Dit is een recensie en hartelijke aanbeveling van het boek door Jan A. Baaijens. Daarbij geef ik in dit artikel aanvullend commentaar en uitleg.
Het opmerkelijke boek vanuit de reformatorische hoek is een persoonlijke opwekking tot een kleurrijke opbloei van de kerk. Het zal ook Hervormde, evangelische en andere Bijbelgetrouwe gelovigen aanspreken.
Ik ben dankbaar dat dit boek is verschenen. Het zal veel reformatorische en andere oprechte gelovigen bemoedigen, die haar levensverhaal en verlangen zeker zullen herkennen. Ik ben bevoorrecht dat ik Maria en Gert-Jan hebben leren kennen tijdens gezinskampen en andere opwekkende samenkomsten. Het boek is uit de nood geboren en uit het hart gegrepen. Als je gelooft, zal het je aangrijpen. Je ziet hierin de leiding van de Heilige Geest.
Maria neemt ons in dit bijzondere boek mee in haar verlangen naar vrijheid in Christus. Zij vertolkt hiermee de diepe wens van veel gelovigen, die gebukt gaan onder een juk van geestelijke slavernij. Dit is vaak een wettisch juk, met voorwaarden en beperkingen, waaraan je niet kunt voldoen als je wilt uitvliegen als een ‘vlinder van God’.
Een herkenbare vlindercollage
Op het kaft van haar boek lezen we: ‘Aan de hand van haar kleurrijke vlindercollage vertelt Maria Korpershoek een verhaal dat al veel mensen diep heeft geraakt. Op een unieke manier verweeft ze persoonlijke ervaringen en vragen met geestelijke lessen. Elk detail van haar schilderij heeft een betekenis en bevat een gedachte die wordt onderbouwd vanuit de Bijbel.’ Je wordt naar het boek en de collage getrokken door de woorden: ‘En ergens zul jij jezelf herkennen, want… het gaat ook over jou! Ook jij bent op dit schilderij te vinden… in het licht of in de duisternis, als mens, in een cocon of als vlinder.’
Achterin het boek vind je een samenvatting en uitleg van de kleurrijke collage van ‘vlinders in de kerk’. Daarvoor zijn er gespreksvragen over de kleine 32 hoofdstukjes. Deze zijn geschikt voor persoonlijke Bijbelstudie en groepsdiscussie.
Je ziet hierboven de kaften van het boek. De (bewerkte) afbeeldingen van de vlindercollage komen uit het boek van Maria Korpershoek en horen bij de recensie en hartelijke aanbeveling van ‘Vlinders in de kerk’.
Een persoonlijk getuigenis
Maria is opgegroeid in de warme beschutting van een reformatorisch gezin. Ze koesterde zich weliswaar in deze cultuur, maar bleef als vrolijke vlinder gebonden aan de schutkleur die hoort bij een bepaalde kerk. Ze wilde zich in haar veelkleurigheid ontplooien, maar werd al gauw in een keurslijf gewrongen, waarin ze niet paste. Ze werd onredelijk onder druk gezet. Samen met haar man had ze de verrijkende veelkleurigheid ontdekt van interkerkelijke Bijbelkringen, waar het geloof werd gedeeld. Kerkenraadsleden van hun gemeente zagen dit als een groot gevaar voor hun reformatorische wortels, zoals zij dat interpreteerden. Maria geeft aan: ‘Wij zagen en zien het zoeken naar eenheid met andere christenen echter als een zegen en opdracht. Had de Heere Jezus daar niet Zelf om gebeden? (Joh. 17). Daarmee stoppen zou voor ons ongehoorzaamheid aan God inhouden.’
In deze onvrijheid raakte ze overspannen. Ze belandde rond haar dertigste in een burn-out. Hoe kan dit gebeuren met een dankbaar en blij mens, met een geweldige man, drie mooie, gezonde kinderen, een warme familie en fijne vrienden? Boven dit alles wist ze zich een kind van God. Verder was ze bijzonder actief: thuis, op school, in het asielzoekerswerk, op Bijbelkringen, voor kinder- en tienerwerk van gezinskampen en nog meer.
Kerkelijke afwijzing
Wat triest is het dat zo’n jonge actieve vrouw in de dienst van God en de naasten door geestelijke druk en kerkelijke afwijzing en veroordeling van zware broeders over de grens wordt gejaagd. Maria schrijft: ‘Jarenlange spanningen en veel gesprekken met de kerkenraad en het schoolbestuur zorgden voor een toenemende verwijdering. Het leidde uiteindelijk tot een breuk met de kerk en de school.’
Doordat kerk en school daar met elkaar waren verweven, verloor Maria haar baan op de reformatorische school, terwijl haar man Gert-Jan niet langer organist mocht zijn in de kerk. Dit was het gevolg van het belijden en beleven van het geloof, dat de vleugels wilde uitspreiden naar een rijker leven in het licht en de liefde van God. Zij wilden Jezus als het Licht der wereld verder volgen op Zijn weg. Dit werd echter niet begrepen en niet gewaardeerd door de traditionele mensen achter het kerkelijk gaaswerk.
Het leidde tot chaos en spanning in het hoofd van Maria: ‘Hoe kon een kerk mensen wegsturen die de Bijbel als fundament van hun leven beschouwden? Waarom keurden kinderen van God Bijbelkringen af? Waarom waren ze bang voor invloeden van andere christenen?’ Ze vertelt ons verder: ‘Ik voelde me afgestoten door het lichaam van Christus, terwijl ik zeker wist – en dat was beslist niet mijn verdienste – dat ik daar deel van uit maakte. Het wantrouwen, de afkeuring en de verwijdering vond en vind ik ontzettend.’ Als we dit lezen , kunnen we dit vergelijken met de vervolgde gelovige in ‘gesloten landen’, waar het communisme of de islam het voor het zeggen heeft.
Dichtgevouwen vleugels en pijn
In alle openheid vertelt Maria over het onrecht en de geestelijke verdrukking die ze ervoer: ‘Ik had pijn. Diep van binnen en overal. Veel meer dan huilen en bidden kon ik niet: O Heere, uit diepten toep ik tot U. Uit diepten roep ik tot U, o Heere. Help mij (Ps. 130:1).’ Toen gebeurde er iets bijzonders. In gedachten zag ze een vlinder voor zich, met tegen elkaar gevouwen vleugels. Alleen de schutkleur aan de onderkant van de vleugels was zichtbaar, maar ze begreep dat het een mooi gekleurde vlinder moest zijn. Ze schrijft: ‘Waarom dacht ik nu aan een vlinder? Liet God me dat zien? Was ik dat?’
‘Ik was zoals die vlinder’
Ik zat met mijn vleugels dicht
Maria gaat verder: ‘Ja, ik wist het wel: ik was zoals die vlinder. Ik was opnieuw geboren, maar mijn kleur was niet zichtbaar. Alleen mijn schutkleur was te zien. Ik zat met mijn vleugels dicht. Ik was bang. Ik stond buiten de kerk en de school, maar ik was niet vrij. Ik zat met al mijn vezels vast aan de kerken de cultuur waarin ik groot geworden was en die me lief was. Ik wist niet hoe ik moest vliegen in de wereld daarbuiten.’
