maar: behouden! Ze hebben zelfs geleerd om te zeggen dat ze niet behouden zijn. Dat hoort er een beetje bij, je zo uitdrukken. En het komt heel vroom over in hun kringen, maar wat een gevaarlijke uitspraak! De HEERE zegt dat je uit je eigen woorden zult geoordeeld worden. Pas dus goed op wat je zegt.’
Stichting Jij daar legt de vinger op de zere plek. Het is een zeer pijnlijke plek voor veel zoekende orthodoxe christenen in ons land, die de Weg, de Waarheid en het Leven maar niet kunnen vinden. Zij leven nog onder een wettisch juk van twijfel, dienstbaarheid en angst. Zij kunnen niet staan in de vrijheid van Christus, maar worden met een juk van slavernij belast (zie Gal.5:1).
Ben je belast of bevrijd?
Wanneer zullen zij de boodschap van Jezus gaan verstaan, en zijn welmenende uitnodiging door het geloof aanvaarden? Jezus leert ons in Matth.11:28-30: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.’
Het juk van Jezus is zijn leer en de door Hem verkondigde waarheid, die Hij bracht tegenover de wettische leer van de Schriftgeleerden. Door de leer (het juk of de Thora) van de Schriftgeleerden waren de mensen vermoeid en belast geraakt. Je ziet door de eeuwen heen hetzelfde gebeuren als wet en Evangelie worden vermengt in de prediking en voorlichting.
De mensen zullen geestelijk in de vrijheid komen als wij het Evangelie van Jezus Christus doorgeven zoals Hij het bedoeld. Veel zoekende christenen worden jarenlang in twijfel worden gehouden door het voorwaardelijk Evangelie van de toeleidende weg. De resultaten zijn het bewijs. We lezen in Joh. 8:31-32 dat Jezus tegen de Joden zei die in Hem geloofden: ‘Als u in Mijn Woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.’ In vers 36 stelt Hij verder: ‘Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.’
Kom binnen in het Koninkrijk!
Ben je nog gevangen? Word je nog beheerst door de wereld en je eigen vlees? Hoor je nog bij het rijk van de satan? Sta je nog buiten het Koninkrijk van God? Je kunt op aarde al het Koninkrijk der hemelen binnengaan. Er zijn twee mogelijkheden: Je bent nog buiten het Koninkrijk van God, of er al binnen.
Jezus komt nog steeds tot ons met Zijn ernstige uitnodiging: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’ (Matth.4:17). Hoe kun je dit hemels Koninkrijk binnengaan? Hoe kom je door de poort?
De uitnodiging komt van de Koning van het Koninkrijk. Hij belooft de ingangspoort te openen voor mensen die bidden, zoeken en kloppen. Lees maar eens Luk.11:9-13. In Luk.11:9 spoort Jezus ons aan: ‘Bid, en u zal gegeven worden; zoek en u zult vinden; Klop, en er zal voor u opengedaan worden.’ Wij moeten dit geloven en doen. De Heere zal dan voor ons doen wat wij niet kunnen, namelijk de poort openen. Hij eist van ons geloof en bekering. Geloof je in de betrouwbare beloften in het Woord van God? Geloof je God op Zijn Woord? Doe dan wat Hij van je vraagt!
Ben je het Koninkrijk van God al binnengegaan?
Geloof je zoals de Schrift zegt?
Veel zoekende en dorstige zielen in de reformatorische gezindte hebben blijkbaar geleerd om niet te geloven zoals de Schrift zegt. Zij geloven wel dat zij maar moeten afwachten tot God het doet. Dat is niet het bijbelse verwachten wat ons wordt voorgehouden in het Woord van God. Jezus roept ons nog steeds toe vanuit het Evangelie: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien’ (Joh.7:37-38). Dit heeft te maken met het werk van de Heilige Geest in ons hart (vers 39).
Wat doet de Heilige Geest?
Jezus komt in het Evangelie met een onvoorwaardelijk liefdesaanbod tot ons. De Heilige Geest komt daar in mee, en past het toe in ons hart, zodat wij het ook werkelijk gaan geloven. In Joh. 16:13 leert Jezus ons: ‘Maar wanneer Die komt, de Geest van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid.’ Hij zegt ook van het werk van de Heilige Geest: ‘Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en u verkondigen.’
Daarom behoren wij onvoorwaardelijk Jezus Christus te verkondigen. Daarop kunnen wij het werk van de Heilige Geest verwachten, Die deze boodschap zal doen landen in de harten. De mensen moeten rechtstreeks, zonder omwegen, op Jezus worden gewezen. Paulus geeft in 1 Kor.2:2 zijn doel van de prediking aan: ‘Want ik had mijn voorgenomen niets anders onder u te weten dat Jezus Christus en Die gekruisigd.’
