Copyright: Jan A. Baaijens, pastorale hulpverlening.
De oude en nieuwe mens in de gelovige
In de gelovige is ook nog zijn oude mens aanwezig, die nog verkeerde behoeften en verlangens heeft. Als je gelooft ken je dus een innerlijke strijd tussen de oude en nieuwe mens in je.
Bij de gelovige is er een innerlijke strijd
tussen de oude en nieuw mens
De oude mens wordt gevoed vanuit het negatieve (grijze) denkveld. De nieuwe mens wordt gevoed vanuit het positieve (gele) denkveld. De oude mens is nog vleselijk bezig, terwijl de nieuwe mens geestelijk is. Ons vleselijk denken staat tegenover ons geestelijk denken.
Volgens de Heidelbergse Catechismus bestaat de bekering van de (gelovige) mens uit het afsterven van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. Dat ziet dus op een geestelijk proces in een gelovige. Als dit proces goed verloopt is er geloofsgroei, voortgaande bekering en geestelijk herstel.
Lezen Efeze 4:17-32
In de pastorale brieven van het Nieuwe Testament komen we deze begrippen meerdere malen tegen. Over de oude en nieuwe mens kun je lezen in Efeze 4:22-24. Hierbij gaat het over het afleggen van de oude mens, ‘die te gronde gaat door de misleidende begeerten’, en over het bekleden met de nieuwe mens.
De oude mens gaat te gronde
door de misleidende begeerten
Het oude en nieuwe kledingstuk
In Efeze 4:22-24 wordt voor de oude mens het beeld van een kledingstuk gebruikt, dat je moet afleggen, terwijl je jezelf ook moet bekleden met de nieuwe mens. Het Griekse woordje ‘kainos’ betekent ‘nieuw, met een nieuwe, betere kwaliteit’, waaruit dus de nieuwe geestelijke kleding bestaat.
Het kledingstuk ‘oude mens’ wordt verdorven door misleidende begeerten. Het kledingstuk ‘nieuwe mens’ heeft een heerlijke, uitstekende kwaliteit, want die is naar God geschapen in ware rechtvaardigheid en heiligheid (Ef. 4:24). Dat betekent: naar God geschapen (naar Gods beeld).
In Gal. 3:27 staat er zelfs dat een gelovige met Christus is bekleed. De Studiebijbel merkt er bij op: ‘Dat kleed omvat je helemaal en je zult het met dat kleed nu voortaan moeten doen.’ Het gaat over een nieuwe ‘zijnswijze’, het in-Christus-zijn.
Ben je al met Christus bekleed?
Laat je innerlijk vernieuwen
In Efeze 4:23 lezen we over ‘het vernieuwd worden in de geest van uw gemoed’. Dat betekent de vernieuwing van je bewustzijn. Deze innerlijke levensvernieuwing moet in de gelovige steeds verder gaan doorwerken. Daar behoor je dus zelf ook door het geloof aan te werken. Daarom roept Paulus op om jezelf steeds weer van binnenuit te laten vernieuwen (vergelijk Rom. 12:2). Je denken en je wil zijn vernieuwd, en je moet steeds bereid zijn om de Heilige Geest in je te laten werken.
Wat moet je er zelf aan doen?
In Efeze 4:17 t/m Efeze 5:21 worden we opgeroepen om de werken van de oude mens af te leggen en de goede werken van de nieuwe mens te doen. Je kunt er een praktische Bijbelstudie over doen.
Lezen Kolossenzen 3:1-17
In Kolossenzen 3:1-17 gaat het ook over de oude en nieuwe mens. Deze teksten kun je goed betrekken bij de teksten uit Efeze. In de eerst twee verzen lees je al dat je de dingen moet zoeken die boven zijn, waar Christus is. Een gelovige is immers met Hem opgewekt. Daarbij wordt gesteld in de verzen 2 en 3: ‘Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.’
De oude mens is gekruisigd met Christus
Lezen Romeinen 6:1-14
Geloven is weten. Paulus wist dat zijn oude mens met Christus gekruisigd was. Hij geeft aan in Rom. 6:6: ‘Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.’
Je moet je oude, zondige leven eigenlijk ‘voor dood houden’, en er je leven niet meer vinden. We lezen ervan in Rom. 6:11: ‘Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere.’ Zo moet een gelovige zijn geestelijke positie zien, om er vanuit te leven. Dat is in de praktijk een moeilijke les, waarbij we de werking van de Heilige Geest voortdurend nodig hebben.
Als je ergens slaaf van bent,
word je erdoor geregeerd.
Verslaafden weten dat. Je kunt slaaf zijn van je begeerten. Paulus roept ons op in Rom. 6:12: ‘Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen.’ Daar tegenover moet een levend christen zichzelf ter beschikking stellen aan God (Rom. 6:13). Van iemand die onder de genade van God leeft geldt het: ‘Want de zonde zal over u niet heersen’ (Rom. 6:14).
Stel je jezelf ter beschikking aan God,
of ben je nog een slaaf van de zonde?
In Kol. 3 gaat het over het doden van de leden en het afleggen van negatieve zaken van de innerlijke oude mens. In de verzen 9 en 10 lezen we verder: ‘Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt, en u met de nieuwe mens bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft.’
