Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat.
Liefde of afwijzing?
Je kunt je op school afgewezen voelen, omdat je niet wordt geaccepteerd of gekozen wordt, of dat je zelfs gepest wordt. Het is pijnlijk als je in de speeltuin niet mee mag doen. Het is nog erger als je voor je gevoel nooit liefde van je vader hebt ervaren of dat je moeder je eigenlijk niet wilde – dat je een ongewenst kind bent. Er zijn kinderen die van hun moeder uitdrukkingen hoorden zoals: ‘Was je maar nooit geboren’, of: ‘Wat doe je hier eigenlijk… ik kan je niet gebruiken… je zit bij me in de weg… jammer dat je er bent… hoepel toch op’.
Afwijzing is
‘het gevoel niet gewenst te zijn’
Je denkt dan dat mensen niet van je houden, dat ze je niet aardig vinden. Je voelt je buitengesloten, buiten de groep, of zelfs buiten je gezin. Je voelt je niet geaccepteerd en niet welkom.
Ieder kind dat ter wereld komt, hunkert naar (ouderlijke) liefde, acceptatie en veiligheid. Zoals gelovigen zich veilig willen weten in Jezus’ armen, zo willen kleine kinderen zich veilig, geliefd en geaccepteerd weten in de armen van vader en moeder. Omdat in bepaalde westerse gebieden meer dan de helft van de huwelijken al eindigt in een echtscheiding, zijn er al wonden van afwijzing bij ouders zelf. Veel van deze ouders brengen gevoelens van afwijzing over op hun (jonge) kinderen. Derek Prince denkt daarom ook ‘dat tenminste de helft van de mensen in de westerse wereld lijdt aan de één of andere vorm van afwijzing’.
Werken van de bekende bijbelleraar Derek Prince (1915-2003) zijn in meer dan 100 talen uitgegeven. In het boekje ‘Gods antwoord voor afwijzing’ leert hij ons het belang van liefde en acceptatie in de opvoeding. In dit artikel geef ik een aanbeveling voor de twee volgende belangrijke boeken van hem:
Het afgewezen en niet geaccepteerd te zijn is vooral voor een jongere een diepingrijpende uiterst negatieve ervaring. Derek Prince heeft in zijn pastorale praktijk gemerkt dat verslavingen en persoonlijke problemen in de meeste gevallen ontstaan uit afwijzing.
Door afwijzing
ontstaan persoonlijke problemen en verslavingen
Warmte en aandacht
Derek verklaart ons: ‘Een kind dat weinig lichamelijke warmte of aanraking ervaart, zal gemakkelijk ten prooi vallen aan afwijzing.’ Hij geeft ons verder door: Als je vandaag de dag praat met kinderen die verbitterd en opstandig zijn naar hun ouders toe, dan hoor je vaak het verhaal: ‘Mijn ouders hebben me alles gegeven: kleren, een opleiding, een rijbewijs en een auto, maar ze hebben me nooit tijd gegeven. Ze gaven nooit zichzelf.’
Toon tastbare en zichtbare liefde!
Het kan ook zijn dat ouders niet in staat zijn om tastbare en zichtbare liefde te tonen, omdat hun ouders dit ook niet konden naar hen toe. Derek sprak iemand, die hem vertelde: ‘Ik denk wel dat mijn vader van me hield, maar hij wist gewoon niet hoe hij dat moest laten zien. In zijn hele leven heeft hij me nooit op de knie genomen; hij heeft nooit iets gedaan om me te laten voelen, dat hij van me hield.’
In zulke gevallen kan het gebeuren dat het kind denkt: ik ben ongewenst. Bij meerdere negatieve gebeurtenissen in zijn leven kan het voor hem dan een neergaande spiraal van depressie of agressie worden. Daardoor gaan kinderen opvallend gedrag vertonen. Ze zoeken dan naar positieve of negatieve aandacht.
Sommige kinderen halen zelfs gevaarlijke stunten uit om maar op te vallen. Jongeren geven zich over aan verslaving en vertonen risicogedrag. Deze alarmsignalen moeten ons de ogen openen voor de hulp en bijstand die ze nodig hebben.