Hoe zal het komen dat de Heilige Geest niet of weinig meekomt in de prediking van ambtsdragers die een voorwaardelijk Evangelie of een toeleidende weg brengen? Waarom is er onder deze zogenaamde behoudende mensen zoveel angst voor een ruime, rechtstreekse prediking van Jezus Christus? Wat willen ze bereiken met deze aversie tegen een welmenend aanbod van genade? Waar is hun liefde tot het behoud van zielen?
Koos de Jong gaf aan: ‘Op de vorige jongerenavond heb ik verontwaardigd, emotioneel en boos gereageerd op een vraag die mij was gesteld over het te ‘makkelijk’ komen tot Christus.’ Hij zei dat hij zoveel gezien, gehoord en meegemaakt had met hen, en dat het is juist zijn liefde voor ze is, en dat dit hem alles me zo diep raakt. Daarbij merkte hij op: ‘En… deze boodschap geldt echt niet voor iedereen in de reformatorische kerken. God zij dank dat dat niet zo is.’
Koos stelde ‘dat de toeleidende weg niet in de Bijbel staat’. Hij vervolgde: ‘Talloze bekeringen staan er in Gods Woord, ons ten voorbeeld. Zo werkt de Heilige Geest. Dat is wat God ons leert in Zijn Woord. Dus de voorwaardelijke prediking is onbijbels en dus verwerpelijk. Deze leer houdt je af van Christus en verhindert om in te gaan. Met als gevolg dat je hier op aarde een volkomen zinloos leven leidt. Je brengt geen vruchten voort, der bekering waardig. Je bent niet aan het verzamelen voor Christus. En met de talenten die je hebt gekregen, doe je niets in het Koninkrijk van Jezus.’
Hoe worden we geprogrammeerd?
Hij bracht verder naar voren: ‘Het is nog erger: de toehoorders van deze leer worden geprogrammeerd. Geprogrammeerd in het niet geloven in die ene Naam die ons gegeven is waardoor wij zalig moeten worden. Jezus is Zijn Naam.
Neen, zeggen ze, het moet je gegeven worden, het gaat zo maar niet. Ze zien niet meer dat het ze elke dag gegeven wordt, want ze zijn zo geprogrammeerd dat het moet zoals… Jaar in, jaar uit zitten ze onder het gehoor van de afhoudende weg en wachten ze op het moment dat… ja wat eigenlijk? Een briefje uit de hemel? Maar die heb je toch al gekregen! De Bijbel is één grote liefdesbrief uit de hemel.’
Een (on)getwijfeld christelijk geloof?
Koos de Jong: ‘Ze beroemen zich op de Drie Formulieren van Enigheid! Lazen ze die maar en leefden ze maar uit wat de oprichters van onze kerk daar hebben opgeschreven vanuit het Woord. En dat alles vanuit een volkomen zekerheid in Christus! Lees ze maar eens in z’n geheel. Doe ik ook. En verbaas je maar eens hoe de oprichters van onze kerk het allemaal verwoorden: het ongetwijfeld christelijk geloof. En de oproep uit de mond van de Heiland zelf (bekeert u …) komt niet meer binnen. Geprogrammeerd als dat ze zijn in verkeerde bijbelse principes. Een verkeerde bijbelse uitleg.
Ook de predikers leggen met deze leer het bevel van Christus volkomen naast zich neer: dwing ze om in te gaan! Ze trekken zich niets aan van de vele bekeringsgeschiedenissen die God ons heeft gegeven als voorbeeld in Zijn Woord. En niemand die ze ter verantwoording roept. Nee, ze weten het nog beter te vertellen dan de Schriften ons door God gegeven, en niemand die ze wijst op de woorden van de Heere Jezus: ‘geen tittel nog jota toevoegen…’
Bewijzen uit de Bijbel en de reformatorische geschriften
Het Woord van God is boven alle belijdenisgeschriften verheven. Daarbij kunnen geschriften en verklaringen betrouwbare predikers ons helpen bij het begrijpen van de Waarheid. De Heilige Geest inspireert predikers en gelovigen, zodat ze het Woord van God kunnen verklaren en het Evangelie kunnen verkondigen. God werkt en versterkt het geloof in ons door Zijn Woord en Geest.
Hieronder wil haal ik de onder ons bekende Engelse puritein J.C. Ryle en de Nederlandse oudvaders Koelman, Hellenbroek en Brakel aan, die het bewijs leveren dat de Bijbel een onvoorwaardelijk Evangelie leert, dat door het geloof moet worden aangenomen. Zij tonen aan dat het Woord van God en de leer van de Reformatie geen voorwaarden of geschikte hoedanigheden van ons of in ons worden vereist om in het geloof tot Jezus te komen.
Wij kunnen vanuit onszelf niets aanbrengen tot ons behoud. Het is een gratis aangeboden verlossing door het volledig volbrachte werk van Jezus Christus. Het is voor een overweldigend aanbod van liefde en verzoening voor zondaren, die zichzelf niet kunnen redden.
Het geloof moet er eerst zijn
In de leer van de toeleidende weg worden in bepaalde behoudende kringen mensen aangesproken op hoedanigheden, voorwaarden en kenmerken, waarop zij worden uitgenodigd tot het heil in Christus. We leren in Hebr. 11:6: ‘Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.’
Het geloof in het aanvaarden van Gods Woord en beloften moet er dus eerst zijn. Al het andere wat in de mens tot stand wordt gebracht, is er dus een gevolg van. Wat in een zoekend zondaar is veranderd en vernieuwd, moet worden gezien als ‘vruchten van het geloof’. Dit zijn dus geen voorwaarden tot het geloof. Daarom moeten we allereerst oproepen tot ‘geloof en bekering’. Dit leren we ook in de reformatorische belijdenisgeschriften:
(Volgens de Dordtse Leerregels H.2, art.5 moet het Evangelie zonder onderscheid verkondigd en voorgesteld worden, ‘met bevel van bekering en geloof’. (Zie verder: Dordtse leerregels H.1, art.2-3 en H.3+4, art.8.)
In het Evangelie komt Jezus bij ons op bezoek
In de verkondiging van het Evangelie gaat het over een bezoek van Christus aan zondaren. Deze heilrijke nodiging is tevens een verzoek van de Heere Jezus om binnengelaten te worden.
De verkondigers van het Evangelie behoren immers te nodigen: ’Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God u door ons oproept. Namens Christus smeken wij u: Laat u met God verzoenen’ (2 Kor.5:20). Dit verzoek van Christus vraagt om een reactie!
Het Koninkrijk van God is nabij gekomen
Let goed op het optreden van Christus! We lezen daarvan in Markus 1:14-15: ‘En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea, predikende het Koninkrijk Gods, en zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie.’ Dit was een confronterende, blijde boodschap van redding en genezing. De Evangelieverkondiging is de prediking van het nabij gekomen Koninkrijk van God en de tijd van de bezoeking (of van het bezoek van Christus).
Het is Gods opzoekende liefde in Christus
als Hij met het Evangelie tot ons komt
Lukas 19:41-44 gaat het over de tijd van de bezoeking, die Jeruzalem niet heeft bekend. Dit is de tijd dat de Heere naar de inwoners van Jeruzalem omzag. Jezus weende over Jeruzalem, maar het tijdstip dat Hij naar de inwoners omzag, werd niet onderkend. Volgens het commentaar van de Studiebijbel weende Jezus over Jeruzalem, omdat zij de vrede van God afwees, terwijl ‘de tijd van uw bezoeking’ betekent: ‘de tijd waarin God naar u omzag’. In de Engelse Bijbel lezen we: ‘Because you did not know the time of your visitation.’ (In een andere vertaling: ‘… of God’s coming to you’.)
Het is Gods opzoekende liefde in Christus als Hij met het Evangelie tot ons komt. Hij ziet dan naar je om en komt bij je op bezoek. Ontvang Hem dan in je hart! Word er ook over jou geweend, omdat je Zijn aanbod van genade aan je voorbij laat gaan? Jezus biedt je de reddende hand. Als je deze hand afwijst of negeert, blijf je onder het oordeel liggen. Jouw eeuwige ondergang kan dus worden afgewend als je de uitnodiging van Jezus aanvaardt. Hij komt geestelijk bij jou op visite. Hij staat aan de deur van jouw hart en klopt.
Kun je een voortdurend kloppende Jezus
nog buiten je leven houden?
Alzo lief heeft God de wereld gehad
We lezen over de heerlijke, weergaloze liefde van God voor de wereld in Johannes 3:16: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet zal verderven, maar het eeuwige leven zal hebben.’Het Griekse woord voor ‘wereld’ is hier ‘kosmon’. Dit komt van het begrip ‘kosmos’ en er wordt mee bedoeld ‘de zondige, van God vervreemde mensenwereld’.
Volgens de bekende Engelse prediker J.C. Ryle is ‘de liefde waarvan hier gesproken wordt niet de speciale liefde waarmee de Vader Zijn eigen uitverkorenen aanziet, maar een geweldig medelijden en het begaan zijn met het hele menselijk geslacht’.
De bekende prediker John Charles Ryle (1816-1900)
Ryle verklaart ons verder: ‘God had de wereld zo lief, dat Hij Zijn Zoon gaf om een Zaligmaker te zijn voor allen die geloven. Zijn liefde wordt aan iedereen vrijelijk, volledig, eerlijk en zonder voorbehoud aangeboden. Maar die liefde is alleen te verkrijgen via het enige kanaal van Christus’ verlossing. Degene die Christus verwerpt, snijdt zichzelf af van Gods liefde en zal eeuwig omkomen.’
‘Zijn liefde wordt aan iedereen vrijelijk, volledig,
eerlijk en zonder voorbehoud aangeboden’
Neem Jezus aan zoals Hij wordt aangeboden
De oudvader Jacobus Koelman was de vriend en medestrijder van Wilhelmus à Brakel. Jacobus Koelman (1632-1695) is één van de voormannen van de Nadere Reformatie.