Daarna vormde zich langzamerhand in haar hoofd een schilderij. Het resultaat is de kleurrijke vlindercollage geworden, die we in de facetten en leerzame onderdelen in het boek tegenkomen. De geestelijke lessen vanuit de Bijbel zijn er omheen geweven. In haar werken aan de collage voltrok zich ook een proces van genezing, van haar lichaam, ziel en geest.
Maria vertelt ons:
‘Dit boek is mijn persoonlijk verhaal.
Ik vertel het aan de hand van de nageschilderde collage.’
Ze geeft aan: ‘Het is verweven met ontdekkingen die ik aan de hand van de Bijbel deed en die ik graag met je wil delen. Hoewel bepaalde gedeelten pijnlijk kunnen zijn voor sommige lezers, is het mijn verlangen dat dit boek zal bijdragen aan de opbouw en eenheid van het lichaam van Christus. Het is ook mijn gebed dat gebroken mensen door hun vertrouwen op de Heere Jezus en het kennen van hem tot genezing en volle vrijheid in Christus zullen komen.’
Beperkt achter het gaaswerk van de kerk
Ze blijft in haar boek liefdevol bewogen, maar is ook eerlijk in het aanwijzen van het belemmerende gaas dat over een gemeente is gespannen. Gelovigen kunnen dan niet uitvliegen om de hoger gelegen bloemenvelden te bereiken. Bijbelteksten zijn als mooie bloemen, die zich openen voor het geloof. Gelovigen die worden beperkt achter het gaaswerk van een kerk, kunnen maar moeilijk uitstijgen naar de heerlijke positie waar ze behoren te zijn. Dat is de vrijheid van de kinderen van God.
Je bent tot vrijheid bevrijdt
Op het kaft van ‘Vlinders in de kerk’ lezen we: ‘Het is een eerlijk, liefdevol en confronterend boek dat de weg naar vrijheid in Christus wijst.’ Als gelovigen worden we opgeroepen in Galaten 5:1: ‘Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een juk van slavernij belasten.’ De grondtekst geeft aan dat je als gelovige ‘tot vrijheid bent bevrijdt’.
Wat Maria en veel andere gelovigen is overkomen, is strijdig met de geestelijk positie waarin God ze wil hebben. We lezen namelijk in Romeinen 8:15: ‘Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door wie wij roepen: Abba, Vader!’
In haar vlindercollage laat Maria zien dat we worden geroepen tot de vrijheid in Jezus Christus, dat we daarbij mogen ‘leven uit de Geest’. Je bent tot vrijheid bevrijdt, om uit te vliegen tot de heerlijke hoogtes van het geloof, als een vlinder van God.
Leer het van Jezus!
Het Evangelie bevrijdt uit wettische slavernij. Jezus nodigt in Matth. 11:28-30: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.’ In de Studiebijbel wordt verklaard: ‘Het volk was vermoeid en belast (Matth. 9:36), omdat ze leden onder de strenge godsdienstige en andere voorschriften, die hun door de religieuze leiders opgelegd werden (Matth. 23:4).’
De Studiebijbel legt ons verder uit: ‘Een juk dient om de last lichter te maken. In het Jodendom was het een bekend beeld van de Thora en ‘het juk opnemen’ betekende dan: bij de rabbijn in de leer gaan. ‘Neemt mijn juk op u’ betekent dus hetzelfde als ‘leert van Mij’. (…) Wie de woorden van Jezus ter harte neemt, zal de rust en de vrede van het Koninkrijk van God vinden.’ Het Griekse grondwoord voor zacht is ‘chrēstos’, dat ‘mild, vriendelijk, hulpvaardig’ betekent. Jezus laat ons ook hier weer in Zijn hart kijken. Dit moet ons aanmoedigen om tot Jezus te gaan, om Hem steeds meer te leren kennen.
Dit komt ook duidelijk naar voren in de gelijkenis van de Wijnstok, uit Johannes 15. Je leert daar van Jezus hoe je blijvend veel vrucht in Hem kan dragen. Zodoende wordt de Vader verheerlijkt (vers 8), Die als de Wijngaardenier wordt voorgesteld. Dan is er liefde en geestelijke blijdschap (de verzen 9-11). Jezus noemt Zijn discipelen geen slaven, maar vrienden (vers 15). Door Hem word je bevrijd van het juk van wettisch denken en slavernij. Je mag dan staan in de vrijheid van een geliefd kind van God.
Er zijn prachtige Bijbelteksten, die als voedzame bloemen zijn, waarbij vlinders zich kunnen koesteren in de zon. Dat geeft hen de energie en kracht om uit te vliegen. Deze vrijheid is ook bedoeld voor de geliefde kinderen van God. Dit is het verlangen dat Maria in haar boek zo helder verwoord. Het boek is voor een belangrijk deel autobiografisch, maar vooral ook Bijbelgetrouw. Je kunt er niet omheen. Het Woord van God kan je vrijmaken van slavernij en zonden.
Jezus leert de gelovigen: ‘Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken’ (Joh. 8:32). De wettische Joden zagen zich niet als slaven vanwege hun positie ‘als kinderen van Abraham’ (Joh. 8:33). We lezen in het volgende vers: ‘Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde.’ In vers 36 gaat Hij verder: ‘Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.’
Dit zijn de belangrijke woorden van Jezus die ver uitstijgen boven een kunstmatig gaaswerk van een hyper-calvinistische kerk. Gelukkig zijn er ook veel reformatorische gemeenten die veel gaaswerk hebben kunnen verwijderen. Zij hebben zich opnieuw hervormd, wat hoort bij het oorspronkelijke reformatorische gedachtegoed, namelijk wat de oudvader Johannes Hoornbeeck (1617-1666) verwoord: ‘De gereformeerde kerk moet altijd zich reformeren blijven.’
De inhoud van het boek:
Het boek van Maria bevat vier delen:
Deel 1: Licht en leven. Dit gaat over opnieuw geboren worden en het nieuwe leven.
Deel 2: De kerk. Ze beschrijft het goud en het gemis in de kerk. Ze heeft verdriet over de verdeeldheid die er heerst. Ze legt de vinger op een zere plek, kijkt naar de oorzaken en hoe er genezing kan komen.
Deel 3: Vrije vlinders. Maria beschrijft hierin hoe het krijgen van inzicht in Bijbelse principes kunnen leiden tot genezing, en psychische en geestelijke gezondheid.
Deel 4: De gemeente. Ze geeft hier praktische tips met Bijbelse onderbouwing. Ze verwoordt haar verlangen naar een gezonde gemeente. Het is een hartstochtelijke oproep tot eenheid. Ze droomt over een gezonde gemeente, die als een aantrekkelijke bloem in de wereld staat. Is dit ook niet het verlangen van een weldenkende reformatorische, hervormde en evangelische gelovige?