Wanneer ouders bepaalde kinderen voortrekken of meer complimenten geven, kan er ook gemakkelijk een diepgaand gevoel van afwijzing ontstaan bij een achtergesteld kind. Derek vertelt ons verder dat een moeder eens haar lievelingsdochter hoorde huilen in een kamer. Ze riep: ‘Ben jij het schatje?’ Uit een andere kamer klonk de teleurgestelde stem van de andere dochter: ‘Nee, ik ben het maar.’ Gelukkig kwam de moeder daardoor tot inkeer en ging ze eraan werken om de schade te herstellen.
Geen afwijzing… maar acceptatie!
Let op de gevoelens van afwijzing! Zorg dat ze zich geaccepteerd voelen, dat ze erbij horen. Ik denk dat ‘zich geaccepteerd voelen’ de eerste levensbehoefte is. Daarna komen veiligheid, drinken en eten, en andere zaken die ze nodig hebben.
Jongeren voelen zich vaak afgewezen door ouderen, omdat ze maar niet kunnen voldoen aan de prestaties, regels, normen en waarden, die van hen worden geëist. Liefdevolle aandacht voor jongeren is absoluut nodig! Zijn er wel genoeg warme christelijke gezinnen en gemeenschappen, waar jongeren zich heerlijk thuis voelen, waar ze zich veilig en geaccepteerd weten? Vroeger was er een sticker op auto’s in de VS, waarop stond: ‘Wanneer heeft u uw kinderen voor het laatst geknuffeld?’ Volgens Derek Prince mochten ze deze autosticker wel opnieuw uitgeven.
Hoeveel aandacht geven we onszelf en hoeveel aandacht onze jongeren? We moeten op dit punt allen wel de hand in eigen boezem steken. Bekering is nodig!
De liefde van Jezus
maakt jongeren innerlijk zacht en vatbaar
Hard wettiscisme zal ze harder maken, maar de liefde van Jezus zal ze innerlijk zacht en vatbaar maken.
We moeten gemotiveerd worden door de liefde van Christus, om zo bewogen te zijn over onze jongeren. Er dient bij ons een open deur voor onze jongeren te zijn, zodat ze met al hun (geestelijke) vragen en problemen bij ons terecht kunnen.
Liefdesbanden of angstbanden
In het magazine ‘De Hoop nieuws’ van september 2010 wordt het belang van goede vriendschappen benadrukt. In deze uitgave van st. De Hoop in Dordrecht komen heldere, helpende gedachten aan de orde. Het belangrijke verschil tussen het hebben van ‘liefdesbanden’ of ‘angstbanden’ wordt aangetoond. Ze halen hierbij de Amerikaanse christenpsycholoog Jim Wilder aan. Deze benadrukt het belang van geestelijke vreugde en het hebben van gezonde liefdesbanden voor het geestelijk volwassen worden.
Geestelijke vreugde ontvangen wij, als wij ons geliefd weten door de mensen die dicht bij ons leven. Daardoor worden wij gestimuleerd om onszelf ook in liefde aan anderen te geven. Hierin zien we, dat Liefde door liefde moet leven.
Liefde moet door liefde leven
Het belang van liefdesbanden komt nog meer aan het licht tegen de achtergrond van duistere angstbanden. Vanaf de vroege kinderjaren kunnen angstbanden worden gevoed door gevoelens van afhankelijkheid en afwijzing aan te kweken. Dit kan gebeuren als een kind wordt gekleineerd en achtergesteld, en zich steeds maar niet waar kan maken. Het kind kan dan zijn uiterste best gaan doen om er maar bij te horen. Dit zie je ook gebeuren buiten de gezinssituatie, als ze een vriendennetwerk proberen op te bouwen. In de klas en de buurt willen ze niet buiten de boot vallen. Je wilt meetellen. En dan is er nog de angst om afgewezen te worden. Het wordt erger als je genegeerd worden, of zelfs gepest… Daarom wil je bij de groep horen.