Koelman moedigt aan: ‘Grijp de Heere Jezus Christus aan gelijk Hij u wordt aangeboden in het Evangelie; breek door alle tegenwerpingen heen; geloof dat Christus algenoegzaam is en machtig, om zondaren, hoe ze ook zijn, zalig te maken, en dat Hij zich aanbiedt en laat aanbieden in al zijn volheid en rijkdom door Zijn dienaren, aan allen die het Evangelie horen, zonder onderscheid te maken; en dat allen die onder het Evangelie leven tot Hem moeten komen, Hem moeten aannemen; verder dat ieder die in Christus gelooft waarlijk metterdaad en onfeilbaar Jezus deelachtig zal worden; dat er niet iets van tevoren in de zondaar aanwezig behoeft te zijn: geen liefde, geen heiligheid, geen weekheid van het hart, noch iets anders, doch integendeel, dat de zondaar moet komen gelijk hij is: arm, goddeloos, verloren, onmachtig; geloof vrijmoedig in Hem, neem Hem van harte aan, zoals Hij zich aan u aanbiedt.’
Je moet komen zoals je bent
Door de kracht van het Evangelie moeten God en Jezus realiteit voor ons worden. Leerstelligheid en religie beoefenen zonder meer, brengen ons er niet. Het moet werkelijkheid voor ons worden en we moeten komen tot een relatie met Jezus. In de verkondiging moet Jezus ons voor de ogen worden geschilderd, als zijnde onder ons gekruisigd (Gal.3:1). Jezus moet voor ons worden uitgetekend. Hij moet openlijk worden afgekondigd (openly displayed upon His cross). Paulus predikte daarom ook ‘Jezus Christus, en Die gekruisigd’. Hij schrijft duidelijk in 1 Kor.2:2: ‘Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.’
Jezus doet het Zelf
Ik ben er steeds meer van overtuigd geraakt dat Jezus het Zelf moet doen en, naar zijn beloften, ook zal doen! Wij moeten Hem voorstellen zoals Hij werkelijk is, in al Zijn heerlijkheid en genade. De Heilige Geest neemt het uit Hem. We kunnen hierover lezen in Joh.16:13-15. Hij is de Geest der waarheid. Jezus zegt van Hem: ‘Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen’ (Joh.16:14). Jezus leert de gelovigen: ‘Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen; en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.’ (Joh.8:31-32). In vers 36 verklaart Hij ons verder: ’Als dan de Zoon u vrijgemaakt zal hebben, zult u waarlijk vrij zijn.’Hij zegt tegen ons: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.’ (Joh.14:6).
Hoe zal ik Hem ontvangen?
Jezus Christus heeft alles volbracht en doet ook alles voor een zondaar, die zonder hem niets goeds kan doen. Wij moeten ons slechts afvragen: ‘Hoe zal ik Hem in mij hart ontvangen?’ De cruciale vraag voor ons blijft:‘Ben ik gewassen in het bloed van het Lam?’ Zonder het Lam kom je ledig en goddeloos voor Gods aangezicht.
Zonder het Lam kom je ledig
goddeloos voor Gods aangezicht
In Ex.34:20 verzekert God ook ons: ‘En men zal voor Mijn aangezicht niet ledig verschijnen.’ Als er voor een eerstgeboren ezel geen offer was gebracht moest men zijn nek breken. Daarom moet er zeker bloed voor jou zijn gestort! Het gaat er niet om of je een trouwe en oplettende kerkganger bent… je moet door het geloof veilig zijn achter het verzoenend bloed van Jezus Christus!
Zie het Lam van God!
Daarom moet je worstelen en strijden om door het geloof te komen aan de voet van het kruis, om daar te zien op het Lam van God, Dat de zonde der wereld heeft weggedaan. Je wordt in Joh.1:29 dus persoonlijk toegeroepen:‘Zie, het Lam van God, Dat de zonde der wereld wegneemt!’
‘Zie, het Lam van God,
Dat de zonde der wereld wegneemt!’
Jezus moet rechtstreeks worden verkondigd
In het Nieuwe Testament vinden we heel wat zondaren aan wie rechtstreeks en onvoorwaardelijk Jezus werd verkondigd. Neem bijvoorbeeld Filippus en de kamerling. De kamerling was op zoek naar de waarheid in de profeet Jesaja. Hij wilde weten van Wie de profeet spreekt in Jesaja 53. We lezen in Hand.8:35: ‘En Filippus deed zijn mond open en beginnende van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus.’ En Jezus werd voor hem de Weg, de Waarheid en het Leven. De kamerling wilde daarna gelijk al gedoopt worden. Hij geloofde met zijn hele hart en zei: ‘Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.’ Na de doop reisde de kamerling zijn weg met blijdschap.
De kamerling reisde na zijn geloof in Jezus Christus
zijn weg met blijdschap
Dit leert ons dat wij ook vanuit de Schrift moeten beginnen om Jezus te verkondigen. De Heilige Geest verheerlijkt Jezus, neemt het uit Hem en verkondigt het Zijn volgelingen (Joh.14).