Weldenkend hervormd of betoverd?
Met het oog op het boek van Maria kunnen we onszelf afvragen: ‘Zijn we nog in de Bijbelse zin ‘weldenkend’? Op welke onderdelen zijn kunnen we misleid zijn? Zijn we nog wel reformatorisch in de reformatorische kring? Ben je wel echt evangelisch of hervormd?’
Waarom is de Galatenbrief zo belangrijk geweest voor de reformator Luther? We lezen de heilige verontwaardiging van Paulus in Galaten 3:1, als hij schrijft: ‘O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was? Dit alleen wil ik van u vernemen: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof? Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees?’ Het gaat hier over een occulte infiltratie en een machtssfeer van geestelijke gebondenheid. Dat staat tegenover de machtssfeer van Christus waarin we kunnen leven in geestelijke vrijheid.
De Studiebijbel verklaart bij vers 1 over de Galaten: ‘Ze dreigden uit de macht van Christus in die van de wet terecht te komen. Dit is alleen te verklaren uit een geest van toverij en van leugen.’ Eigenlijk gaat het hier over ‘magie’. Het uitoefenen van heerszuchtige geestelijke of kerkelijke macht is dus een vorm van magie. Dat is ingrijpend binnen het kerkelijk leven.
Eenheid in veelkleurigheid
Het boek van Maria Korpershoek is ook ‘een hartstochtelijke oproep tot eenheid’. In de collage wordt de eenheid uitgebeeld door de veelkleurigheid van een regenboog, waar de gekleurde vlinders vrijuit kunnen vliegen. Ze weerspiegelen eigenlijk ook deze veelkleurigheid. Het wordt uitgelegd in het hoofdstuk ‘Veelkleurigheid’ (vanaf blz. 193). Het begint daar al met de tekst uit Efeze 3:10, waar we lezen: ‘Opdat nu, door de gemeente, bekend gemaakt wordt aan de overheden en machten in de hemel, de veelkleurige wijsheid van God.’ Maria verklaart in dit hoofdstuk: ‘Alleen door de volle kleurenrijkdom van de gemeente wordt de veelvuldige wijsheid van God bekend gemaakt. ’Het Griekse grondwoord ‘veelvuldig’ betekent onder meer: veelkleurig, gevarieerd.
Maria geeft aan: ‘Het lichaam van Christus is als de regenboog.’ Het witte zonlicht wordt in het prisma van de regendruppels gebroken in de verschillende kleuren. Ze ziet Christus als het witte licht. Hij is volmaakt, en omvat alle kleuren. De gelovigen mogen allemaal een uniek facetje van Zijn licht weerkaatsen. Ze legt uit: ‘Samen vormen al die verschillende tinten dat ene witte licht en zijn we gelijkvormig aan Zijn lichaam.’
Zoals de regenboog mag de kerk er zijn
met alle veelkleurigheid
De regenboog heeft de verschillende kleuren nodig om een regenboog te kunnen zijn. Zo hebben de verschillende leden van de kerk elkaar nodig om samen kerk te kunnen zijn. Zo moeten we leren ‘elkaar aan te nemen’, te accepteren en te waarderen. We lezen hierover in Rom. 15:5-7: ‘En de God van de volharding en van de vertroosting moge u geven onderling eensgezind te zijn in overeenstemming met Christus Jezus, opdat u eensgezind, met één mond, de God en Vader van onze Heere Jezus Christus verheerlijkt. Daarom, aanvaard elkaar zoals ook Christus ons aanvaard heeft, tot heerlijkheid van God.’
Geef de duivel geen plaats door verdeeldheid
In de brieven van Paulus lees je dat je satan (en zijn demonen) in de kaart kunt spelen, door ze een voet, een kans of gelegenheid te geven om te kunnen infiltreren in je gedachten en denken. Hierin behoor je nuchter en waakzaam te zijn en de tegenstander, de duivel weerstand te bieden (1 Petr. 5:8-9). Het Hebreeuwse satan betekent letterlijk: ‘tegenstander’.)
Paulus zorgde ervoor om te vergeven hen die onrecht of leed hebben veroorzaakt, opdat de satan er geen voordeel uit zou behalen (2 Kor. 2:10). Het Griekse werkwoord ‘pleonekteo’ betekent: ‘uitbuiten, benadelen, oplichten, zich bevoordelen ten koste van’. In vers 11 merkt hij op: ‘Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend’ (noemata = gedachten, plannen). Hij wist dat satan uit is op verwijdering en verbittering. De duivel zaait verdeeldheid onder de mensen. Hij is de diabolos (= ‘hij die uiteenwerpt, aanklager, lasteraar, beschuldiger’). Hij hanteert het spreekwoord: ‘verdeel en heers’.
Daarom zijn vergevingsgezindheid en eensgezindheid
zo belangrijk!
In Efeze 4:25-27 geeft Paulus aan: ‘Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid, ieder tegen zijn naaste; wij zijn immers leden van elkaar. Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, en geef de duivel geen plaats.’
Samengevat zien we dat je ruimte biedt in je hart voor het occulte infiltratie door duivelse machten:
– als je niet kunt vergeven,
– niet eensgezind bent,
– nog liegt, niet de waarheid spreekt tegen gelovigen,
– en boos blijft op een ander.
Het is opmerkelijk dat deze werken van het vlees in de machtssfeer van de duivel juist zoveel voorkomen onder christenen en in kerken.
Dat staat de liefde en eenheid is de weg
De Studiebijbel verklaart bij Efeze 4:26: ‘Wanneer een gelovige door een medebroeder tot toorn is geprikkeld, moet hij, voordat de zon ondergaat, vergeven of de zaak uitpraten, opdat niet de eenheid van de gemeente in gevaar komt.’ Er wordt bij vers 27 opgemerkt: ‘Wie zijn verontwaardiging koestert, speelt daarmee de duivel in de kaart. Zo geeft iemand hem een prachtkans om van die boosheid misbruik te maken voor het afbreken van de gemeenschap.’
De vrucht van de Geest
De roeping van de gelovigen en kerkelijke leiders wordt duidelijk verwoord in Gal. 5:13: ‘Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees, maar dien elkaar door de liefde.’
De vrucht van de Geest staat tegenover de werken van het vlees. Het is duidelijk dat Maria hier tegenover in haar boek zoekt naar de vrucht van de Geest. We lezen hierover in Galaten 5:22-23: ‘De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Daartegen richt zich de wet niet.’ Op deze meervoudige vrucht dient het geestelijk leven te worden getoetst.
Dat is de vrucht van het nieuwe leven
uit Jezus Christus
Hierin zie je de veelkleurigheid van geloof, hoop en liefde schitteren in de volgelingen van Jezus. Hun vrucht wordt uit Hem gevonden, zoals we zien in de gelijkenis van de Wijnstok en de ranken in Johannes 15.
Hieraan kunnen we ook de gemeente
en een plaatselijke kerk herkennen
Dat is een gemeente die kan uitvliegen als een vlinder naar een mooier geestelijk leven, waar de vrucht tot bloei kan komen. Een vlinder haalt de energierijke nectar uit de verschillende bloemen. Een gezonde vlinder zorgt ook voor de verspreiding van het stuifmeel.
De natuur en de omgeving wordt vruchtbaar en aantrekkelijk als de tuin heerlijk bloeit. Dat de natuur in bloei staat en vrucht draagt is een helder teken van gezond leven. Zo is dat ook bij een gelovige. Aan de vrucht wordt de boom gekend.
Helaas is dat heel wat kerken en gemeenteleden niet goed zichtbaar. Je kunt de oprechte gelovige herkennen aan de vrucht van Galaten 5:22. We zien hierin nogal eens een te kort bij leerstellige christenen, die blijkbaar leven vanuit religie en dogmatiek. Dit is ook het geval bij vrijzinnige en wereldgezinde, oppervlakkige christenen. Vleselijke christenen zijn eigenlijk gemakkelijk te onderscheiden van geestelijke gelovigen.
Wees als een vlinder van God!
Als een vlinder van God
– ben je bevoorrecht met een hoge positie
– moet je standhouden in de vrijheid
– mag je kracht ontvangen vanuit Gods Woord
– mag je licht en liefde ontvangen
– mag je dankbaar leven tot eer van God
Ben je al een vlinder?
Maria vergelijkt de christenen en gelovigen met vlinders. Dat is een bekende en heel geschikt vergelijking. Je ziet daar de metamorfose van rups naar vlinder in, waartussen nog de cocon zit. Je ziet daarin de natuurlijke, ongelovige mens als rups. Die is op zichzelf gericht, om zoveel mogelijk te consumeren en groter te worden. De rups is ook schadelijk voor de groentetuin en mooie planten. Dat in tegenstelling tot de vliegende vlinder dat het kruipende dier kan worden.
Verderop in het artikel ga ik meer uitgebreid in op de ontwikkeling en mogelijkheden van vlinders. Daarbij vergelijk ik dit met de positie en mogelijkheden van gelovigen.
Bekneld in de cocon
Maria laat zien dat bij de metamorfose of wedergeboorte ook ‘het tevoorschijn komen uit de cocon’ hoort. Een gelovige behoort ook als gelovige tevoorschijn te komen, en mag niet kunstmatig in een cocon gehouden te worden. Maria heeft er een hoofdstukje aan gewijd, over hoe ze in de kerkelijke cocon van veroordeling en angst bekneld zat. Op blz. 72 schrijft ze: ‘Gelovigen kunnen ervoor kiezen om in hun cocon te blijven zitten, maar dan komen zij nooit tot bloei en vrijheid. De vleugels blijven doelloos opgevouwen en ze komen niet tot geestelijke groei.’
Uit de angst gered
Toen Maria voor het eerst met angst voor de mensen, met hoop en vrees naar de avondmaal ging, en aanzat, was er toch ook een vrede in haar. Ze geeft erbij aan: ‘Ergens in een klein hoekje van mijn hart. Het kwam omhoog als een aarzelend sprietje groen. Ik was gehoorzaam geweest!’ Daarna legt ze uit op de bladzijden 71-72:
‘Ik was uit mijn cocon gekomen
Dat kostte strijd
Net als een vlinder in de natuur’
Ze legt uit: ‘De oorzaken van die strijd kunnen bij mensen heel verschillende zijn. Er kan angst zijn voor afwijzing van de omgeving. Of vrees voor verlies van het oude leven, want het nieuwe leven is een stap richting het onbekende. Of – en dat is in de reformatorische kring vaak het geval – er is twijfel over de echtheid van het geloof. Mensen kunnen heel hun leven in onzekerheid blijven of ze wel een kind van God zijn. Maar dat is geen gezonde situatie.’
Ze verklaart verder in haar boek: ‘Het is niet het hoogste doel in het leven om zekerheid te hebben over het kindschap van God. Dat is pas het begin. Het doel is dat we volwassen worden in het geloof en steeds meer op Jezus gaan lijken (Ef. 4:13; 2 Petr. 3:18; Rom. 8:29). ‘ In 2 Petr. 3:18 lezen we immers: ‘Maar groei op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus.’
Nederigheid is een goede vrucht, maar als je verkreukeld en ingedeukt onder de kerkelijke duim wordt gehouden, dan is dat absoluut verkeerd. Gelovigen zijn uit de duisternis geroepen tot het licht. Wettische tegenstanders proberen ze juist in de duisternis te houden, om de ellende dieper te kunnen beleven.
Dan kom je onder een wettisch juk
en een kerkelijk gaaswerk
Het gaaswerk is het sjabloon wat als toetssteen over het geestelijk leven wordt gelegd. Dit sjabloon, waarmee je teksten uitlegt, kan de bevinding zijn van een bekende zwarte vlinder. Maria beschrijft dit vanuit de praktijk. Ze heeft er onder geleden. Het wordt beschreven vanaf bladzijde 75 van het boek.
De traditionele zwarte vlinder
Vanuit de rechterflank van de reformatorische gezindte wordt er ook wel gewaarschuwd vanaf een preekstoel of in een kerkblad tegen het oppervlakkig geloof, het te gemakkelijk aannemen van Jezus en het gaan aan het avondmaal door hen die te weinig lijken op ‘de traditionele zwarte vlinder’. Maria haalt deze bezwaren aan, als ze hun woorden doorgeeft: ‘Gods ware volk heeft de mond niet vol van Jezus. Zij roepen geen Halleluja, maar ervaren dat de dagen der duisternis vele zijn. Zij zoeken hun heil niet in allerlei kringetjes, waar elkaar haastig de handen opgelegd wordt. Dat ware volk rent niet aan het avondmaal.’
Je mag niet oordelen!
Deze kritische woorden zeggen veel over de denkwereld van deze kritische mensen, die het zich aanmeten om te mogen veroordelen. Zij stellen zich hiermee boven en tegen het Woord van God. Veel kenmerkende teksten, die hun bevinding verdedigen, worden helaas ook onjuist uitgelegd, zoals je al ziet in de aangehaalde woorden. En wat denk je in dit verband over de woorden van Jezus in Matth. 7:1-5, over het veroordelen en de splinter en de balk? In de verzen 1-2 waarschuwt Jezus: ‘Oordeelt niet, opdat u niet geoordeeld wordt; want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u zelf geoordeeld worden; en met welke maat u meet, zal er bij u ook gemeten worden.’ Het is opmerkelijk dat Jezus in Joh. 12:48 verklaart: ‘Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft iets wat hem veroordeelt, namelijk het woord dat Ik gesproken heb; dat zal hem veroordelen op de laatste dag.’
Een oud spreekwoord geeft aan: ‘De wereld wil bedrogen worden, daarom wordt zij ook bedrogen.’ Het lijkt wel dat veel kerkgangers zich liever houden aan woorden en beweringen van mensen dan aan het Woord van God, zowel vanuit de rechterflank al de linkerhoek van het kerkelijk leven. Veel zogenaamde kerkelijke beoordelaars zijn bezig met ‘werken en gedachten van mensen’. Daar kom je bedrogen mee uit! Ze vroegen aan Jezus (in Joh. 6:28): ‘Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God mogen verrichten?’ In vers 29 antwoordt Jezus: ‘Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft.’
Aan welke kant sta je?
Kies voor jezelf aan welke kant je wilt gaan staan: aan de kant van de zwarte vlinder, of aan de kant van de meerkleurige vlinders die verlangen naar geestelijke groei, en meer geloof, hoop en liefde. Ben je tevreden met religie, leerstelligheid en dogmatiek? of verlang je door het geloof naar een levende relatie met Jezus? Wil je in Hem blijven en groeien? Wil je een leerling en volgeling van Jezus zijn, of blijf je liever met je schutkleur en opgevouwen vleugels bij de zwarte vlinder onder het gaaswerk van een bepaalde kerk?
Een gekleurde of een donkere bril?
Maria heeft het in haar boek over ‘de Bijbel en de bril’ (vanaf blz. 83. Haar predikant zei haar eens dat ze de juiste bril tot het verstaan van de Schrift miste. Hij legde uit: ‘Je kunt de Bijbel alleen goed begrijpen als je die leest door de Drie Formulieren en de bevindingen (geestelijke ervaringen) van Gods volk.’ Die Drie formulieren zijn: De Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. Ze zijn leerzaam genoeg, maar bevatten niet alles wat de Schrift leert. We komen zaken tegen die daarin niet worden belicht.
Alles moet worden getoetst aan het Woord van God,
die bovenaan moet blijven liggen
Dit geldt zeker voor de ervaringen van gelovigen
Als het in de Bijbel staat, is het goed
De beleving van een bekende gelovige van vroeger kan een exegetische norm worden voor het uitleggen van teksten uit de Bijbel. Dat gebeurt dus in hyper-calvinistische kringen, die naast de Bijbel en de dogmatiek hun geestelijke informatie halen uit bekeringsverhalen van Gods volk. Er zijn heel wat boeken en kleinere geschriften in omloop bij mensen uit deze zogenaamde bevindelijke kringen.
Bevinding of ervaring met Jezus is natuurlijk goed. Er zijn echter ook heel wat ervaringen beschreven om te kunnen komen tot het geloof in Jezus, die dit juist verhinderen. Het gaat hierbij vooral om de mate van ellendekennis en ‘verschrikkingen van de wet’ voor een diep genoeg schuldbesef, die eigenlijk als voorwaarden worden gesteld voordat men tot Jezus kan komen. Dat haalt men dus uit bepaalde bekeringsgeschiedenissen.
Verder wordt er ook gewerkt met superlatieven, om de zaken maar uit te vergroten en ernstiger te maken. Het is duidelijk dat veel zoekende zielen hieraan niet kunnen voldoen, en de zaken niet goed genoeg kunnen verwoorden, als ze worden beoordeeld tijdens een huisbezoek. Al die voorwaarden zijn vaak ophouders op de weg tot Jezus. De exegese moet passen binnen het geheel van de Schrift. De Bijbel legt zichzelf uit. God werkt door Woord en Geest.
Hieronder volgt een gedeelte uit en ander artikel op deze website, onder de hoofdtitel Geestelijke vervulling vind je het volgende uitgebreid artikel:
Geestelijke metamorfose, zoals bij een vlinder.
Copyright: Jan Baaijens, jongerenpastoraat.
Een gelovige lijkt in een aantal opzichten op een vlinder. Hoe wonderlijk is dit mooie dier opnieuw geboren uit een vorig leven als rups. Het diertje is nuttig en maakt zich geliefd. Wat kunnen wij er op geestelijk gebied van leren? Wil je geestelijk leven als een vlinder van God? Heb je Zijn licht en liefde nodig?
Nadat mooie diertje zich uit de cocon heeft ontworsteld, wordt het volop actief. Ze klimt zo snel mogelijk naar boven, naar de bloemen, voor de nectar en het stuifmeel. Waar komt de volhardende wilskracht vandaan? De vlinder wordt aangetrokken door het licht en de warmte van de zon.
Je ziet er de activiteiten van de gelovige in, die zich op God richt.
Hij heeft geestelijke voeding, licht en liefde nodig.
Wil jij ook een hoge vlucht maken, om dicht bij God te leven? Wil je ook tot eer van je Schepper leven, en tot nut van het schepsel zijn?
In de natuur zien we bij vlinders een volledige gedaanteverwisseling. Deze vernieuwing wordt ‘metamorfose’ genoemd. Het eerste stadium van het dier is het ei, daaruit komt de rups, die zich verpopt. Uit de pop of cocon komt de vlinder tevoorschijn. Het voorbeeld van de vlinder wordt door christelijke schrijvers op verschillende manieren ingevuld voor een ontwikkeling bij een gelovige.
Ik wil het beeld van de rups en de vlinder gebruiken om er geestelijke lessen uit te halen.
De vlinder
– kent een vernieuwing, een metamorfose vanuit de rups
– moet niet blijven leven als een rups
– moet de hemel tegemoet vliegen
– mag in verwondering onbezorgd zweven
– mag stuifmeel naar andere bloemen brengen
– mag drinken van de energierijke nectar
Veel rupsen ontpoppen zich uiteindelijk als vlinder. Deze levensvernieuwing noemen ze dus ‘metamorfose’. Je kunt hieronder zien hoe de vlinder van de oorspronkelijke rups verschilt. Denk hierbij niet alleen aan het uiterlijk, maar ook aan het verschil in levenswijze, mogelijkheden en activiteiten. Onder de afbeelding kun je lezen hoe het onderkruipsel rups voor zichzelf leeft. Er zijn overeenkomsten met een egoïstische zondaar te noemen.
Zie daar tegenover hoe wonderlijk mooi een rups zich kan ontpoppen tot een vlinder. Zodoende maakt zijn leven een hoge vlucht. Een vlinder is een sieraad in de natuur. We genieten ervan in een bloementuin. Een gelovige kun je vergelijken met een vlinder. Hoe wonderlijk mooi is het als een ongelovige een gelovige wordt! Ken je deze geestelijke levensvernieuwing in je eigen leven?
Wetenschappers onderzoeken al jaren wat voor gebeurtenissen zich afspelen tijdens de verpopping. Het is een wonderlijk proces. Ik las eens dat iemand een poging deed om vlinders uit de cocon te helpen. Hij zag hoeveel moeite ze er voor moesten doen. Daarna bleek dat ze met moeite, of helemaal niet, konden vliegen. De dieren hadden de geboortestrijd nodig om krachtig te worden… en zodoende te kunnen vliegen. De moeizame strijd was juist nodig om hun vleugels sterk te maken.
De volwassen vlinder, die uit de pop komt, wordt ook wel ‘imago’ genoemd. Een imago of image is een volkomen ontwikkeld insect. Ik lees in mijn Engelse Bijbel in Rom.8:29 dat de gelovige voorbestemd is ‘to be conformed to the image of His Son, that He might be the firstborn among many brethren’.
In de Studiebijbel wordt verklaard bij deze tekst: ‘De gelovigen die aan het ‘beeld’ van Christus gelijkvormig zullen worden, zullen dan ook beelddragers van God zijn (Kol.3:10). Daarmee is de mens eindelijk aan zijn bestemming gekomen.’ In het stadium vlinder komt het dier tot zijn doel en bestemming.
We moeten ervan uitgaan dat spinnen zijn waar vlinders zijn. De meest veilige plaats voor vlinders is het heldere zonlicht. Ze zijn bevoorrecht boven de rups om te kunnen vliegen in het zonlicht. Zij moeten van dit vermogen gebruikmaken!
Ga daarom ook niet als een angstig opgerolde rups in een hoekje zitten. In een bekrompen isolement kunnen juist veel demonen zijn, die je het leven zuur maken. De demonen van twijfel, geestelijke duisternis en geloofsangst tieren welig in bekrompen ruimtes. In het juk van de dienstbaarheid krioelt het van boze invloeden – dit stoffige juk is een broeinest van ellendige geesten.
We lezen niet voor niets in Gal.5:1: ‘Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met het juk van slavernij belasten.’ Het is het slavenjuk van satan. Letterlijk staat er, dat Christus ons ‘tot vrijheid heeft bevrijd’. Een vlinder is tot vrijheid bevrijd uit de cocon… en zo is het ook met een gelovige gesteld. De nieuwe taak en positie van de gelovige is ‘standhouden in de vrijheid’.
Een vlinder moet standhouden in de positie van vlinder
Een angstige onderkruiper zal nooit een hoogvlieger worden. Een onderkruiper is volgens het woordenboek ‘een wezen dat niet groeit, dat klein en achterlijk blijft’. Een onderkruiper is ook iemand die een ander in zaken afbreuk doet. Dat ziet op rupsachtige praktijken.
Blijf geen geestelijk onderkruipsel, maar wordt een volwassen geestelijke vlinder. Dat is een imago, een vernieuwde beelddrager, die een nieuwe identiteit in Jezus uitstraalt. Als het licht van Jezus ons bestraalt (2 Kor. 4:4), kunnen we ook het licht van de wereld zijn. Dan lijken we hierin op Jezus, en willen we Zijn liefde doorgeven.
Je bent tot een hoger doel wedergeboren dan om verstrikt te raken in het web van satan. Je hebt leren leven en bewegen door het heldere licht van God en in de liefde van Jezus Christus – waarom zou je dan jezelf in de duisternis terugtrekken?
Je bent ontpopt als een geestelijke vlinder uit het vleselijke leven als rups. Leef dan ook als geestelijke vlinder van God… en niet als een vleselijke rups van satan. Haal geen voedsel meer uit je oude rups. Er is genoeg geestelijke energie te vinden in de nectar van het Woord van God en in het liefelijk licht van de Zon der gerechtigheid.
Wees dankbaar, kleine vlinder van God,
en leef tot eer van je Maker!
Occulte gevaren bij reformatorische christenen
Ik geef nu bijzondere achtergrondinformatie over de geestelijke wereld die min of meer verborgen werkt in de kerkelijke wereld. Occulte machten machten van de duivel zijn actief bezig om te infiltreren in de christelijke wereld. Het zijn verleidende machten en wettische geesten, die kerkmensen willen verhinderen om tot de vrijheid in Christus te komen. Deze geestelijke strijd om het hart van de christenen wordt volop beschreven in de pastorale brieven van het Nieuwe Testament.
Ik ga er dieper op in, omdat wettische geesten zoveel slachtoffers maken binnen de behoudende kerkelijke kringen. Weer andere verleidende geesten hebben het gemunt op oppervlakkige christenen uit andere kerkelijke kringen. Ze willen ons pakken op onze zwakke punten.
Demonen zijn in ieder geval goed in het veroordelen en beschuldigen, in het bewerken van verdeeldheid en het aanwakkeren van hoogmoed en kerkelijke trots. Satan is immers ‘de aanklager der broederen’ (Openb. 12:10) en de diabolos: ‘hij die uiteenwerpt’. Hij wil de christenen graag gevangen houden in een ‘dodelijke rust’, zodat ze geen levend geloof in Jezus Christus kunnen beoefenen.
Je kunt een meer uitgebreid artikel vinden op deze website onder de hoofdtitel ‘Geestelijke bevrijding, bij de subtitel ‘Occulte gevaren bij reformatorische christenen’.
De hof van de sterk gewapende
Ik denk aan Lukas 11:21, waar we lezen over de demonische macht: ‘Wanneer een sterke gewapende zijn hof bewaart, zo is al wat hij heeft in vrede.’ Dit staat in ‘de gelijkenis van de sterke (de satan) en de sterkere man’. Zolang satan zijn machtspositie behoudt, is zijn bezit veilig (‘in vrede’). Een schijnbaar rustig en vredig kerkelijk leven kan dus het teken van ‘een dodelijke rust’ zijn. Er gebeuren dan geen opzienbarende zaken. Er komen geen mensen tot geloof, waardoor wettische gemeenteleden onrustig kunnen worden. Er gaat niemand getuigen over de liefde van Jezus, waardoor hij is aangeraakt. Sommige uiterlijke, sombere christenen kunnen niet licht en geestelijke blijdschap. Zij vinden het veiliger om in de duisternis en twijfel te leven. We lezen in Ps.97:11: ‘Licht is gezaaid voor de rechtvaardigen en blijdschap voor de oprechten van hart.’ Blijdschap is een vrucht van de Geest (Gal.5:22).
Zolang christenen slechts uiterlijk christen zijn, zonder werkelijk tot Christus te naderen, hebben zij geen tegenstand of aanvechtingen van satan te duchten. Satan is antichristelijk ingesteld.
De duivel probeert mensen
van Christus vandaan kan houden
Als hij mensen van Christus vandaan kan houden is hij tevreden. Hij zal niet nadrukkelijk aanwezig zijn als ‘een engel des lichts’.
Hoeveel reformatorische christenen zijn er nog in de greep van de duisternis en de valse rust. Als het zo nog bij je is, kom dan tevoorschijn uit de duistere ruimte. Het licht van het Evangelie zal je ontmaskeren. ‘Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten’ (Ef.5:14).
Religieuze demonen
Binnen christelijke kerken zijn allerlei religieuze demonen aan het werk. Zij zijn goed in het imiteren en napraten. Bij de evangelische christenen zullen zij zich ook aanpassen, om maar niet op te vallen en zo occult mogelijk te blijven. Bepaalde demonen zullen de evangelische vrijheid en blijheid uitbuiten, door op dat gebied te verleiden tot excessen.
Er moet op een goede godzalige manier gebruik worden gemaakt van de christelijke vrijheid. We worden in Gal. 5:13 vermaand: ‘Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde.’ De vrucht van de Geest in Gal. 5:22 geldt voor alle soorten gelovigen!