Een angstig kind probeert het de anderen dan naar de zin te maken vanuit een slaafse angst. Dit kan dus al zijn aangekweekt door een verkeerde opvoeding. Let er ook op, als ze moeilijk in de omgang worden en negatieve aandacht gaan vragen.
Je kunt een negatief denken aankweken als je slechts blijft benadrukken dat de mens ‘geneigd is tot alle kwaad en onbekwaam is tot enig goed’. Hoewel het een theologische uitdrukking is (die je goed moet plaatsen), is het opvoedkundig beter om kinderen aan te moedigen, dat ze waardevol zijn en dat ze hun hoop op God moeten stellen. Je moet ze goed waarderen en niet afkraken en geestelijk afbreken.
Gezonde liefdesbanden ontstaan en groeien
in een gezonde opvoeding
Jongerenproblemen worden vaak door ouderen veroorzaakt. Door een verkeerde opvoeding ontstaan angstbanden.
In het artikel van De Hoop nieuws wordt gesteld: ‘Bij een angstband proberen mensen negatieve gevoelens als pijn, vernedering, schaamte, schuld en/of angst te vermijden.’ Je wilt dan een ander behagen en plezieren. Je wilt een ander niet boos maken. Het is een slaafse vrees. Op den duur laat je jezelf bij (nieuwe) relaties gemakkelijk door angst drijven. Je kunt dan bang zijn om iemand te kwetsen door je eigen mening te geven. Door angstbanden komt liegen en bedriegen veel voor bij kinderen en jongeren. Na de leeftijd van 10 jaar worden het meer bewuste leugens, daarvoor liegen kinderen veel uit angst (voor de straf).
Jongerenproblemen
worden vaak door ouderen veroorzaakt
In het artikel van De Hoop wordt ons geleerd: ‘Angstbanden kunnen veranderd worden in gezonde liefdesbanden, maar vraagt wel veel inzet. Essentieel is dat de echte gevoelens geuit gaan worden. Veel mensen vinden het eng om hun verdriet, hun boosheid, hun gekwetstheid te laten zien. Ook durven ze niet te zeggen wat ze wel en vooral ook wat ze niet willen, terwijl grenzen stellen juist erg belangrijk is. Ze zijn bang om belachelijk gemaakt te worden of om (opnieuw) gekwetst te worden.’
Liefde overwint
Lees 1 Kor.13 maar eens voor jezelf. Daarin zie je hoe belangrijk de genadegave van de liefde is. De genadegaven geloof, hoop en liefde overwinnen de haat, boosheid en angst. De liefde zal zelfs verder reiken dan geloof en hoop. We lezen namelijk in 1 Kor.13:13: ‘En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.’
De ware liefde is van God en door God. God is liefde (1 Joh.4:8). Dit is op aarde zichtbaar geworden in Zijn Zoon Jezus Christus. ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet zal verderven, maar het eeuwige leven zal hebben’ (Joh.3:16).
God heeft Zich door Zijn verbond aan zondige mensen verbonden. Dat is pas de echte liefdesband.
Gods verbond is Zijn liefdesband met mensen
Uit deze geweldige liefdesband komen alle liefdesbanden voort, die de gelovigen weer aan elkaar verbinden. Zolang ze in liefde aan God verbonden blijven, blijven deze draden van liefde naar anderen uitgaan. Deze draden van liefde gaan zelfs reddend en helend uit naar de ongelovigen. De geestelijke familieband moet zich steeds verder uitbreiden!
Liefde is gericht op anderen. Liefde wil delen en zich vermenigvuldigen. Liefde is mededeelzaam.
Liefde wil delen
Gelovigen zijn gered om anderen te redden. Zij mogen de ontvangen liefde niet voor zichzelf houden. De wereld zal ons moeten herkennen aan de onderlinge eenheid en de liefde die we uitstralen.
Liefde is helpend en helend
Liefde is medisch: helpend en helend. Liefde overwint de angst. We lezen als belangrijk kerngegeven in 1 Joh.4:18: ‘Er is in de liefde geen angst, maar de volkomen liefde werpt de vrees uit.’ Het Griekse woord ‘phobos’ heeft in dit vers niet de betekenis van ontzag, maar ‘angst’. In de Statenvertaling lezen we in het hele vers: ‘Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees buiten; want de vrees heeft pijn, en die vreest, is niet volmaakt in de liefde.’
Liefde overwint de angst
Geestelijke vorming vanaf de kinderjaren
Het historisch record in ons denken bestaat voor het grootste deel uit positieve of negatieve gevoelens. Dit innerlijk bestand wordt opgebouwd vanaf de vroegste kinderjaren.
Onze vroege ervaringen
hebben meestal veel impact op de rest van ons leven.
Als we al jong zijn geconfronteerd met afwijzing, angst en boosheid, zal dit veel invloed blijven uitoefenen op ons verdere denken, voelen en willen. Dit zal blijven doorwerken in onze reacties, handelingen en beslissingen.
Aangeleerde hulpeloosheid
De bekende counselor Dr. Neil Anderson geeft ons door: ‘De meeste aangeleerde hulpeloosheid is het resultaat van ervaringen uit onze kindertijd. Door het gemis van Gods aanwezigheid in ons leven en de kennis van Zijn weg, leerden we hoe we moesten overleven, onszelf verdedigen en beschermen. Velen voelen zich verslagen vanaf het begin, omdat de boodschappen die ze van de wereld ontvingen vaak negatief waren: ‘Dat kan jij niet, laat mij dat maar doen. Je bent te klein of te dom. Jij zult nooit wat voorstellen. Het is een ellendige wereld daarbuiten, dus wees voorzichtig en zorg voor rugdekking.’ Met deze boodschappen is het niet gek dat we denken dat we niets kunnen.’
Het is dus belangrijk dat je vanaf je vroegste jeugd al een boodschap van hoop meekrijgt. Daardoor kan je wilskracht sterk worden je karakter zich gezond ontwikkelen.
Helaas is dit in opvoedingssituaties vaak niet het geval. Wat gebeurt er met kinderen die in echtscheidingssituaties terechtkomen? Hoe zal een kind zich ontwikkelen in vernederende omstandigheden, als het wordt gepest en achtergesteld?
Een ongezonde onderwerping
Wat gebeurt er bij een kind dat onderworpen wordt door een autoritaire, wettische opvoeding, waar met machtsmiddelen wordt gewerkt? Dit zal bij het kind een ongezonde passiviteit van de wil in de hand werken. Als dit vanaf de vroegste jaren consequent wordt gedaan, zal de wil van dit kind worden onderworpen, zodat het afhankelijk wordt van de autoriteit boven hem. Dit zal een grote impact hebben op het verdere geestelijke leven van deze persoon.
Word geen olifant aan een paaltje
Ik geef het volgende voorbeeld door, om aan te tonen wat een ongezonde onderwerping in de jeugd kan uitwerken tot in de volwassenheid. In een rondtrekkend circus komt het voor dat men een jonge olifant vastzet met een touw aan een paaltje. Het jonge dier zal in het begin hebben geprobeerd om zich los te rukken. De kleine olifant was daarvoor toen nog niet sterk genoeg. Een kind zou nog kunnen bedenken in vergelijkbare hulpeloze situatie: ‘Wacht maar als ik groter ben!’
Het vastgebonden dier zal zich na de nodige pogingen neerleggen bij de gebonden positie. Op den duur doet de olifant geen moeite meer om los te komen. In het circus wordt er nog meer dressuur op het onderworpen beest toegepast.
Na verloop van tijd is het volwassen dier echter groot en sterk genoeg om het paaltje uit de grond te trekken. Toch zal de olifant dit niet doen. Zodra het touw strak wordt getrokken aan het paaltje, onderwerpt het grote dier zich aan de aangeleerde onderworpenheid van de jonge jaren. Vanbinnen is de grote olifant nog steeds het kleine olifantje gebleven.
Op deze wijze kunnen kinderen worden opgevoed tot hulpeloosheid. Bij deze vorm van autoritaire opvoeding worden ze helaas niet opgevoed tot volwassenheid.
Tot welke persoonlijkheid zal het ongezond onderworpen kind zich ontwikkelen? Bij de één kan het een zwakke plek blijven en de ander kan het autoritaire gedrag gaan kopiëren. Als zo iemand zich vernederd en afgewezen voelt, zal er een neiging zijn zich te bewijzen. Als een onderworpene later ergens aan de leiding komt, kan hij dus ook autoritair gedrag gaan vertonen. Daardoor zal hij passiviteit en onderworpenheid bij zijn onderdanen kunnen gaan stimuleren, om zodoende macht uit te oefenen en aan de macht te blijven.
De apen en de banaan
Er is nog een leerzaam voorbeeld bekend uit de dierenwereld. Het gaat over de impact van het autoritair uitoefenen van macht in het leven van de onderworpenen. Je ziet dat bij de apen, waar het gaat over de macht van de sterkste en grootste.
De sterke leiders onder de apen bewerken door hun machtsvertoon bij de anderen een ongezonde slaafse onderwerping. Je komt dit ook tegen bij de mensen bij bepaalde gezagsdragers, binnen en buiten de kerk.
De sterke leiders onder de apen bewerken door hun machtsvertoon bij de anderen een ongezonde slaafse onderwerping. Je komt dit ook tegen bij de mensen bij bepaalde gezagsdragers, binnen en buiten de kerk.
Bedenk goed wat het ongezond uitoefenen met macht kan uitwerken bij geestelijk geknechte onderdanen. Let op wat je ziet gebeuren in het kerkelijk leven als men meer werkt met machtsmiddelen dan met genademiddelen. Men kweekt dan in gezin en kerk onderworpen zielen.
Onderworpen zielen zonder geloof
zijn nog geen geredde zielen!
Aan de andere kant moeten ‘onderworpen zielen’ zich niet laten leiden door angst.
Boven alles moeten we ons laten leiden door het Woord van God. Daarbij is het bevrijdend als we ons laten leiden door de liefde tot God en tot elkaar. We lezen erover in 1 Joh.4:18: ‘Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit. De vrees houdt immers straf in, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde.’
We moeten elkaar aansporen tot geloof, bekering en liefde, en niet slechts tot onderwerping aan het gezag van Schrift, belijdenis, ambten en kerk.
Het leerzame voorbeeld gaat over een groep van 10 apen met als leider een grote gorilla. Zij bevinden zich samen in een grote kooi in een dierentuin. Regelmatig kunnen ze ook buiten de kooi voor het publiek verschijnen.
Het leerzame voorbeeld gaat over een groep van 10 apen met als leider een grote gorilla. Zij bevinden zich samen in een grote kooi in een dierentuin. Regelmatig kunnen ze ook buiten de kooi voor het publiek verschijnen.
De gorilla heeft zich een vaste plaats verworven op de hoogste plank van de kooi. Hij heeft daar een goed overzicht en laat duidelijk merken dat hij de baas is. Op zekere dag heeft een oppasser een banaan gelegd op het hoge boord van de gorilla.
Een andere aap probeert de banaan te pakken, maar krijgt er goed van langs van de gorilla. De aap vlucht angstig krijsend weg. De andere apen zijn ook in paniek geraakt. De gorilla hoeft maar grommend de tanden te laten zien en zijn gezag dringt diep door bij de angstige onderdanen. Vanaf dat moment zal geen aap proberen om nog een banaan te pakken van het boord van de absolute leider.
Vanaf die dag legt de oppasser regelmatig een banaan op het boord van de gorilla. Hij doet dat als het gevaarlijke dier buiten de kooi is. Na verloop van tijd wordt de gorilla naar een andere verblijfplaats gebracht. De ongebruikte banaan ligt voor het zicht van de tien apen op het lege boord. Geen enkele aap doet een poging om de banaan te pakken. De angst zit er nog steeds in.
Daarna haalt de bewaker vijf apen weg, en laat hij vijf nieuw apen in het vertrek los. Het opmerkelijke is, dat nog steeds geen enkele aap de banaan durft te pakken. Het angstige gedrag van de apen die de gorilla hebben gekend, wordt automatisch gekopieerd naar de nieuwe apen. Niet lang daarna haalt de oppasser alle apen weg die de gorilla hebben gekend. Weer worden er vijf nieuwe apen losgelaten in de kooi. Wat schetst onze verbazing: geen enkele aap van de tien nieuwe apen durft de banaan te pakken!
Ik denk dat het voorbeeld van de apen duidelijk is.
Hoe wil je dat je kind zich later verder ontwikkelt?
Het is belangrijk dat er een liefdevolle, open relatie is in de opvoeding. Vanuit een vertrouwde en veilige omgeving voed je een kind op tot zelfstandigheid en volwassenheid. Een volwassenen kan verantwoordelijkheid dragen en nemen. Een onderworpen en angstig persoon durft dit niet zomaar. Hij zal bescherming en bevestiging zoeken bij sterkere persoonlijkheden en mensen die boven hem staan. Hij zal zich als ‘een onderworpen aap’ in de groep gaan gedragen. Dat is onmenselijk gedrag voor een volwassen persoon.
De geestelijke invloed van een ongezonde autoritaire opvoeding kan zich zelfs uitstrekken tot in latere generaties.
De hunkerende generatie verlangt naar liefde
In dit artikel wordt het boek ‘De hunkerende generatie’ van drs. Els J. van Dijk aanbevolen. Ze is directeur van de Evangelische Hogeschool en heeft een bewogen hart voor de jongeren. In haar persoonlijke gesprekken met de studenten heeft ze veel kennis opgedaan met hun leefwereld. We moeten bereid zijn om openhartig en belangstellend in de jongerenwereld te staan. Zodoende kun je hun vertrouwen winnen en willen ze van je leren.
Els van Dijk stelde in haar openingstoespraak van het EH-leerjaar op 9 september 2013 dat jongeren zich gevangen kunnen voelen in een Facebook profiel.
Ze verklaarde daarbij: ’Jongeren groeien op in een omgeving waarin zij digitaal permanent bereik hebben. Onderzoek wijst uit dat dit vaak teleur lijkt te stellen. Te veel jongeren voelen zich gevangen in hun Facebook-profiel en geketend aan een onophoudelijke stroom van tekstberichtjes. Zij snakken naar ongedeelde aandacht. De veiligheid van het geliefd worden, maakt het leven mogelijk en zelfs prachtig. Zo heeft God het bedoeld en daarom zijn juist mensen aan elkaar gegeven. Maar soms lijkt het erop dat we er een potje van maken met elkaar. Aan een Amerikaans onderzoekster vertelden veel kinderen over angst en verlatenheid. Hun ouders, verdiept in hun smartphones, groeten niet na school, verzenden tekstberichten achter het stuur, negeren hen in de speeltuin. Kinderen en tieners voelen zich het vaakst in de wacht gezet. God doet dat gelukkig niet.’
In de veilige warmte van de liefde
kunnen ze overleven en gezond ontwikkelen
Overleven in een ijskoude wereld
De huidige cultuuromslag is ongekend en zorgwekkend. De postmoderne informatiecultuur heeft de christenen ingehaald. Het komt als een koude deken over hen heen.
Zijn onze jongeren wel voorbereid en gemotiveerd om staande te blijven in het warme nest van hun christelijke opvoeding? Zullen ze zich niet laten ondersneeuwen en donkerheid over hun ziel brengen?
Zal het licht en de warmte van het Evangelie het hart van onze jongeren kunnen blijven bereiken?
De liefde van Jezus geeft ons de kracht om te volharden
Zal de liefde van Jezus de jonge gelovigen staande kunnen houden, als de liefde van velen zal verkillen door de wetteloosheid? We lezen verder in Matth.24:13: ‘Maar wie zal volharden tot het einde, die zal zalig worden.’ Er is in deze tijd van intensieve verleiding een geestelijke strijd te strijden!