Door de aanraking van de Heilige Geest
wordt Jezus gelijk al aangenomen
als de Weg, de Waarheid en het Leven
Zijn werk wordt dan in ons leven uitgewerkt. Bij de eerste aanraking en het zien op wie Jezus is en wil zijn voor ons persoonlijk, komt er geloof, hoop, liefde en blijdschap in ons hart. Wij worden dan door Zijn liefde gevangen. Als wij geloven, krijgen we het diepe besef ‘dat God goedertieren gedachten over ons heeft’ (Calvijn). Dit verandert ons van binnenuit. De wil is door deze aanraking al zo vernieuwd, dat deze ook wil geloven (Dordtse leerregels).
In het Nieuwe Testament en ook in de kerkgeschiedenis zien we dit als Gods weg om het geloof te geven en te activeren. In de verkondiging van het Evangelie moet Jezus dus eerst komen en mag Hij theologisch of dogmatisch niet naar achter worden geplaatst. Dan krijg je de gedachte: ‘een mens moet toch eerst…’
Dit is een gedachte die Brakel, Koelman, Comrie en Guthrie in hun tijd hebben bestreden. Een welmenend en onvoorwaardelijk aanbod van genade moet gehandhaafd blijven. Zonder geloof is het immers onmogelijk om God te behagen (Hebr.11:6). Alle geestelijke ondervindingen, wettisch of evangelisch, kunnen daarom slechts vrucht van het geloof zijn. In de Handelingen zie je steeds dat Jezus wordt verkondigd en dat onbekeerde en onvoorbereide zondaren tot het geloof in Hem komen.
Hoe komen jongeren en ouderen tot geloof?
Ik wil nu uitleggen vanuit de reformatorische geloofsleer hoe men tot geloof kan komen. Dit geeft wellicht meer duidelijkheid voor jongeren en ouderen.
Onze reformatorische oudvaders hebben ‘het tot geloof komen’ op een meer veelzijdige wijze uiteengezet, dan sommigen dat nu doen. De volgende uitleg kan dus de inzichten verbreden en de afbrekende kritiek verminderen. Een enge kritische blik moet worden verruimd naar verwondering en een dankbaar aanvaarden van Gods werk in jongeren.
Gods uitnodiging tot Zijn genadeverbond
In Jesaja 55 lezen we Gods uitnodiging tot Zijn genadeverbond. (Bestudeer dit hoofdstuk maar eens voor jezelf.) Of je nu een dorstige zondaar bent of dorst naar de zonde, je bent één van de dorstigen die worden genodigd in het eerst vers. Zie daarom de volgende Bijbelteksten als een persoonlijke uitnodiging, ook tot jou gericht. In de eerst drie verzen word je duidelijk uitgenodigd om te komen. Zo nodigt de Heere ons ook in Nieuwe Testament om te komen. Lees dit onder meer maar eens in de volgende teksten: Matth.11:28, 19:21, 22:4, Joh.6:35+37, 7:37, Openb.22:17.
Als je net als de ongelovige en vijandige Joden weigert om tot Christus te komen, geldt het ook voor jou, wat de Heere Jezus tot hen sprak: ‘En toch wilt u niet tot Mij komen opdat u het leven hebt.’ (Joh.5:40).
Reformatorische geloofsleer
Deze voorstelling van zaken is overeenkomstig reformatorische leerstellingen. Ik zal dit aantonen vanuit het onder ons bekende vragenboekje over de geloofsleer van ds. A. Hellenbroek (1658-1731). Daarin kun je ook leren hoe je een discipel (volgeling of leerling) van de Heere Jezus wordt. In het hoofdstuk over de sacramenten wordt gevraagd: “Wat moeten de gedoopten doen?” Ds. Hellenbroek geeft dan als antwoord: “Onderzoeken of zij zich geheel aan God hebben overgegeven.”
In hoofdstuk XI behandelt hij het genadeverbond. De Heere God komt hierin in Zijn genade tot gevallen zondaren. Wat Hij in dit verbond eist, belooft Hij ook, namelijk het geloof in de Heere Jezus Christus. We zullen eerst nagaan hoe iemand volgens deze geloofsleer als leerling op de school van Christus komt. Bedenk daarbij dat de Heere ook jou in Zijn Woord uitnodigt om een discipel van Hem te worden!…
Ds. Hellenbroek leert ons in dit hoofdstuk:
Vraag 9: Hoe gaat de zondaar over in dit verbond?
Antwoord:
1. God komt eerst tot hem, wanneer Hij de zondaar vriende-
lijk nodigt en bidt. 2 Kor.5:20: “Wij bidden van Christus’
wege: Laat u met God verzoenen.”
2. De Heere doet dit met grote ernst en oprechtheid.
Ezech.33:11: “Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze
zich bekere van zijn weg en leve.”
3. God neemt al de bezwaren van de zondaar weg.
Jes.55:2: “Hoort aandachtig naar Mij en eet het goede en
laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.”
Vraag 10: Wat volgt er op deze ernstige nodiging?
Antwoord: De Heere overwint de zondaar door Zijn Goddelijke liefde. Hos.11:4: “Ik trok ze met mensenzelen, met touwen der liefde.”
We zien nu verder hoe de geroepen zondaar reageert op de genadige “actie” van de Heere God.
Ds. Hellenbroek vervolgt:
Vraag 11: Wat doet de geroepen zondaar van zijn kant?
Antwoord: Hij neemt de Heere aan tot zijn God en geeft zich aan Hem over tot een eigendom.
Vraag 12: Op welke wijze geeft de zondaar deze toestemming?
Antwoord: De zondaar doet dit weloverwogen, vrijwillig, als een arme van geest, gelovig en oprecht. Hij stemt volledig in met de eisen en de beloften van het verbond.
Vraag 13: Wat is het gevolg van deze toestemming?
Antwoord: God gedenkt aan Zijn verbond tot in eeuwigheid en de bondgenoten mogen alles eisen wat tot het leven en de zaligheid nodig is. (De aangehaalde bijbelteksten kun je in het genoemde boekje vinden.)
Volgens deze geloofsleer bestaat het zaligmakende geloof uit “kennis, toestemmen en vertrouwen”. Als je daar meer van wilt weten, moet je hoofdstuk XVI over het geloof maar eens lezen.
De redelijke godsdienst
Ik wil nu op cruciale punten uitleg doorgeven van de oudvader Wilhelmus à Brakel (1635-1711). De bekende prediker in de Nadere Reformatie heeft de Redelijke Godsdienst geschreven (dat is uitgegeven in 1700). Alleen al in de 18e eeuw werd het wel twintig maal herdrukt, terwijl er tot nu toe nieuwe uitgaven zijn (bij De Banier). Hij heeft aangespoord om te komen tot de godzalige beleving en beoefening van het geloof.
Ik denk dat wij zijn bijbelse visie op roeping en wedergeboorte moeten handhaven en (opnieuw) navolgen. Een onvoorwaardelijk en welmenend aanbod van genade is absoluut nodig om op een effectieve wijze het Evangelie uit te dragen!
Het blijkt door alle eeuwen heen dat de Heere God dit wereldwijd rijk heeft willen zegenen. De Heilige Geest komt hierin mee. De Dordtse Leerregels hebben dezelfde uitgangspunten. We lezen in DL. H3+4, art.17: ‘Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, die in ons werkt, en Zijn werk gaat dan allerbest voort.’
‘Door de vermaningen
wordt de genade meegedeeld’
Brakel leert ons in het hoofdstuk ‘Van de roeping’ (deel 1, blz.719): ‘God roept allen en een ieder, die onder de bediening van het Evangelie leven. Dit dient wel opgemerkt, opdat men vrijmoedigheid zal hebben om Christus aan te nemen.’ Ik geef nog een aantal zinnen uit dit gedeelte door. Je kunt het eventueel zelf verder lezen in de context van blz.719-721).
Brakel geeft aan dat een leraar een dienaar van Christus is en een uitdeler van de verborgenheden van God (1 Kor.4:1), een gezant van Christus’ wege (2 Kor.5:20). ‘Zodat die hen hoort, die hoort Christus, en die hen verwerpt, die verwerpt Hem’ (Luk.10:16). Hij verklaart verder: ‘Daar is een algemene oproep tot allen, zonder enige bepaling: die dorst heeft, die geen geld heeft, die wil’ (Jes.55:1-2, Joh.7:37, Openb.22:17).
Brakel stelt verder: ‘Velen zijn het Evangelie ongehoorzaam (2 Thess.1:8); en zijn de Zoon ongehoorzaam (Joh.3:36); daarom werd hun Christus aangeboden, en hun werd gelast in Christus te geloven. De vermaning tot bekering en geloof worden bij elkaar gevoegd: dat de vermaning tot bekering een ieder raakt, zal niemand in twijfel trekken, zo zal hij dan ook moeten erkennen dat de vermaning tot geloof een ieder raakt, want zij staan in gelijke graad: Mark.1:15: Bekeert u en gelooft het Evangelie.’
Brakel spoort aan: ‘Omdat nu Christus allen, die onder de bediening zijn, aangeboden wordt, zo mag niet alleen een ieder komen, en niemand behoeft achter te blijven, uit vrees of hij wel geroepen wordt, maar een ieder moet tot Christus komen en Hem aannemen, om door Hem gerechtvaardigd, geheiligd, bewaard en verheerlijkt te worden.’
‘Een ieder moet tot Christus komen
en Hem aannemen’
Hij stelt verder dat dit geloof niet de verzekering is dat Christus voor je gestorven is, maar door Gods genade zal deze verzekering hieruit wel kunnen volgen. Het gelovig komen tot Jezus is een uitgaan en een vluchten tot Hem. Dit wordt een toevluchtnemend geloof genoemd.
Het gelovig komen tot Jezus
is een uitgaan en een vluchten tot Hem
Als je verlegen bent over jouw ellendige staat buiten Christus en begerig naar Zijn verzoening en vrede, moet je tot Hem komen zoals je bent. Hij biedt Zichzelf aan, roept je tot Zichzelf, met de belofte, dat als je tot Hem komt, Hij je niet zal uitwerpen. Je verlaat je dan op Hem, als de almachtige, waarachtig en getrouwe Zaligmaker.
Brakel gaat verder: ‘Als iemand nu in de oefening van die daden levendig is, en die waarlijk in zich bevindt, dan volgt eerst de verzekering dat Jezus voor hem gestorven is.’ Niettemin is iemand, die onder de bediening van het Evangelie leeft, verplicht om in Christus te geloven.
Volgens de DL.H2, art.5 moet het Evangelie zonder onderscheid verkondigd en voorgesteld worden, ‘met bevel van bekering en geloof’.
Wedergeboorte en het gevolg…
Hoe de wedergeboorte tot stand komt en verder wordt uitgewerkt, kun je lezen op de bladzijden 750 en verder. Dat blijkt heel verschillend te zijn. Bij sommigen gebeurt dit plotseling, bij anderen langzamer. Er zijn er die ook door de verschrikkingen van de wet worden bewerkt (zoals bij de stokbewaarder) en het zien van hun zonden ten opzichte van het Evangelie en het verwerpen van Jezus (zoals op de Pinksterdag). Brakel leert ons verder dat dit bij anderen op een zeer Evangelische wijze gebeurt.
Brakel leert dat dit bij anderen
op een zeer evangelische wijze gebeurt
Hij schrijft over hen: ‘De zaligheden en de volheid van de Middelaar Jezus Christus overstelpen de ziel en de zoetigheden van de Evangelische goederen vervullen zo hun zielen, dat zij geen tijd hebben aan hun zonden met verschrikking te denken. Maar zij worden verslonden door het Evangelie, en zij ontvangen Jezus met blijdschap als Zacheüs (Luk.19:3,10).’
Hij gaat verder: ‘Sommigen brengt de Heere over in veel bedaardheid, door het gezicht van de waarheden; in bedaardheid zien ze hun zonden en ellendige staat buiten Christus, en de zaligheid van de bondgenoten, alsook de waarheid van de aanbieding van Christus door het Evangelie aan hen. In dit beschouwen van de waarheden worden ze langzamerhand en buiten hun weten veranderd en worden de waarheid gehoorzaam, en door de kennis van de waarheid worden ze gelovig, en hun hart wordt gereinigd (1 Petr.1:22). Zij hebben niet veel smartelijke droefheid, ook geen verrukkende blijdschap, maar een genoegen in en zoete goedkeuring van de waarheden, zo ten opzichte van hun ellende als van hun zaligheid in Christus, en hun aanneming van en verlaten op Christus. Dit zijn doorgaans de bestendigste en vaste christenen.’
Dit zijn volgens hem over het algemeen
de meest standvastige christenen
Het gelovig aannemen van Jezus
Brakel gaat op de bladzijden 822-823 in op de onderhandelingen die de gelovigen met Jezus hebben. Hij leert ons: ‘De ware gelovigen nemen de Heere Jezus aan, en dat met hun hart, en dat dikwijls. (…) Zij gaan naar de fontein zelf, zij hebben onderhandelingen met God, met Christus Zelf. Naar Hem wenden ze zich, naar Hem zien ze uit, naar Hem verlangen ze, Hem nemen ze aan, op Hem verlaten zij zich, aan Hem geven ze zich over, met Hem willen ze verenigd zijn, en in gevoeligheid (konden ze maar verenigd blijven) en oefenen alzo die daden van het geloof…’
Zij doen dit met hun hart, zonder onzuivere bijbedoelingen. Het gaat hen om een werkelijke geestelijke relatie met Jezus. Zij zoeken en volgen Hem uit liefde en niet ‘om de broden’ (slechts om de gaven en de persoonlijke voordelen). Zij zoeken Hem intensief en volhardend. Brakel schrijft erover: ‘Zij nemen de Heere Jezus dikwijls aan, ja wel duizend en wel duizendmaal.’
Brakel: ‘Zij nemen de Heere Jezus dikwijls aan,
ja wel duizend en duizendmaal’
Ook als ze Hem kennen blijven ze dit doen, om zich ‘nauwer met Christus te verenigen’. Brakel vervolgt: ‘Hun dagelijkse struikelingen leren hun dat wel doen; zij zien dat ze zonder Hem tot God niet komen kunnen; de begeerten tot rust en vrede van het gemoed drijven hen gedurig naar Hem toe, die alleen hun vrede is; en boven dat alles, de liefde, de liefde trekt hen daar telkens heen.’ De dierbaarheid van Jezus blijft hen trekken. Als ze Hem hebben mogen genieten, weten ze welke schat ze hebben gevonden. ‘Hun zorg is, dat ze Hem toch niet verliezen, zij houden Hem vast, zij laten Hem niet gaan.’ De kostelijkheid en dierbaarheid van Jezus is het voorwerp van hun gesprekken. Als ze iemand vinden, die Jezus ook dierbaar is, die beminnen ze met hun hele hart.
Jongeren zeggen het meer in hun eigen taal. Maar de genoemde zaken zullen de door de Heilige Geest aangeraakte jongeren herkennen. Je moet je steeds weer aan de Heere overgeven en Jezus in een toevluchtnemend geloof aannemen.
Je moet Jezus steeds weer
in een toevluchtnemend geloof aannemen
Je moet je blijven bezig houden met de vraag: ‘Hoe zal ik Hem ontvangen?’ Je moet biddend en smekend met Hem in gesprek blijven: luisterend naar Zijn spreken vanuit Zijn Woord.
Brakel zegt dat de beloften van God in Zijn Woord een gedurende stem van de hemel is. Hij zegt van de gelovigen dat ze al de beloften van het Evangelie omhelzen. Ze horen door het geloof de beloften als een antwoord van God. Ze herkennen zich ook in het adres van de beloften, die dan in het bijzonder tot hen worden gericht (als tot een zoekend, hopend, verlangend, schuldig en missend iemand, enz…). ‘Soms komt er ook wel de verzegelende kracht van de Heilige Geest bij, getuigende met hun geest, dat zij kinderen van God zijn’ (Rom.8:16).
Het geloof is een gave van God, een opgave voor ons en het uit zich in overgave. De roeping (de oproep tot geloof en bekering) gaat vooraf. Dat is de vermaning waardoor de genade wordt meegedeeld. Brakel verklaart ons: ‘Het eerste beginseltje van het leven ontvangt hij met de daad van het geloof. Geloof en leven zijn in de tijd gelijk, maar in de orde gaat het geloof voor, als een oorsprong van het leven; want daar is geen leven dan in de vereniging met Christus, waaruit blijkt de dwaasheid van hen, die eerst verloochening (van zichzelf), die eerst heiligheid zoeken; deze stellen zich in het uiterste gevaar om nooit wedergeboren te worden.’
Die eerst heiligheid zoeken,
stellen zich in het uiterste gevaar
om nooit wedergeboren te worden
Dit is een ernstige zaak! Als we voorwaarden in de mens zoeken, waardoor hij geschikt zou zijn (gemaakt) om te geloven, dan blokkeren we dus de weg om behouden te worden. Of je nu een voorgezien geloof, gevoel, vernedering, schuldbesef of berouw voor het geloof plaatst, het is allemaal verkeerd. De laatste zaken worden geleerd door ‘de rechtse remonstranten’. Die zijn dus te vinden in de uiterst rechtse kant van de reformatorische gezindte. Dat zijn de hypercalvinisten.
We worden onvoorwaardelijk geroepen om tot Jezus Christus te komen, om door Hem behouden te worden. Hij onderwijst ons op de school van de genade. Schuldbesef, verootmoediging, berouw, verlangen, liefde tot God en Jezus zijn vruchten van het geloof (en geen voorwaarden tot het geloof).
Brakel schrijft op blz. 756: ‘Zo iemand mij vraagt: waaraan hij zijn eerste begin van wedergeboorte zal kennen? Ik antwoord: van de eerste daad van het geloof.’
Volgens hem hoef je de tijd van het eerste begin niet te weten en je kunt dit ook vast niet weten. Als er geen plotselinge krachtige bekering heeft plaatsgevonden is dit moeilijk vast te stellen. Ik ken wel genoeg jongeren die krachtig werden aangeraakt tijdens een samenkomst. Voor sommigen van hen zal het begin duidelijker liggen. Anderen vallen regelmatig terug en worden in een meer geleidelijke weg overtuigd en omgebogen. Ik denk dat radicaliteit belangrijk is! Weinig toewijding en bekering geeft maar weinig bemoediging, troost en geestelijke blijdschap.
Brakel geeft aan dat het genoeg is ‘als men op goede gronden uit het Woord van God en uit goede kennis van het hart en daden besluiten kan, dat men gelooft en wedergeboren is’.
In de tijd van ds. Brakel werden de meesten
bekeerd tussen de 14 en 25 jaar
In zijn tijd werden volgens Brakel de meesten bekeerd tussen de veertien en vijfentwintig jaren in de gemeenten, tenminste ‘alwaar een krachtige dienst al hun tijd is geweest’. Ik hoop en bid dat er in onze gemeenten ook zo’n krachtige dienst zal zijn en komen! Ik verlang dat ingezonken gemeenten terug zullen keren naar de voorstelling van zaken door Brakel.
Ik wil zowel ‘te links’ als ‘te rechts’ toeroepen, wat we lezen in Jer.6:16:
‘Zo zegt de HEERE: Staat op de wegen, en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg zij, en wandelt daarin.’ Voor hen die dit gaan doen, geldt dan ook de belofte die volgt: ‘Zo zult gij rust vinden voor uw ziel.’