Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat.
De Overwinnaar Jezus Christus
De Heere Jezus Christus komt in het boek Openbaring als de grote Overwinnaar naar voren. Het komt hierin wel duidelijk uit dat Hem ‘gegeven is alle macht in hemel en op aarde’ (Matth. 28:18) en dat Hij met de gelovigen is ‘al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen’ (Matth. 28:20).
Jezus is ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’ (Joh. 14:6). Hij is de Overwinnaar der wereld. Hij leert ons in Joh. 16:33: ‘Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.’ De reddende hand van Jezus Christus is nog steeds aanwezig in het Evangelie! Hij overwint zondaren en maakt ze tot gewillige volgelingen. De gelovigen mogen delen in Zijn heerlijke overwinning.
De verhalen onder de hoofdtitel en ondertitels zijn genummerd. Onder deze titel volgen twee verhalen laten die ons de overwinning van het Evangelie over de duistere machten laten zien. Het zijn waargebeurde verhalen van overwinning en bevrijding.
Het zijn de volgende opzienbarende geschiedenissen:
12. Watchman Nee en het overwinnend Evangelie
13. Overwinning in de Olmos gevangenis
13. Watchman Nee en het overwinnend Evangelie
Watchman Nee (1903-1972) is wereldwijd bekend door zijn inspirerende boeken. Vanwege zijn geloof werd hij 20 jaar gevangen gehouden door de communisten. Hij stierf in gevangenschap.
In de levensbeschrijving van de bekende Chinese prediker Watchman Nee komen we een wonderlijke geschiedenis tegen. Hierin zien we duidelijk de overwinning van het Evangelie van Jezus Christus op een occulte macht. De Nederlandse levensbeschrijving luidt: Watchman Nee, de man die niet vluchtte.
Het volgende verhaal gebeurde in januari 1925. Watchman Nee was toen samen met zes andere jonge evangelisten in het dorpje Mei-wa, aan een met eilanden bezaaide riviermonding. Het was daar een oord van heidense duisternis, waar het Evangelie nog niet was doorgedrongen. Ze vonden tijdelijk onderdak op de zolder van het huis van een vriendelijke drogist. Er waren lawaaierige feestelijkheden ter ere van de afgod Ta-Wang (Grote Koning) en ter gelegenheid van zijn jaarlijkse grote feestdag. In de aanloop naar deze grote feestdag waren er allerlei activiteiten, waaronder ceremoniële bezoeken, voorouderverering, dobbelen en offeranden aan de verschillende huisgoden. De mensen wilden daarom ook niet luisteren naar de boodschap van de jonge evangelisten.
Een jonge evangelist, Li Kwo-tsjing, vroeg ongeduldig op de negende dag van de feestelijkheden aan de mensen: ‘Wat is er met jullie aan de hand? Waarom geloven jullie niet?’ Er werd gezegd, dat hun eigen god, Ta-Wang, volkomen betrouwbaar was. Zijn grote feestdag zou dit jaar op de elfde plaatsvinden. Deze datum was vastgesteld door waarzeggerij. In de afgelopen 286 jaar had hun god altijd voor mooi weer gezorgd op deze dag, die hij zelf uitkoos. Li riep toen uit in zijn jeugdige vurigheid: ‘Dan beloof ik jullie, dat onze God, Die de enige ware God is, het zal laten regenen op de elfde.’ De toehoorders namen deze uitdaging aan, door te zeggen: ‘Afgesproken, als het op de elfde regent, dan is jouw Jezus inderdaad God, dan zullen we naar Hem luisteren.’
Watchman was er niet bij en schrok toen hij het achteraf hoorde. Hij vond dat de eer van de Heere is de waagschaal was gesteld, omdat ze Hem tot iets verplicht hadden. Op de zolder, waar ze verbleven, zochten ze de Heere in grote nederigheid in gebed. Daarbij kwam het woord tot Watchman: ‘Waar is de God van Elia?’
Dit was voor hen de verzekering dat God het zou doen regenen op de elfde. We lezen in Jak. 5:17-18: ‘Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden. En hij wederom, en de hemel gaf regen, en de aarde bracht haar vrucht voort.’ Het was zo’n duidelijke bevestiging van de Heere, dat ze het alom bekend gingen maken, dat het op de elfde zou regenen.
Aan de voorspelling van mooi weer op de grote feestdag van Ta Wang zat iets voorspelbaars. De helft van de bevolking bestond uit vissers, die veel op zee waren. Zij konden op gemak het weer enkele dagen van te voren voorspellen.
Op de elfde sliepen ze uit. Watchman werd gewekt door de zonnestralen die door het dakvenster naar binnenschenen. Het was al zeven uur geweest. ‘Het regent niet,’ riep hij uit. Hij knielde daarna neer en bad: ‘Heer, geef ons alstublieft regen.’ Weer hoorde hij duidelijk de woorden: ‘Waar is de God van Elia?’ Toen ze na een tijdje aan de ontbijttafel zaten, was er nog geen wolkje aan de lucht. Toen hij om een zegen voor het eten vroeg, bad Watchman; ‘Het is nu tijd, het moet nu gaan regenen. We mogen de Heer er nu aan herinneren.’ Voordat ze amen gezegd hadden, hoorden ze de eerste druppels op het dak vallen. Tijdens het eten van hun rijst, regende het flink. Bij de tweede kom rijst, stelde Watchman Nee voor om de Heer opnieuw te danken en te vragen om een zwaardere regenval. Terwijl ze hun tweede kom leeg aten, plensde het van de regen. Tegen de tijd dat ze klaar waren met eten, stonden de straten al blank. Het water was toen al gestegen tot voorbij de drie treden van het trappetje naar de deur van de drogisterij.
Bij het begin van de regen hadden al enkele jongere dorpsbewoners openlijk gezegd: ‘Dat is God. Ta-Wang is geen god meer. De regen heeft hem binnen gehouden.’ De echte aanhangers probeerden de feesttocht toch nog op gang te zetten. Ze plaatsten de afgod op zijn draagstoel en kwamen met hem naar buiten. Toen begon het echter te gieten. Na enkele meters struikelden verschillende dragers en viel Ta-Wang op de grond; daarbij brak hij zijn kaak en zijn linkerarm. Zo goed en zo kwaad als het ging repareerden ze hem en gingen ze toch door met de processie. Al glijdend en struikelend werd hij nog enkele straten versleept, maar toen maakte de vloed er een einde aan. Sommige van de dorpsoudsten, van zestig tot tachtig jaar oud, waren uitgegleden en bevonden zich in grote moeilijkheden. Daarna volgde de afkondiging: ‘Vandaag is het de verkeerde dag. Het feest moet op de veertiende, om zes uur ’s avonds plaatsvinden.’
De evangelisten vroegen de Heere om regen op de veertiende, terwijl het de dagen daarvoor mooi weer zou zijn. In de drie volgende dagen gaf God hen meer dan 30 bekeerlingen in Mei-wa en omgeving.
Op de veertiende hebben ze tegen de avond nog tot de Heere gebeden, om Zijn belofte te vervullen. We lezen verder in het verslag: ‘Zijn antwoord kwam geen minuut te laat, in de vorm van plensbuien, die gepaard gingen met overstromingen, juist zoals de vorige keer. Satans macht, gemanifesteerd in deze afgod, was gebroken. Ta-Wang zou nooit meer de plaats innemen, die hij tot nu toe bekleed had.’ De zending, die verantwoordelijk was voor het gebied, nam daarna de zorg voor de nieuwe gelovigen op zich.
14. Overwinning in de Olmos gevangenis
Ik zal nu eerst een geweldig praktijkvoorbeeld noemen van de overwinning van het Evangelie van Jezus Christus in een grote gevangenis in Argentinië.
De gevangenis van Olmos ligt 60 kilometer ten Zuidoosten van de hoofdstad Buenos Aires en is speciaal op gevaarlijke criminelen ingericht. Olmos is een in 1939 gebouwde zwaarbeveiligde strafinrichting. Later is deze gevangenis vergroot, zodat er officieel 1728 gevangenen in kunnen. Het gebouw bestaat uit zes verdiepingen van elk twaalf celblokken. Per celblok kunnen 24 gevangenen worden gehuisvest. In 1997 zaten er 3200 gevangenen in de Olmos gevangenis. Dat was 86 procent boven de officiële capaciteit.
De zware criminelen zijn moeilijk met het Evangelie te benaderen, ook al vanwege de occulte belasting waarmee velen zijn bezet. In Argentinië zijn er ook gevangenen psychisch gestoord. Er zijn er die verstandelijke afwijkingen hebben. Daarbij is er een deel die lijdt aan demonische bezetenheid. Zij zijn veelal geplaatst in een neuropsychiatrische inrichting.
In de Olmos gevangenis zijn ook bloedige gevangenisopstanden geweest. In zulke gevangenissen daar moest af en toe het leger een opstand op een bloedige wijze de kop in te drukken. Er zijn daarbij in het verleden honderden doden gevallen. Van de gevangenen die uit die gevangenis worden ontslagen, keerde gemiddeld 40 procent na verloop van tijd weer terug achter de tralies.
In 1983 ontving voorganger Juan Zuccarelli een roeping van God om in de gevangenissen van Argentinië te prediken. Het werd de Olmos gevangenis in de buurt van La Plata. Hij had jaren daarvoor zes jaar gediend bij de Argentijnse Marine.
Juan meldde zich bij de Olmos gevangenis, waar juist een opstand onder de gevangenen was geweest (en waarbij doden waren gevallen). Hij mocht die dag de gevangenis niet in en kreeg al helemaal geen toestemming om daar te preken. Hij besloot daarom te solliciteren op de vacature van cipier in deze gevangenis.
Het was daar voor cipier een bijzonder ingewikkelde toelatingsprocedure. Normaal duurde deze procedure in die tijd acht maanden. Juan werd echter binnen zeven dagen als cipier aangenomen! Ook hierin handelde God wonderlijk.
Juan beschrijft zijn eerste kennismaking met de Olmos gevangenis op de volgende wijze: ‘Ik liep door een natte en stinkende tunnel, vergezeld door een gevangenisofficier. Het was voor het eerst dat ik de cellenblok bezocht, om de gevangenis van de Olmos gevangenis persoonlijk te ontmoeten. Ik had nog maar enkele stappen gezet of ik voelde dat er één of andere gewelddadige macht over mij kwam, die over heel mijn lichaam gleed en maakte dat ik bijna stikte.’
‘De vijand was zelfs zo sterk aanwezig,
dat ik eenvoudigweg niet verder kon.’
‘Ik vertelde de man, die bij mij was, dat ik mij misselijk voelde en even naar het toilet moest. We liepen daarop terug naar de ingang en ik sloot mij even in de toiletruimte op, om het uit te roepen tot God, zodat ik vrij zou zijn van welke geestelijke druk dan ook, en ik Hem op deze plek zou kunnen dienen.
Ofschoon ik mij toentertijd nog niet bewust was van wat er in de onzichtbare wereld gebeurde, bleek dat gebed van cruciaal belang voor de toekomst van een gemeente: de ‘Christ is the Only Hoop Church’ in de Olmosgevangenis.’
Het gebed is van cruciaal belang
voor de toekomst van een gemeente
De opleiding werd op de werkplek gegeven. Hij kreeg twee instructeurs. Zijn eerste dag vroeg hij aan de dienstdoende officier Nestor Papa, of het een probleem zou zijn als hij op de afdeling over het geloof zou spreken. Deze vroeg hem naar zijn religie. Juan antwoordde, dat hij protestants was. Nestor Papa reageerde: ‘Ik haat protestanten! Je zult nog heel wat met mij te stellen krijgen!’ Hij voegde er nadrukkelijk aan toe, dat als hij zo zou doorgaan, hij nog wel eens een appeltje met hem zou schillen.
Uiteindelijk is Nestor Papa (na het wonderlijk werken van de Heere) één van de diakenen in de gevangenisgemeente geworden, terwijl hij Juan ook als secretaris is gaan helpen.
Toen Juan aantrad als cipier, waren er in Olmos slechts vier of vijf gevangenen die voor evangelisch wilden doorgaan. De enige evangelist die het volhield in deze gevangenis was Jose Luis Tessi. De gevangenisautoriteiten hadden het Juan verboden om tot de gevangenen te prediken. Een cipier had zelfs gedreigd hem aan te geven, als hij het waagde tot de gevangenen te preken. Juan werkte echter goed samen met Tessi; hij organiseerde en bad voor de gevangenen.
Op een dag werd één van de gevangenen ziek en Juan werd erbij geroepen om voor hem te bidden. Ze deden dat in een instructiekantoor, naast andere kantoren. De deuren hadden geen slot en konden gemakkelijk worden opengemaakt.
Juan verhaalt ons verder: ‘Plotseling viel de gevangene op de grond en we gingen door met het gebed. De persoon die de wacht hield bij de voordeur kwam plotseling angstig de kamer binnen en vertelde dat de dienstdoende cipier eraan kwam. Het was uitgerekend degene die gezegd had mij te zullen aangeven. Ik zei tegen de anderen dat we moesten bidden voor bescherming door Gods engelen.
De cipier opende de deur van het ene kantoor en daarna die van een andere, maar de deur van de kamer (waar wij nog vuriger dan voorheen aan het bidden waren) kreeg hij niet open. Hij probeerde het nog eens met al zijn kracht, maar ofschoon de deur geen slot had, lukte het hem niet.’
‘We merkten dat we door de engelen van de Heer
beschermd werden.’
Op een gegeven moment mocht Tessi het Evangelie op bepaalde tijden via de interne radiozender prediken. De gevangenen konden de luidsprekerbox in hun cel niet uitzetten. Zijn prediking was eenvoudig, maar wel krachtig. Hij gaf de boodschap van Gods liefde en genade door en ook de noodzaak van bekering en redding.
Juan schrijft ons: ‘Maar wanneer Tessi het Evangelie via de radiozender predikte, voelde hij steeds een intense pijn door zijn hele lichaam gaan, alsof iemand hem met stokken sloeg. Vaak moest hij thuis direct naar bed, om van de pijn te kunnen herstellen. Het ging duidelijk om een geestelijke strijd. (…) De demonen die tot dan toe de gevangenis beheerst hadden, voelden blijkbaar nattigheid. Aan het thuisfront begonnen we voor het werk in de Olmos gevangenis te vasten en te bidden.’
Het aanhoudende gebed is bijzonder zegenrijk verhoord voor de gevangenen in de Olmos gevangenis, maar ook daarna in andere gevangenissen van Argentinië, waar het bevrijdende Evangelie van Jezus Christus rijke vrucht heeft gedragen. God gaf daarbij ook veel nieuwe predikers en evangelisten, zoals de mannen hieronder:
Ze baden ook voor een mogelijkheid om een evangelisatiecampagne in de gevangenis te houden. Dit stuitte echter op grote bezwaren. De directeur was bang voor gevechten (met dodelijke gevolgen), als er zoveel gevangenen van verschillende afdelingen in een ruimte bij elkaar zouden zijn. Juan zei hem, dat ze ervoor zouden bidden en God zouden vragen om conflicten te voorkomen. De directeur reageerde, dat ze konden bidden tot ze een ons wogen, maar dat hij nooit en te nimmer een dergelijke samenkomst zou toestaan.
Ze baden dus of God soeverein zou willen handelen. Na enige dagen vroeg de directeur, wat ze nu eigenlijk precies van plan waren. In de campagne zou er worden gezongen, er zou muziek worden gemaakt en worden gepreekt. Verder zou er voor gevangenen, die er behoefte aan zouden hebben, worden gebeden. De directeur ging toen akkoord, op voorwaarde dat als er problemen zouden ontstaan, het Juan ‘de kop zou kosten’
Juan bad vlug tot God,
dat alles goed zou gaan en het niet zijn baan zou kosten.
In de aula van de gevangenisschool werden regelmatig al toneelvoorstellingen en samenkomsten met muziek gehouden. Zo’n voorstelling werd in hun taal ‘acto’ genoemd. Een christelijke bijeenkomst werd ‘culto’ (kerkdienst) genoemd, die voorheen door niet meer dan tien evangelische broeders werd bezocht. De cipier die roepend langs de cellen liep, combineerde echter die twee bijeenkomsten en kondigde al roepend aan dat er een ‘kerkshow’ werd gehouden. Dat trok veel gevangenen wel aan. Een groep van ongeveer 300 gevangenen kwam naar de aula voor de ‘kerkshow’.
Al spoedig werd de aandacht van de gevangenen
gevangen gehouden
Juan verhaalt ons verder: ‘We begonnen met het zingen van liederen onder begeleiding van een groep musici van onze gemeente (buiten de gevangenis).’
‘De Heilige Geest begon Zijn werk te doen.’
‘De boodschap van Luis Tessi maakte grote indruk en op de uitnodiging reageerden ongeveer honderd van de driehonderd aanwezigen met een beslissing voor Christus. Na het zondaarsgebed kwamen ze voor persoonlijk gebed naar voren. Stuk voor stuk vielen zij onder Gods kracht op de grond. De Heer bevrijdde hen die onder invloed van demonen stonden.’ Hier was een eerste oogst, waarop in de volgende jaren veel aanrakingen en bekeringen volgden, met een blijvende positieve uitwerking.
Juan verhaalt verder over deze eerste zegenrijke gebeurtenis: ‘Eigenlijk hadden we niet veel ervaring en de bevrijdingen en genezingen vonden dan ook plaats te midden van veel verwarring. Sommige van de gevangenbewaarders werden ook door de Heer aangeraakt. We waren een beetje bang, vooral toen ook zij op de grond vielen en wij hen moesten bevrijden. Het was een heel bijzondere ervaring. God liet ons zien wat Hij in een gevangenis kon doen…’
De leiding van de nieuwe gemeente moest onder de gevangenen zelf worden gezocht. God voorzag hierin ook op een opmerkelijke wijze.
In dat gebied overviel in die tijd een evangelische voorganger,
onder bedreiging van een pistool, een winkel!
Na zijn arrestatie kwam hij uiteindelijk in de Olmos gevangenis terecht. Daar kwam hij tot bekering. De genade van de Heere kwam in hem openbaar, in de duidelijke veranderingen in het leven van deze man.
Toen ze later leiders in de gemeente in de gevangenis wilden aanstellen, werden ze door de Heere bepaald bij deze verloste dief. Zo werd Antonio Arcadio Garcia de eerste voorganger in de gevangenis. Hij werd door alle leden aanvaard. Hij kon ook anderen in de gevangenis opleiden, waaronder iemand die al meer dan 20 jaar in de gevangenis zat.
Op den duur kwam er op elke verdieping van de Olmos gevangenis een christelijk celblok. Op de vierde verdieping was er echter een boosaardig bolwerk, waar de officieuze leidende macht de gevangenen regeerde. Juan geeft ons te kennen: ‘We wisten inmiddels allemaal dat onze geestelijke ‘Goliath’ zich op de vierde verdieping bevond. In de naam van Jezus en met Zijn gezag werd deze ‘reus’ gebonden.’
Daarna baden de gelovigen voor de hele gevangenis (met behulp van een goed onderbouwde strategie voor gebed en vasten).
In 1988 werden de christenen door de gevangenisdirectie samengebracht op de voorheen beruchte vierde verdieping. Tegen die tijd had de gemeente 240 leden. In 1990 waren er ongeveer 400 broeders en in 1995 meer dan 1000. In 1997 had de “Christ is the Only Hope Church’ in de Olmos gevangenis 1480 leden.
Jaarlijks hebben ongeveer 300 christenen de gevangenis verlaten. Veel bekeerlingen van de Olmos gevangenis getuigden achteraf:
‘Ik moest in de gevangenis komen om bevrijd te worden!’
Een verslag van de gang van zaken uit die tijd geeft ons onder meer te kennen: De christelijke gevangenen staan gewoonlijk om zes uur op, om de dag aan de Heere toe te wijden. Er wordt overdag veel gebeden, afgezien van de verplichte gebedssamenkomst ’s avonds.
De doopdiensten van deze gevangenen zijn indrukwekkend. Het geeft de vergeving van de zonden weer door de verzoening van Jezus Christus aan het kruis. De gelovigen zijn met Hem begraven en weer opgestaan tot een nieuw leven. De reiniging en heiliging worden voortgezet in een verdere (dagelijkse) bekering.
Er is onder de gelovigen een sterke nadruk op heiligheid. De andere gevangenen beschikken over televisie, maar dit is de christenen niet toegestaan (vanwege het pornografisch karakter van veel programma’s en films). De gelovigen zijn zeer gehoorzaam. Je moet daar ook het roken hebben opgegeven.
Gevangenisdirecteur Carlos Sagnasco gaf te kennen:
‘Duizend van de ergste knapen van vroeger
zijn modelgevangenen geworden.’
Het verschil van de christelijke en wereldlijke vleugel kwam duidelijk naar voren tijdens een bloedige opstand, die een week lang duurde. Gevangenispastor Ramon Avolos beval toen de christelijke broeders met hun bedden de toegangsdeuren te barricaderen, zodat de opstandelingen niet bij hen konden komen. En toen begonnen de christenen met z’n allen te bidden.
Bevrijding en genezing van een gevangen schizofreen
De directeur van een neuropsychiatrische inrichting deed op een gegeven moment een beroep op de christenen in de Olmos gevangenis, om in zijn inrichting ook een gemeente te beginnen. Een tijd daarvoor was Ramon Avalos (die ooit in deze inrichting had gezeten) door een administratieve fout in de Olmos gevangenis terechtgekomen. Juan schrijft ons over hem:
‘Als schizofreen kreeg Avalos dagelijks
negentien soorten medicijnen toegediend
en was een plaag voor zijn medegevangenen.’
‘Het pakte uiteindelijk zo verkeerd uit, dat zijn medegevangenen hem forceerden om naar één van onze samenkomsten te komen.
De Heer deed ter plekke een machtig en wonderbaarlijk werk in zijn lichaam en geest. Toen wij voor hem baden, viel hij op de grond onder de kracht van de Heilige Geest. Na enige tijd stond hij weer op, keek hij ons aan en vroeg waar hij was. We zeiden: ‘In de Olmos gevangenis’. ‘Maar dat is onmogelijk,’ zei hij volledig verward. Waarna hij onschuldig vroeg: ‘Waarvoor zit ik hier eigenlijk?’
Deze man had meer dan dertig misdaden gepleegd,
maar herinnerde zich er geen enkele!
God had hem volledig veranderd!’
Deze Ramon Avalos predikte, in de tijd dat de directeur om hulp vroeg, in de Olmos gevangenis. Hij is voor ons een geweldig voorbeeld van de macht van God in het genezen van een psychiatrische patiënt. Daarom is er ook hoop als je traumatisch bent beschadigd.
Ramon is daarna uitgezonden
om te evangeliseren onder de gestoorden
Hij werd overgeplaatst. In het begin nam hij de verzorging van deze gevangenen op zich. Daarna begon hij ook tot hen te prediken. Hij leefde met ze en maakte van elke gelegenheid gebruik om de liefde van de Heere Jezus te laten zien.
In 1997 was er een gemeente van veertig gevangenen in deze neuropsychiatrische inrichting, terwijl Avalos weer als vrij man met zijn gezin was verenigd.
Een videoreportage van het Evangelie in de Olmos gevangenis
Hieronder volgt een videoreportage met van de opwekkende gebeurtenissen in de Olmos gevangenis in Argentinië en de uitbreiding van het Evangelie naar andere gevangenissen. Je ziet en hoort hierin onder meer Juan Zuccarelli en gevangenen die tot geloof zijn gekomen:
***