Bekleed je met de nieuwe mens
Een gelovige behoort zich voortdurend te bekleden met de nieuwe mens. Het kleed van de nieuwe mens bestaat onder meer uit: geloof, hoop, liefde en kennis. Dat zijn dus zaken van het positieve denkveld, waar we door de Heilige Geest worden geïnspireerd.
We moeten leren leven vanuit onze nieuwe mens, de nieuwe natuur die we door en van Christus hebben (2 Kor. 5:17, Gal. 6:15). De Studiebijbel verklaart bij Kol. 3:10: ‘Deze nieuwe mens wordt voortdurend vernieuwd (Rom. 12:2, 2 Kor. 4:16) tot volle kennis, waarmee bedoeld wordt dat de gelovige steeds beter Gods wil gaat verstaan (Kol. 1:9), om vervolgens ook steeds meer te gehoorzamen.’
Leer te leven vanuit de nieuwe mens
Wat is het om je steeds weer opnieuw te bekleden met de nieuwe mens? Wat moet je daarvoor doen? Wat levert het op voor het welzijn en geluk van je innerlijk leven? Je kunt dat lezen in Kol. 3:12-17. Het is goed om dit Bijbelgedeelte voor jezelf te bestuderen.
We worden opgeroepen vanaf vers 12: ‘Bekleed u dan, als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden, met innerlijke gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, zachtmoedigheid, geduld.’
Gal. 3:13-14: ‘Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen. En doe boven dit alles de liefde aan, die de band van de volmaaktheid is.’
In vers 15 gaat Paulus verder: ‘En laat de vrede van God heersen in uw harten, waartoe u ook in één lichaam geroepen bent; en wees dankbaar. Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart.’
In vers 17 worden we uiteindelijk aangespoord: ‘En alles wat u doet met woorden of daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem.’
Opdrachten:
1. Bij de gelovige is er een innerlijke strijd tussen de oude en nieuwe mens. Herken je dat in je eigen leven? Wat is er voor jou een innerlijke strijd?
2. Samen lezen Efeze 4:17-32. Noem vanuit dit tekstgedeelte om de beurt eens eens aantal zaken die horen bij de oude mens.
3. Welke zaken horen volgens de gelezen teksten bij de nieuwe mens?
Het gaat hierbij gaat het over het afleggen van de oude mens, ‘die te gronde gaat door de misleidende begeerten’. Het kledingstuk ‘oude mens’ wordt verdorven door misleidende begeerten.
4. Wat betekent dat in de praktijk van ons leven?
Als gelovige moeten we ons bekleden met de nieuwe mens. Het Griekse woordje ‘kainos’ betekent ‘nieuw, met een nieuwe, betere kwaliteit’.
5. Wat wordt erover gezegd in Efeze 4:24-32?
Wat bij onze oude mens hoort, verderft en breek af. Wat in onze nieuwe mens aanwezig bouwt op, herstel en heelt (Ef. 4:29). Het komt tot uiting in woorden en daden.
6. Wanneer ben je afbrekend bezig naar jezelf en een ander toe?
7. Hoe kun je opbouwend bezig zijn voor jezelf en een ander?
In Gal. 3:27 staat er zelfs dat een gelovige met Christus is bekleed. De Studiebijbel merkt er bij op: ‘Dat kleed omvat je helemaal en je zult het met dat kleed nu voortaan moeten doen.’ Je laat je dan door Gods Zoon omhullen, en je bent dan ‘in Christus’. Hoe moet je dan zien? Wat betekent dat voor je persoonlijke positie? en voor je verhouding tot Jezus?
8. Lees samen de tekst van Opwekking 308, het lied van John Wimber (vertaald door Nico Vogelenzang). Deel daarna met elkaar wat je aanspreekt in dit lied:
O laat Gods Zoon je thans omhullen
met zijn liefde en zijn Geest.
Laat je hart en ziel
gevuld zijn door de Heer.
O geef Hem alles wat je vasthoudt
en zijn Geest zal als een duif
op je leven dalen
met godd’lijke kracht.
Refrein:
Jezus, o Jezus, kom en vul ons hart.
Jezus, o Jezus, kom en vul ons hart.
O kom en zing dit lied met blijdschap,
met een hart vol van vreugd’.
Hef je handen in aanbidding naar omhoog.
O geef Hem al je pijn en moeite
en de jaren van verdriet
en nieuw leven vangt dan aan
in Jezus’ naam.
Refrein:
Jezus, o Jezus, kom en vul ons hart.
Jezus, o Jezus, kom en vul ons hart.
9. Lees samen Kolossenzen 3:1-17.
10. Hoe kun je jezelf steeds weer opnieuw bekleden met de nieuwe mens?
11. Wat moet je daarvoor doen volgens Kol. 3:1-17?
12. Wat levert het op voor het welzijn en geluk van je innerlijk leven? (Je kunt dat ook in dit tekstgedeelte vinden.)
Gebed in de discussiegroepjes
Gezamenlijke afsluiting van de sessie
Samen zingen in de grote groep:
Opwekking 308: ‘O, laat Gods Zoon je thans omhullen.’
Hier kun je aanklikken op het lied bij YouTube: