Copyright: Jan A. Baaijens
Een geschiedenis van verdrukking, hoop en zegen
Op 27-29 mei 2018 werd er een massale doop van meer dan 1000 nieuwe christenen gehouden in de rivier de Dnjepr in Kiev, Oekraïne uit baptisten- en pinksterkerken, met vele orthodoxe gelovigen. Duizenden mensen waren daar in 2018 aanwezig om 1030 jaar hersteld christendom in Kiev-Rus te herdenken.
Je kunt de dienst, de plechtigheid en de massale doop in de rivier zien en horen via de volgende link naar YouTube:
Prins Vladimir de Grote keerde zich in 987 tot het christendom en doopte na zijn doop zijn 12 zonen en leden van de hoogste rangen. De regeerder van Kiev vernietigde daarna de houten beelden van de Slavische heidense goden, die hij 8 jaar daarvoor zelf had laten oprichten. Zij werden verbrand of in stukken gehakt. Het standbeeld van de oppergod Perun werd daarbij in de rivier de Dnjepr gegooid.
Daarna volgde er in Kiev een massadoop, weliswaar onder geestelijk druk van de prins. Velen gingen toen in 988 de rivier in, waar orthodoxe priesters aanwezig waren. Zo begon de kerstening van de staat Kievan-Rus.
Een opwekkende geschiedenis
In het Rusland van de negentiende eeuw had de Russisch orthodoxe kerk geen duidelijke evangelische boodschap meer voor de burgers. Tradities en ceremoniën konden de lege harten niet meer vullen. Het Evangelie was in de opwekkingstijden in Rusland een blijde boodschap voor velen.
De velden waren wit om te oogsten
God gaf een rijke oogst
Christus heeft Zijn volgelingen een blijvende opdracht meegegeven in Markus 16:15, toen Hij zei tot Zijn discipelen: ‘Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.’ Als we deze opdracht mogen uitvoeren, zullen wij zien dat God de beloften vervult die Hij aan deze opdracht heeft verbonden. De Heere Jezus geeft stromen van zegen, zoals Hij ons leert in Johannes 7:38: ‘Die in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.’
Er zijn verbanden te zien tussen evangelisatie en opwekking. Waar men het levenwekkende Woord van God bracht en doorgaf, volgden vaak stromen van zegen, met name in de droge gebieden.
Hieronder kun je aanklikken op het E-boek op document. Daarin wordt de geschiedenis van de evangelisatie in het oude Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne uitgebreid verhaald met goede documentatie:
BOEK: RUSLAND evangelisatie en opwekking
Verdiep je in opwekkingen uit het verleden! Dat zal een verlangen naar herleving in je wakker maken. Als je een oude bron openmaakt, zal er weer water uit gaan stromen. Ik heb in 1985 veel gehad aan het boek van Nikolaj P. Chrapov, ‘Het geluk van het verloren leven’. Ik kreeg het voor mijn 29e verjaardag.
Dit boek heeft me geïnspireerd om de opwekkingsgeschiedenis in Rusland en verder te onderzoeken. Veel hiervan is ontstaan in Oekraïne, waar de Duitse stundisten als boeren naartoe waren geëmigreerd. Hieronder geef ik ook tekst en verhalen door uit het boek van Chrapov, vooral in het E-boek, waarop je kunt aanklikken.
De Russische opwekkingsgeschiedenis geeft ons een helder beeld van de overwinning in de geestelijke strijd te midden van zware beproevingen. Hierin zie je dat het geestelijk leven belangrijker is dan het lichamelijk bestaan. Geestelijke vervulling en geestelijk geluk kunnen ons verheffen boven de aardse ellende. De liefde van Jezus maakt een verloren leven een gelukkig leven. Heb je dit geluk ook nodig? Het word je gratis aangeboden. Volg het Licht der wereld en de duisternis in je leven zal wijken. Jezus is de Bron van licht en leven.
We willen nu boeiende verhalen laten volgen van evangelisatie en opwekking in Rusland
Deze voorbeelden dienen ter navolging. Door Gods genade hebben Russische gelovigen kloven mogen overbruggen… zij hebben dit mogen doen door daden van liefde en langdurige opoffering.