De jeugd is te overwinnen door ‘een oorlog van liefde’
De hunkerende generatie verlangt ten diepste naar warmte en liefde. Onze jongeren hebben het Licht der wereld nodig, of ze het beseffen of niet. Velen hebben de duisternis liever dan het licht. Wie de waarheid doet, komt tot het licht. (Lees Joh.3:19-21.) Het licht van de waarheid moet de misleiding van de duisternis aan het licht brengen. Blijf maar getuigen van het Licht, opdat de jongeren zich door Hem zullen laten verlichten. (Zie Joh.1:1-18.)
Op zoek naar ontmoeting
Els legt uit dat veel jongeren hun gevoelens à la minute in tekstberichtjes met anderen willen delen. Ze merkt daarbij op: ‘En als de ander niet prompt reageert, slaat de eenzaamheid toe. Er heeft een verschuiving plaats gevonden in de communicatie: van conversatie naar connectie. Het constante geping, gefacebook en getwitter is een vorm van connectie met anderen, maar niet van conversatie. Niet de werkelijke ontmoeting van hart tot hart. Of te wel: technologie vormt steeds meer de architectuur voor intimiteit. Nou ja, intimiteit op afstand. Op de EH zoeken we de werkelijke ontmoeting.’
Ontmoeting met God
Els van Dijk heeft in haar openingstoespraak in 2013 tegen de studenten gezegd: ‘Een veel geciteerde uitspraak is dat God teveel van je houdt om je te laten zijn zoals je bent. Maar waarom houdt Hij van je? Niet omdat jij jij bent, zoals dat bij mensen vaak werkt. Hij houdt van je omdat Hij Hij is. Met Zijn hele hart en een onveranderlijke liefde. Daarom gaf Hij het liefste wat Hij had, Zijn Zoon. Zodat jij jij kunt worden. Als Hij.’
Els verklaart verder: ‘Hij verlangt naar ons en zoekt de ontmoeting met ons, zodat wij tot onze bestemming komen. God die in de hoogte zit, ziet in de diepte en het loopt erop uit dat Hij al wat gebroken is, opheft, opricht en in Zijn kracht zet. Gods verhevenheid is dat hij de mens verheft.’
Jongeren hebben inspirerende volwassenen nodig
Uit het boek van Els van Dijk blijkt duidelijk dat ze ten diepste hunkeren naar liefdevolle aandacht van inspirerende volwassenen. Ze geeft aan: ‘Jongeren willen dat er van hen gehouden wordt, dat is het belangrijkste. Hebben we er wel voldoende tijd en gelegenheid voor om dat te uiten?’ Ze hebben volwassenen en standvastige gelovigen nodig als identificatiefiguren. Ze zoeken vooral naar relatie en ontmoeting. Als wij dit niet kunnen bieden, zoeken ze dat wel bij de sociale media. Daarbij is onze benaderingsvorm erg belangrijk. Els vraagt ons: ‘Willen we investeren om levenswijsheid over te dragen, in plaats van dat over te laten aan moderne communicatiemiddelen?’ We dienen daarom in de kerk, op school en in het gezin hen ruimte te bieden voor ontmoeting en verbondenheid. Liefdevolle persoonlijke aandacht is daarbij erg belangrijk. Het beschermende netwerk van de gemeente moet de jongeren de verbondenheid geven die ze zo hard nodig hebben. Ze hebben behoefte aan geborgenheid en vriendschap. Ouders, kerkenraad en mentoren kunnen samenwerken om de liefde van Jezus Christus naar hen uit te stralen.
Hoe krijgen we ze op de goede koers?
Jonge kinderen en tieners worden in hun kleine bootjes meegesleurd met de stroom van de tijd. Zij raken al snel geboeid door het flitsende en bruisende leven, maar kennen nog geen standvastige koers. Ze laten zich meeslepen door de massa, maar hebben geen vast toekomstperspectief. Daarom voelen zij zich juist ook onzeker, angstig en eenzaam. Ze zoeken naar houvast in de onstuimig voortsnellende processen. Daarom hebben ze stevige voorgangers en leiders nodig, waar ze zich aan kunnen optrekken, waar ze respect voor krijgen. Dat zijn ouderen die zich met hen gaan bemoeien en hun welzijn op het oog hebben. Zijn we voor hen ‘een rots in de branding’, waar ze in tijden van gevaar op kunnen steunen?