Er zijn ook wettische en twijfelmoedige geesten
Er zijn ook demonen die gespecialiseerd zijn in de zwaardere godsdienst. Dat zijn vaak wettische en twijfelmoedige geesten. Het kunnen ook kleinmoedige, vreesachtige en bang makende geesten zijn. Demonen zijn vaak angstaanjagend. Als je bang bent voor iemand, betekent dit dat hij de baas over je (gevoelens) is. Een bange gelovige is niet in staat om de duivel te verdrijven. Hij is in de verdediging en bang voor boze aanvallen. Vooral behoudende christenen zijn bang voor boze invloeden, wereldgelijkvormigheid en dwalingen. Satan zal binnen de reformatorische bolwerken een geest van geloofsangst sturen.
Satan stuurt binnen reformatorische bolwerken
een geest van geloofsangst
Ik ken behoudende christenen die niet bij een ‘lichtere dominee’ van hun eigen kerkverband durven kerken, omdat ze bang zijn dat hij tot het aannemen van Jezus zal verleiden. Ik hoorde van een oude man, die uiteindelijk was overleden, het volgende: Deze man leefde nauwgezet, maar was wel twijfelmoedig. Voor zover ik weet heeft hij niet in het openbaar getuigt van zijn geloof in Jezus Christus. Zijn vriend wist echter ‘dat hij boven was’. Ik hoop dat dit inderdaad zo is. Hoe wist deze vriend dit? Hij verklaarde: ‘want hij kon het niet pakken’. Ik ben bevreesd dat het een gevaarlijke dwaling is in bepaalde kringen: ‘dat iemand bezorgd is over zijn zielenheil en het maar niet kan pakken’.
Er staat niet in de Bijbel: ‘Zovelen hem niet hebben aangenomen, heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden.’ Er staat wel in Joh. 1:12: ‘Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven.’
Een schipper kerkte eens in een uiterst rechtse gemeente. Mij werd verteld dat een ouderling daar in de kerk bad: ‘Heere, wij weten dat U geen mensen meer bekeerd, maar wilt U toch geven dat ons woord in der waarheid zal zijn.’ De schipper hoorde dat hij dit vaker bad. Het is begrijpelijk dat er dan in zo’n gemeente weinig of geen mensen worden bekeerd.
Voor zulke mensen geldt het helaas:
‘U geschiede naar uw ongeloof.’
Het is duidelijk dat hier sprake is van demonische beïnvloeding, waardoor mensen bij Jezus vandaan worden gehouden. Bij sommige gemeenten moet alles angstvallig gehouden worden bij oude passiviteiten, die bewezen hebben niet te werken. Lieve mensen, probeer eens te proeven van de nieuwe wijn!
Hoe belangrijk zijn de tradities?
Peter Horrobin heeft via Ellel Ministries duizenden situaties van bevrijding van demonische machten meegemaakt. Hij schrijft ook over de demonische invloed in het wetticisme. Dr. M.J. Paul geeft het volgende van hem door: ‘Wanneer de tradities van mensen belangrijker worden dan de gevoeligheid voor de Geest van God, is de kerk verkeerd bezig. Het voortbestaan van de eigen kerk kan belangrijker worden dan Gods eer of de band met Christus. Alles moet dan wijken voor het eigen kerkgenootschap dat boven alle kritiek verheven is. Vele jaren van kerkelijke traditie bepalen wat God wel of niet zeggen mag en waarover men onderling mag spreken. Het is in dat geval mogelijk dat religieuze geesten (demonen) de kerk gevangen houden.’
‘Wanneer tradities van mensen belangrijker worden
dan de gevoeligheid van de Geest van God,
is de kerk verkeerd bezig’
Dit is een ernstig geestelijk misverstand, wat helaas ook in ons land voorkomt! In deze gemeenten kunnen zelfs nog niet beleden en niet vergeven zonden liggen van vorige leiders of van zondige situaties uit het verleden.
Een vrouw van een diaken vertelde eens over haar eigen gemeente, dat er een vloek op deze gemeente ruste, omdat een ouderling in de oorlog met de Duitsers zou hebben geheuld. Daardoor zouden er geen mensen meer worden bekeerd. En zo had ze nog meer vreemde uitspraken.
Sommige zware dwaalgeesten durven zelfs te beweren: ‘Bij Van der Groe ging het hekje toe.’ Alsof er daarna geen goede predikers meer zouden zijn geweest… en er alleen nog maar oudvaders t/m Van der Groe gelezen mogen worden. Het zal duidelijk zijn dat hier achter de schermen meer aan de hand is.
Wij weten dat Jezus juist zulke harde, veroordelende woorden gesproken heeft tegen harde wettische geestelijke leiders, die het volk hebben misleid.
Horrobin geeft ons te kennen: ‘Het farizeïsme van vroeger is niet dood, maar leeft in het wetticisme. Een soortgelijke geest plaatst de eisen van een kerkelijke richting boven de heerschappij van Jezus. ‘Dit is hoe wij het hier altijd gedaan hebben en wij willen geen verandering.’ De invloed van de traditie zorgt ervoor dat de vonk van geestelijk leven, waardoor God altijd nieuwe dingen doet, nooit tot een vlam wordt.’
Hierbij moeten we natuurlijk bedenken dat het om de traditie met een kleine ‘t’ gaat. Er is ook een goede traditie: een Bijbelgetrouwe overlevering van de vaderen, naar de Schrift.
Zogenaamde christelijke demonen
zijn het moeilijkst uit te drijven
Dr. Paul geeft ons verder door: ‘Horrobin merkt op dat de (zogenaamde) christelijke demonen het moeilijkst uit te drijven zijn. Hij bedoelt de religieuze geesten die zich hullen in een christelijk gewaad, en die christelijk gedrag vertonen. Zij zijn het moeilijkst te herkennen en voor de drager is het ingrijpend om hun invloed te erkennen. Satan zendt vaak een godsdienstige geest, wiens taak het is om een vorm van christelijk leven na te doen, waarbij stelling genomen wordt tegen het echte christelijke leven. (…) Demonen kunnen zich aanpassen aan alle kerkelijke denominaties, van vrijzinnig tot hoog liturgisch, van evangelisch tot streng reformatorisch. Daarom is de gave van het onderscheiden van de geesten hard nodig!’
Taaie tegenstand door vrome geesten
Dr. W.C. van Dam geeft te kennen: ‘In dit verband moeten we ook iets zeggen over ‘vrome geesten’. Zij worden al in de oude kerk gesignaleerd. In de tijd van ’Kerkvader Cyprianus was er een vrouw die zeer vroom was en kerkelijke functies bekleedde. Van Dam vervolgt: ‘Een exorcist ontdekte echter bij haar een ‘geest van religieuze huichelarij’, die slechts met moeite uit te drijven was. Dit type geesten komt ook nog voor. (…) Telkens horen we demonen zich beroemen, dat zij vele van deze mensen in hun macht hebben en dat centra van deze mentaliteit hun bolwerken zijn.
Ook nu blijkt dat deze mensen zeer moeilijk met het Evangelie van Gods genade te benaderen zijn en dat vrome geesten inderdaad taaie tegenstand bieden als ze worden aangepakt. Zij kunnen ook een heel eind gaan in het imiteren van de Heilige Geest, als maar mensen worden afgehouden of vervreemd raken van het heil in Christus.’
Vrome geesten bieden taaie tegenstand
als ze worden aangepakt
Tijdens een charismatische bijeenkomst leek het erop dat een jonge vrouw vervuld werd met de Heilige Geest. Men zag echter dat dit namaak was. Toen deze vrouw erop werd aangesproken, kwam ze openbaar en zei: ‘Die Naam kan ik niet horen.’ Daarna werd de boze geest uitgedreven.
De duivel houdt kerkmensen wel zoet met ingetogen of uitbundige godsdienst, maar dan wel zonder een levende relatie met Christus.
Onderlinge verdeeldheid
Een geordend, afgeschermd kerkelijk leven hoeft dus nog geen goed teken te zijn! In de behoudende godsdienst zijn oprechte gelovigen, maar kunnen ook wettische geesten volop actief zijn. Een wettische, rechtlijnige manier van denken brengt ook vaak een kritische geest voort. In een geïsoleerde Refostad wordt in veel gevallen hiërarchisch gedacht. Het kader heeft daar gezag en de ambtsdragers proberen alles in goede banen te leiden. Als het volgens de Schrift gaat, is dat een goede zaak.
Er kan een geest van kerkelijke hoogmoed binnen komen,
om de muren van de eigen kerk
hoog op te trekken
Satan heeft echter ook op dit gebied de nodige pijlen op zijn boog. Er kan een geest van kerkelijke hoogmoed binnen komen, om de muren van de eigen kerk hoog op te trekken. Kerkisme en kerkelijke verdeeldheid zijn duidelijk van de duivel.
Sola Scriptura
Dr. M.J. Paul houdt veel reformatorische gemeenten voor de spiegel, als hij schrijft: ‘Als Bijbelgedeelten over ziekte en genezing en bevrijding niet meer in een gemeente aan de orde gesteld kunnen worden, moet de diagnose gesteld worden dat de gemeente ziek is. Wat heeft een gemeente dan hard nodig om genezen te worden! Op 31 oktober kan de leuze sola scriptura steeds weer herhaald worden, maar in de praktijk bepaalt de traditie voor een groot deel de uitleg van de Schrift.’ Dr. Paul stelt:
‘Het is van belang
de gehéle Schrift aan de orde te stellen.’
Reformerend handelen in nieuwe situaties
Zoals eerder aangehaald stelt oudvader Johannes Hoornbeeck (1617-1666), dat de gereformeerde kerk zich altijd moeten blijven reformeren (‘ecclesia reformata semper reformanda’). De tijden veranderen, en wij met hen. Er zijn nieuwe, gevaarlijke ontwikkelingen gekomen, die de reformatorische en bijbelgetrouwe bolwerken ernstig bedreigen! Dit betreffen zaken en uitvindingen waar Calvijn nog niet van wist.
In Luk.5:37-39 gaat het over nieuwe wijn, die je in nieuwe leren zakken moet doen. We lezen daar de volgende woorden van Jezus: ‘En niemand doet nieuwe wijn in oude leren zakken; anders zal de nieuwe wijn de zakken doen barsten en de wijn zelf zal eruit stromen en de zakken zullen verloren gaan. Maar nieuwe wijn moet men in nieuwe zakken doen en beide blijven ze behouden. En niemand die oude wijn drinkt, wil meteen nieuwe, want hij zegt: De oude is beter.’
Het gaat hier om oude, traditionele zaken, zoals de Joden die kenden. Voor hen was de leer van Jezus een nieuwe leer die niet goed paste in hun traditionele denken, met daarbij hun traditionele vormendienst. Calvijn is zelf in zijn reformerend werk ook een goed voorbeeld van het doen van nieuwe wijn in nieuwe leren wijnzakken.
Nieuwe wijn moet in
nieuwe leren zakken
De Studiebijbel geeft aan: ‘Het leer van een nieuwe wijnzak is nog rekbaar en is dan ook prima geschikt voor nieuwe wijn (d.w.z. jonge wijn), die nog volop aan het gisten is en dus nog uitzet. Oude zakken, waar de rek uit is, worden het beste voor oude wijn die niet meer gist gebruikt.’ Bij vers 38 wordt verder verklaard: ‘Het nieuwe moet de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen en dat kan niet door zich in het oude in te passen. Het vraagt om een nieuwe vorm en een nieuwe inhoud.’
Bij vers 39 wordt uitgelegd: ‘Er wordt geen oordeel geveld over de kwaliteit van de oude wijn (en evenmin over die van de nieuwe wijn), maar de bekrompenheid van degene die per se bij het oude wil blijven, zonder het nieuwe een kans te geven, wordt aan de kaak gesteld.’
Zoals Calvijn het in zijn tijd deed, met het inzicht dat hij toen had, dienen wij nu te reformerend te handelen in de nieuwe tijd waarin we leven. Als we geen raad meer weten met de nieuwe aanvallen van satan, moeten we niet bekrompen gaan vechten met wapens die niet meer geschikt zijn. De Bijbel is nog steeds actueel en uit het wapenarsenaal van de Schrift is ook voor onze tijd genoeg te gebruiken! Het boek Openbaring is zelf onze tijd al vooruit. We lopen eigenlijk achter bepaalde voorzegde ontwikkelingen aan. Als we weten wat er aan staat te komen, moeten we ons hierop bezinnen en gaan wapenen.
Jezus leert ons in Matth. 13:52: ‘Daarom, iedere Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat (voorraad) nieuwe en oude dingen voortbrengt.’ Het is opvallend dat ‘nieuwe dingen’ eerst door Jezus wordt genoemd. De Studiebijbel leert ons: ‘Al naar gelang de situatie van de hoorders kan hij het één of het ander onderwijzen.’
Een gelovige moet flexibel genoeg zijn
om in nieuwe situaties juist te handelen
Een bijbelgetrouwe gelovige is dus in staat gesteld, en flexibel genoeg, om in nieuwe situaties op de juiste wijze te handelen. Hij heeft ook nieuwe leren zakken achter de hand, nieuwe vormen en methoden, die geschikt zijn voor nieuwe situaties. In de kracht van de Heilige Geest kunnen wij ons verdedigen tegen de verhevigde aanvallen van satan. De charismata uit 1 Kor. 12:9 en 10 staan gelovigen ter beschikking. Deze genadegaven heeft Christus voor Zijn kerk verworven.
Overwin door het geloof in Jezus Christus!
Jezus Christus is de machtige Overwinnaar, Die de satan al heeft overwonnen, toen Hij zei: ‘Het is volbracht!’ (‘It is finished!’). Vanaf dat moment, en zeker na de Pinksterdag, is het in de tegenwoordigheid van Christus afgelopen met satans kracht en macht over de gelovigen.
In Jezus Christus ben je overwinnaar!
______________________________________________________________