Protestanten in Oekraïne
De protestanten in Oekraïne telden in 2007 ongeveer 600.000 tot 700.000 personen, ca. 2% van de totale bevolking. Volgens het tijdschrift Christianity Today is Oekraïne de ‘Bible Belt’ van Oost-Europa geworden , een centrum van evangelisch kerkelijk leven, onderwijs en missies. Ze hebben gezorgd voor zendelingen, opleidingen en zendingsmateriaal voor de landen van de voormalige Sovjet-Unie. Vergeleken met protestanten en evangelicalen in West-Europa en de Verenigde Staten zijn de gelovigen in Oekraïne conservatiever en traditioneler.
Jeffrey Schipper geeft ons in 2014 via CIP.nl het volgende door over de baptistenpastors Viktor en Gregory in Oekraïne.Het gaat over Viktor, de zoon van een Russische vader en een Wit-Russische moeder. Hij is geboren in Kazachstan Viktor vertelt onder meer: ‘Het waren zware tijden in mijn vaderland. Om die reden verhuisden we naar Oekraïne. Daar ging mijn vader aan de slag in een grote fabriek. Toen ik 6 jaar oud was, stierf hij na een bedrijfsongeval.’ Nadat Viktor zijn middelbare schoolperiode afrondde, volgde hij een Engelse studie. Hij geeft aan: ‘De Engelse lessen werden gegeven door een christelijke groep. Zo kreeg ik te horen over de Heere Jezus. De teksten over God de Vader raakten mijn hart, met name omdat ik zelf geen vader had. Dit had tot gevolg dat ik besloot om Jezus te accepteren.’
Honger naar het Evangelie
Viktor ging naar een Bijbelschool en hielp met bijbelvertaalwerk. Verder was hij behoorlijk actief op missionair gebied Met zijn vrouw heeft hij een kerk in Oekraïne gesticht. In 2014 bezochten al zo’n 1500 mensen op zondag deze baptistengemeente. Hij deelt ons mee: ‘We zijn op nul begonnen. We hebben gebeden voor wonderen in mensenlevens, geestelijke vernieuwing en oplossingen voor persoonlijke problemen. Wanneer pastors in deze omgeving mensen ontmoeten en voor hen in gebed gaan, vindt er verandering plaats. Zo simpel is het. Als er moeilijkheden in het licht worden gebracht, proeven wij honger naar het Evangelie.’
Jeffrey laat ons weten over de prediker Gregory, dat hij het Evangelie al verkondigde in de tijd dat in Oekraïne het communisme nog regeerde. Dat was geen gemakkelijke tijd. De christen werd tijdelijk zelfs even gearresteerd. Gregory geeft aan: ‘In de jaren negentig was er veel honger naar het Evangelie. Steeds meer mensen kwamen in aanraking met Jezus. Dit is het simpele gevolg van meer vrijheid in dit land.’
Na de onafhankelijkheidsverklaring in 1991 hebben zich steeds meer mensen aangesloten bij baptistenkerken en -seminaries. De baptistenkerk in Oekraïne heeft in de loop der tijd veel jongeren aangetrokken. Vele leden nemen deel aan evangelisatie-activiteiten of andere bedieningen. Vanuit een zendingsorganisatie is opgemerkt: ‘In Oekraïne leeft een nieuwe generatie die evangeliseert, discipelt en leiders traint.’
De stundisten in Oekraïne
In de tweede helft van de twintigste eeuw kwam een oudste uit de Oekraïne eens bij een spoorwegstationnetje met de naam “Stunde”. Dit was een vreemde benaming voor een station in de Sovjet-Unie. De oudste vermoedde daarom ook dat er een geschiedenis aan was verbonden. Hij vroeg aan plaatselijke bewoners waarom deze vreemde naam aan dit station was gegeven. Enkele oudere inwoners herinnerden zich dat er vroeger in deze plaats mensen hadden gewoond die stundisten werden genoemd.
Het enige wat ze verder van deze mensen wisten was
‘dat zij elkaar liefhadden’
Wat is dat een heerlijk getuigenis, dat na zoveel jaren nog bewaard was gebleven? Wat kunnen wij daar veel van leren!
Hoe ziet de wereld ons? Zal dit getuigenis na een eeuw ook nog van onze gemeenten door de plaatselijke bevolking worden gegeven? Wat moet er dan veranderen?
Wat waren dat voor mensen, die stundisten? De Russische stundisten zijn in de tweede helft van de negentiende eeuw openlijk naar buiten getreden. Aanvankelijk was het een bijbelgetrouwe opwekkingsbeweging binnen de Russisch orthodoxe kerk, maar al spoedig werden deze stundisten vanwege vervolgingen genoodzaakt om als sekte buiten deze kerk te gaan staan.
De meeste aanhangers waren boeren uit Zuid-Rusland. Ze hebben hun bestaan hoofdzakelijk aan buitenlandse invloeden te danken. We moeten hierbij vooral denken aan het werk van de bijbelverspreiders en evangelisten John Melville en Kascha-Jagub en de protestantse Duitse kolonisten die zich in Zuid-Rusland hadden gevestigd.
Deze Duitse kolonisten waren mennonieten en voor een belangrijk deel reformatorisch (evangelisch-luthers). Het ontstaan van de Russische stundisten is vooral aan de Württemberger en Paltser piëtisten te danken, die hun “stunden” hielden.
De hervormde Duitsers hadden in Zuid-Rusland gereformeerde gemeenten gevormd
Ze hadden hun geregelde gezelschappen,
waarin ze “Bibelstunden” (bijbellezingen) hielden
In deze piëtistisch gestempelde bijeenkomsten werd gezongen, gebeden en in de Bijbel gelezen. Daarbij deed men ook aan bijbelstudie. De Bijbel werd uitgelegd.
Bij de Duitse kolonisten viel de nadruk op persoonlijke wedergeboorte, een innig geloofsleven en heiligmaking. Men wilde geestelijk in Gods nabijheid leven, afgezonderd van de boze wereld.
Binnen deze geïsoleerde gemeenten
zijn herhaaldelijk opwekkingen geweest
Er waren invloedrijke opwekkingspredikers, die opriepen tot bekering en heiliging.
Peter Lysenko
Het begin van de stundistengeschiedenis in het gebied van de Dnjepr rivier wordt ons als volgt verhaald: Peter I. Lysenko woonde in de plaats Sofievka, drie kilometer verwijderd van de mennonietenplaats Friedensfeld. Lysenko had opgemerkt dat de mennonieten vaak in de Bijbel lazen en baden, en was onder de indruk geraakt van hun leven en geloof. Zonder enige directe hulp van de mennonieten begon hij zelf het Evangelie te lezen, hoewel hij slechts halfgeletterd was.
Spoedig kwam hij tot bekering
Vele malen had hij de mennonieten gevraagd om hem te dopen, maar zij weigerden, omdat dit door de wet verboden was. Uiteindelijk werd er ongeveer vijf jaar later, in 1875, een welbekend mennonietisch prediker, die op bezoek was, bereid gevonden om de doop te verrichten. De vader van Lysenko zette daarop Peter en zijn vrouw uit de ouderlijke woning. Maar de mennonieten van Friedensfeld hielpen Lysenko om zijn eigen kleine huis te bouwen.
Regelmatig liep Lysenko daarna door de straat van zijn woonplaats, al schreeuwende: “Bekeert u en wendt u tot het Evangelie!”
Aanvankelijk volgden enkele nieuwsgierige mensen hem naar zijn huis, waar hij tot hen preekte. Langzamerhand werden er steeds meer bekeerd. Daarna kwam er een georganiseerde kerk, en een beter ontwikkelde nieuwe bekeerling werd tot leider gekozen. Zeventig jaar later waren er zestig gemeenten in de provincie.
Het Evangelie had een goede uitwerking op de levenswandel van de Russen die de stunden bezochten
De bij de boeren zo geliefde brandewijnfles verdween; het gebruik van alcohol was niet toegestaan bij de gelovigen. Het roken en het drinken van alcohol zijn bij de bijbelgetrouwe evangelische Russische gelovigen steeds wereldse en onmatige zaken geweest, waaraan ware christenen zich niet mochten overgeven. Wanneer men dit toch niet kon nalaten, was dit het bewijs dat men geen oprechte gelovige was.
Rjabosjapka
De boer Rjabosjapka is één van de pioniers van de Russische stundisten. Hij is ook overgegaan tot de baptisten. In 1925 vertelde een broeder uit Moskou tijdens een bijeenkomst het volgende over Rjabosjapka: ‘Vijftig jaar geleden bezocht de Heere ons land door de opwekking. Onder de eerste bekeerden, die zichzelf en hun huis aan de dienst wijdden, was de tot in verre omtrek bekende broeder Iwam Grigorjevitsj Rjabosjapka. De Heere had hem met vele dingen gezegend, vooral met wijsheid en met de gave te prediken. Overal, waar hij zijn voet zette, verkondigde hij aan de mensen het Evangelie van Jezus Christus; ondanks alle verboden, ondanks de tegenwerking van de geestelijkheid en ondanks blinde vervolging door delen van de bevolking, bogen vele mensen, waaronder soms eertijds boze haters, in oprecht berouw onder Gods Woord. Het nieuws van de redding verbreidde zich snel en drong vanuit de dorpen en gehuchten door tot in de steden (“Het geluk van het verloren leven”, blz.120-121).
Dr. S. D. van Veen vermeldt in zijn boek over het stundisme (op blz.31), dat in 1871 de boeren Krawtschenko en Rjaboschenka gevangen werden genomen en tot dwangarbeid werden veroordeeld, omdat zij in korte tijd meer dan 150 personen voor het stundisme hadden gewonnen. Dit gebeurde in de tijd van de boer Rjabosjapka.
Hij was machtig in het Woord van God
Een gelovige broeder uit Moskou vertelde in 1925 dat de evangelist Rjabosjapka werd uitgenodigd voor gesprekken met onder meer belangrijke geestelijken en hooggeplaatste personen. Hij was ‘machtig in de schriften. Tegenstanders konden met woorden niets tegen hem inbrengen. Niemand slaagde erin om hem te weerleggen. Hij mocht zelfs door de kracht van de Heilige Geest overtuigde tegenstanders overhalen, die het Woord van God aannamen. Velen raakten in verwarring. Er kwamen heel wat orthodoxen tot geloof, die hij daarna ook opnieuw doopte. Anderzijds wekte het de woede op van anderen. Er werd veel over hem gesproken.
Verantwoording voor de tsaar
Het liep hierop uit, dat hij zich voor tsaar Alexander II in het paleis te Petersburg moest verantwoorden. Rjabosjapka en zijn vrienden hebben veel gebeden om Gods genadige hulp en leiding. In de troonzaal kreeg hij van de tsaar de beschuldiging te horen en ontving hij gelegenheid om verantwoording af te leggen en zich te verdedigen. De evangelist las hardop voor het gehoor Handelingen 25 en 26, waarin we lezen over de verantwoording van Paulus voor stadhouder Festus en voor koning Agrippa en Bernice.
Na het lezen wees Rjabosjapka op de overeenkomst met zijn geval en verklaarde daarna voor de tsaar het wezen van het Evangelie. Vervolgens sprak hij over de verschillen tussen de orthodoxe kerk en hem. De bewijsvoering van de evangelist kwam overtuigend over bij de tsaar, zodat hij begreep dat vele tegen Rjabosjapka ingebrachte beschuldigingen vals waren.
Voor de aartsbisschop
Verder werd besloten dat de beschuldigde evangelist zich voor de aartsbisschop diende te verdedigen. Deze werd in de troonzaal geroepen. Samen met andere geestelijken kwam hij binnen. De tsaar verklaarde dat ze niets hadden gevonden waaraan Rjabosjapka zich schuldig had gemaakt en stelde dat de aartsbisschop de schuld van Rjabosjapka moest aantonen. Als hij niets tegen deze ‘leek’ zou kunnen inbrengen, zou de evangelist worden vrijgesproken.
Rjabosjapka kreeg eerst het woord. Deze begon met de aartsbisschop te vragen: ‘Kan ik uw Excellentie aanduiden als heerser over hemel en aarde?’ De aartsbisschop voelde zich pijnlijk getroffen door deze onverwachte vraag en verklaarde dat het onbetamelijk was om hem zodanige eer te bewijzen. Hij zei zelf ook een aards schepsel te zijn evenals alle mensen.
Rjabosjapka gaf daarna te kennen dat de eeuwige, drie-enige God overeenkomstig de Schrift de Heerser in de hemel is, en dat de vorst van deze wereld satan is. Vervolgens vroeg hij de aartsbisschop: ‘En indien, gelijk de Schrift zegt, God de tsaar als menselijke overheid heeft ingesteld, wie heeft u dan over wie of wat als heerser gesteld?’ De aartsbisschop was geheel uit het veld geslagen door deze vraag. Er viel een gespannen stilte. Hij probeerde meerdere malen iets te zeggen, maar het ging niet. Na lang zwijgen klonk het uit de mond van de tsaar: ‘Nu, vader, wat zult gij de leek Rjabosjapka antwoorden?’
De aartsbisschop reageerde: ‘Sta mij toe, majesteit, mij een uur voor gebed terug te trekken voor de Hemelse Koning om antwoord op de gestelde vraag te verkrijgen.’ De tsaar laste daarop een uur onderbreking in. Na dit uur waren alle betrokkenen weer in de troonzaal – alleen de aartsbisschop ontbrak nog. De volgende minuten verstreken onder een nerveuze spanning. Na tien minuten was de aartsbisschop er nog niet. Uiteindelijk kwam een op onderzoek uitgezonden bisschop alleen terug en gaf de tsaar te kennen: ‘Zijn Eminentie kan heden niet meer voor uw aangezicht verschijnen – hij ligt te bed.’
Rjabosjapka werd daarop door de tsaar vrijgesproken. De gelovige broeder uit Moskou, die deze geschiedenis vertelde, gaf verder te kennen, dat enige tijd daarna uit niet-officiële bronnen bekend werd, dat de aartsbisschop later dood in zijn bed werd aangetroffen.
Gods leiding
In de opkomst van het protestantisme in Rusland kunnen we duidelijk de leiding van de Heere zien. Het Koninkrijk van God kreeg steeds meer gestalte in het droge, Russische gebied. Het zaad van het Evangelie werd op vele plaatsten gestrooid en het droeg rijke vrucht. Onder de lagere standen van de bevolking was het stundisme uitgegroeid en er kwamen ook steeds meer molokanen.
Molokanen
De molokanen zijn in het midden van de achttiende eeuw als nieuwe protestantse groepering in Rusland ontstaan.
Zij worden wel gezien als de voorlopers van de baptistenbeweging
Vele leiders van de evangelie-christenen en baptisten kwamen uit molokaanse gezinnen.
In het boek van dr. J.A. Hebly, “Protestanten in Rusland”, worden de molokanen behandeld op blz.69-71. Dr. Hebly schrijft over hen: “Hun gemeenten zijn presbyteriaal opgebouwd en ieder gemeentelid is bevoegd te preken. De molokanen zijn zeer conservatief en puriteins ingesteld (…). Maar de groep waarvan de aanhang in het begin van deze eeuw geschat werd op 1,2 miljoen gelovigen, loopt deze eeuw sterk in aantal terug. Zij zijn voor een groot deel opgegaan in de gemeenten van de baptisten en de evangelie-christenen”
Pavlov, de eerste leider van de baptisten
Vasili G. Pavlov (1854-1924) wordt de patriarch van de Russische Unie van Baptisten genoemd. Deze eerste leider van de baptisten heeft verklaard: ‘Mijn ouders waren molokanen. Deze sekte is bijna protestants, maar net als de Quakers verwerpen zij de doop en het avondmaal. Ik raakte ervan overtuigd dat ik gedoopt moest worden. Ik sloot mij aan bij de baptistengemeenschap in Tiflis in 1870, 16 jaar oud. De groep was net ontstaan en bestond maar uit een klein aantal mensen. Mijn ouders waren er tegen dat ik dit deed.’
De eerste Wit-Russische baptisten waren migrerende arbeiders die hun brood hadden verdiend in de landbouw in Zuid-Oekraïne en daarbij Oekraïense baptisten hadden ontmoet. Nadat ze naar hun thuisland waren teruggekeerd, begonnen ze onmiddellijk te evangeliseren. Onder hen was Dmitri Semenstov, die tot de baptistengemeente in Odessa had behoord, maar daarna terugkeerde naar zijn geboorteplaats. Het zendingswerk werd ondersteund door Vasili Pavlov (1854-1924) en Vasili Ivanov (1846-1919), die zich al op jonge leeftijd bij de baptisten hadden aangesloten. Ondanks hevige vervolging groeiden de Wit-Russische baptisten in de jaren tot 1917 snel.
Vasili Pavlov, mocht ook in de verdrukking veel vrucht dragen. Hij liet aan het einde van zijn strafperiode in 1895 een groep van 150 gedoopten achter in Orenburg in Siberië. De jonge Chrapov hoorde in 1924 van een evangelist dat Pavlov vóór de communistische revolutie van 1917 samen met Lenin een vestingstraf uitzat. Pavlov heeft toen met Lenin over Christus en Zijn leer, over de diverse sociale stelsels en over het lot van het Russische volk gesproken. Na de revolutie heeft hij in het Kremlin met Lenin een ontmoeting gehad en ontving de Broederschap van Baptisten de zozeer verlangde vrijheid.
Het geluk en de vrucht van het verloren leven
Chrapov verhaalt ons in zijn boek ‘Het geluk van het verloren leven’: ‘Aan het eind van het jaar 1934 sprak de jonge prediker Sjenja Komarov tijdens een jeugdbijeenkomst in een slotprediking: ‘Onze grootvaders in de personen van de dierbare Voronin, Kapoestinskij, Rjabosjapka, Pavlov en anderen, hebben hun leven geofferd in de dienst van de ware en levende God. Hun smalle weg, die rijk aan dorens was en waarop het gerammel van kettingen hen vergezelde om Christus’ wil, is doordrenkt met de hete tranen van hun vrouwen en kinderen en met het bloed der martelaren. Hun geschonden lichamen rusten nu óf onder de grijze grafzerken in het verre Transkaukasië, óf in koude graven in de Siberische aarde.
Onze geestelijke of lijfelijke vaders, waaronder ook de vaders van enkele aanwezigen, hebben hun leven overgegeven aan de ware, levende God en aan de door Hem gezonden Verlosser, onze Heere Jezus Christus. Zij wier namen thans in het gebed en onder tranen door moeders, vrouwen en kinderen worden genoemd, onze dierbare broeders Timosjenko, Odintsov, Pavlov, Ivanov-Klysjnikov en de anderen, smachten momenteel in dezelfde vochtige kerkers, waarin hun grootvaders en vaders hebben geleden, of kwijnen weg achter het prikkeldraad van concentratiekampen door honger en overmatige arbeid (Het geluk van het verloren leven, blz. 250).’
Voor een groot deel vloeide de stundisten, molokanen en evangelie-christenen samen en ontstonden er twee belangrijke groeperingen: de baptisten en de evangelie-christenen. Op den duur versmolten de verschillende bijbelgetrouwe stromingen in 1944 tot de “Unie van evangelie-christenen en Baptisten”.
De vervolgingen werden door God gebruikt om de eenheid te bevorderen.
Er ontstond bloeiend christendom,
vergelijkbaar met de eerste christengemeenten
Evangeliserend zingen
Nog vóór 1905 gaf ingenieur I.S Prochanov (1869-1935) een liederenbundel uit. Hij stamde uit een molokanenfamilie.
Hij heeft in West-Europa theologie gestudeerd. Prochanov richtte in 1909 de Al-Russische Bond van Evangelie-christenen op. Hij werd gekozen als eerste president van deze bond en is dat twintig jaar lang gebleven.
De liederenbundel die hij uitgaf werd de grondslag voor een eigen liederenschat van de evangelie-christenen. In de gemeenten van evangelie-christenen en baptisten heeft het zingen steeds een belangrijke plaats ingenomen. Men zong (en zingt nog) veel en ook wel meeslepend langzaam. Het is steeds gebruikelijk geweest dat een gemeente een koor heeft dat in de dienst zingt.
Volgens Prochanov moeten de liederen een harmonische versmelting zijn van evangelische vreugde en volksweemoed
In hun liederenbundels zijn veel kerkliederen die uit de protestantse geloofswereld zijn vertaald, dit zijn vooral de opwekkingsliederen uit de tweede helft van de negentiende eeuw en daarna. Dit waren onder meer uit het Engels en Duits vertaalde opwekkingsliederen.
De invloeden van westerse opwekkingen
werden ook merkbaar in Rusland
We denken hierbij aan de Amerikaanse opwekkingsprediker Dwight L. Moody (1837-1899) en zijn muzikale medewerker Ira D. Sankey, die vele liederen componeerde. Hij zette liederen die door Moody en anderen waren gedicht, op muziek. Zijn liederen zijn in vele talen vertaald.
De Rusland-Duitser Jacob Esau kwam in 1944 tot geloof. Deze in de Sovjet-Unie vervolgde prediker geeft te kennen in het boek ‘In de schuilplaats van de Allerhoogste'(blz.36): “Het kostbaarste wat ik uit Duitsland meegebracht had, was de Bijbel en enige christelijke boeken, waaronder de levensbeschrijving van de Amerikaanse opwekkingsprediker Moody.”
In de bundels zijn echter ook liederen opgenomen die door Prochanov en andere Russische christenen zijn gemaakt.
Het publiekelijk zingen, zodat buitenstaanders het konden horen, bleek ook een goed evangelisatiemiddel te zijn
Bij het ontstaan van een gemeente werd er zo spoedig mogelijk een koor opgericht. Geestelijke liederen werden ingestudeerd, zodat er ook meerstemmig kon worden gezongen. Men zong met openstaande ramen, in tuinen, op geschikte plaatsen in de steden en dorpen en in de vrije natuur. Ook bij hun doopdiensten, bruiloften en begrafenissen werden orthodoxen en andersdenkenden door hun gezang aangetrokken. Hierdoor werd de belangstelling opgewekt.
Door het gezang trachtte men doelbewust de niet-protestanten te bereiken. Veel liederen bevatten evangeliserende teksten en de nieuwsgierige en belangstellende toehoorders werden zodoende op een uitnodigende wijze met het Evangelie bereikt. Tussendoor en na het zingen werden vaak voor de toehoorders korte, pakkende toespraken gehouden. God heeft deze methode van evangeliseren rijk willen zegenen. Het moet ons duidelijk zijn dat wij hen hierin dienen na te volgen.
Iedere baptist een zendeling
De Russische gelovigen verstonden hun opgelegde taak en roeping. Zij namen hun motto serieus: “Iedere baptist een zendeling!”
Iedere gelovige dient een evangelist of zendeling te zijn!
We zien dat de Heilige Geest Zich vaak heeft gepaard aan het verkondigde Woord van God. We behoren hierbij de Heilige Geest biddend te verwachten. Het Woord van God zal niet vruchteloos tot Hem terugkeren! (zie Jes. 55:10-11).
Van de Russische gelovigen waren er wellicht die nog niet zo goed op de hoogte waren van vele belangrijke dogmatische waarheden, maar ze werkten in ieder geval met hetgeen zij wisten.
Hoeveel seizoenen hebben zogenaamde rechtzinnige christenen en ook wij niet met praten voorbij laten gaan, zonder wezenlijk vrucht te dragen? De zaaitijden werden vaak verzaakt, zodat de oogsttijden ontbraken.
Een enorme groei
In 1905 waren er 86.538 baptisten en 20.804 evangelie-christenen. Aan het einde van de burgeroorlog van 1917/1918 waren er al zo’n 100.000 baptisten en ca. 250.000 evangelie-christenen.
Op een hoogtepunt van deze protestantse bewegingen, in 1929, hadden ze bij elkaar ca. 500.000 gedoopte leden, die samen met familieleden meer dan vier miljoen mensen vertegenwoordigden.
Vervolgingen konden deze enorme groei niet tegenhouden
Als God werkt, kan niemand dat keren.
Stalin en de protestanten
Joseph Stalin werd geboren op 21 december 1879 en stierf op 5 maart 1953. Zijn vader was een schoenmaker en daarvoor slaaf. Daarbij was hij een dronkaard, die zijn zoon ook onverdiende en vreselijke pakken slaag gaf. Joseph werd even grimmig en harteloos als zijn vader. De eigenlijke naam van Stalin was Joseph Wissarionowitsj Dzoegasjwili. Stalin was zijn schuilnaam uit de ondergrondse en betekent ‘man van staal’.
De jonge Joseph bezocht naar de wens van z’n vrome moeder het seminarie in Tiflis om voor priester te leren. In het geheim kreeg hij echter een opleiding tot marxistisch revolutionair.
In Tiflis waren ook veel protestanten. Tiflis wordt zelfs gezien als de geboorteplaats van de baptisten in Rusland. Na z’n doop in een rivier in de buurt van Tiflis in 1867 stichtte N.I. Voronin toen in deze plaats een baptistengemeente. Het is daarom goed mogelijk dat Stalin op de hoogte is geweest van het doen en laten van de protestantse gelovigen.
De baptisten zijn tijdens zijn bewind zwaarder vervolgd dan de evangelie-christenen. Stalin bezocht een kerkschool en is zelfs verwijderd van een theologisch seminarie. Het is de vraag of dit wellicht één van de oorzaken van zijn anti-religiositeit zou kunnen zijn. Zijn dodelijke slachtoffers in de 30er jaren waren naar schatting 8 miljoen personen. Hoeveel duizenden gelovigen zullen daar bij zijn geweest?
Nieuwe opwekkingen na zware vervolging
In de periode 1944-1957 waren er weer opwekkingen en beleefden de kerken van de evangelie-christenen en baptisten een forse groei. Als gevolg van de stalinistische vervolgingen na 1929 waren er van hen in 1935 waarschijnlijk minder dan 300.000 gedoopte leden overgebleven. Verder laten afgeronde tellingen ons weten dat er in 1947 ca. 350.000 waren, terwijl ze in 1954 al kwamen op een aantal van ca. 512.000. In 1959 werd het aantal evangelie-christenen en baptisten geschat op 540.000 gedoopten en ca. drie miljoen mensen die meeleefden en de diensten bezochten.
Als de opgegeven tellingen kloppen, zijn er in de vijftien jaar (1944-1959) na de oorlog dus zo’n 240.000 mensen in Rusland gedoopt en lid geworden van de Unie van Evangelie-Christenen en Baptisten! Het is duidelijk dat we daarom zeker wel mogen spreken van een enorme opwekking in die jaren.
In 15 jaar:
240.000 gedoopte christenen in Rusland
Na de oorlog stond de overheid tolerant tegenover religie, zodat de gelovigen mochten profiteren van de vrij ruime mate van vrijheid die er was tot 1960.
In de meeste gebieden waren de kerken de laatste twaalf jaar gesloten geweest. De plaatselijke ouderlingen waren voor een groot deel verdwenen – velen van hen waren gestorven. Maar de gewonde kerk mocht zich door Gods genade weer oprichten.
Het bloed van de martelaren
bleek ook toen weer het zaad der kerk te zijn
Veel nieuwe bekeerlingen werden gedoopt. Er werd melding gemaakt van grote doopdiensten. In die tijd werden in verschillende grote steden meer dan honderd personen in één jaar gedoopt. President Zhidkov van de AUCECB (de Russische afkorting van de nieuwe unie) meldde aan het einde van het eerste jaar dat hun centraal kantoor was geopend, dat er ca. 5000 brieven met verzoeken om hulp waren ontvangen. Het meeste vroeg men om Bijbels. Er bleek een grote honger naar Gods Woord te zijn.
Een tweede belangrijke nood was het gebrek aan aangestelde ouderlingen. In veel geopende gemeenten waren geen ouderlingen beschikbaar. In een aantal plaatsen waren er zelfs vrouwen die de diensten leidden (zonder recht van bevestiging). In 1953 had eenvijfde van de gemeenten in de Oekraïne geen verordineerde ouderling. President Zhidkov gaf te kennen dat hij veel brieven in Moskou had ontvangen met het verzoek:
“Geef ons werkers, ook al zijn ze oud of invalide,
we zullen verblijd zijn met allen”