Jongeren zijn op drift,
maar zijn ze ook op de goede koers?
Wil je met ze meevaren, hen voorgaan en de weg wijzen naar een goede toekomst?
Zijn we een positief klankbord?
Hunkerende jongeren hebben een klankbord nodig en geen spiegel. Pas dus op voor een wettische benadering van alleen maar ‘dit mag niet en dat mag niet’.
Pas op voor een liefdeloze wettische benadering
Er zijn jongeren die denken dat volwassenen ervoor zijn ‘om je op je kop te geven’. Dat zorgt voor het vergroten van de afstand. Els leert ons: ‘Jongeren zitten niet te wachten op clichés over hoe het hoort, maar hebben behoefte aan nabije volwassenen, die laten zien hoe het is. Wat houdt een leven met God in?’
Ze hebben behoefte aan leiding en structuur
Jongeren hebben ten diepste ook behoefte aan leiding en structuren. De wet van God is ook bedoeld als ‘levensleiding’, zoals we zien in de thora. Je kunt dit lezen in Deut.6, Ps. 78 en Ps.119. Els van Dijk leert ons: ‘Elk mens is afhankelijk van Gods leiding in het leven en heeft behoefte aan de veiligheid en bescherming van Zijn voorschriften. Kinderen en jongeren hebben daarbij behoefte aan leidinggevende volwassenen in hun leven. Volwassenen dienen daarvoor bereid en beschikbaar te zijn!’
Je mist je doel als je in zonde leeft
Els van Dijk verklaart dat je de jongeren weer moet terugbrengen naar het hogere doel voor hun leven. Dat doel moeten ze weer voor ogen gaan krijgen. Waarom zijn ze op aarde? Wat is de zin van hun bestaan? Zijn ze hier om alleen maar te consumeren, voor hun eigen zingenot? Gaat het alleen maar om een tijdelijk genieten? In de zin van: laten we eten, drinken, kijken, mailen, gamen en (zogenaamd) vrolijk zijn, want morgen sterven wij?
Is het menselijk leven dan wel meer dan het dierlijk leven? Is dat niet slechts het verblindende leven van de wereld?
Johannes vermaant ons in 1 Joh.2:15-17: ‘Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de vader niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.’
Als je God niet zoekt en Jezus niet liefhebt, zul je de mist ingaan. Laat je niet verleiden door de duisternis, waardoor je zult afdwalen en verdwalen. Jongeren worden massaal ingepakt en misleid door de vader van de leugens, waardoor ze de waarheid niet geloven (zie Joh.8:43-45).
Jongeren worden misleid om de oppervlakkige, zondige (doelmissende) wereld lief te hebben
De god van deze eeuw verblindt hun gedachten, opdat de verlichting van het Evangelie van Christus hen niet zou bestralen (zie 2 Kor.4:4). Het Griekse woord aion (eeuw) betekent naast tijdperk ook ‘een gedachte die in een bepaalde tijd heerst’. De wereldse gedachte van nu richt zich op de zwakke ingang van het gevoel: als het voor mij goed voelt, is het goed. Het denken wordt daarbij zoveel mogelijk op de achtergrond geplaatst. Deze oppervlakkigheid wordt dus ook in de hand gewerkt door het onverstandig omgaan met de moderne media en het multitasken.
Jezus wekt je op in Joh.8:12: ‘Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.’
Hoe kunnen we hun verlangen opwekken?
Els van Dijk stelt dat we de jongeren weer terug moeten brengen naar de oorspronkelijke bedoeling en bestemming van God. Ze moeten gaan inzien dat hun doel en bestemming niet in de doelmissende wereld ligt. Er is een hoger doel. Zij moeten dat gaan inzien.
Een jonge adelaar bij de kippen
Ze haalt in haar boek het voorbeeld van een jonge adelaar aan. Ik ga op dit voorbeeld door: Deze roofvogel is door iemand uit de omgeving als hulpeloos jong vogeltje gevonden in de bergen. Deze boer heeft het eenzame diertje vervolgens bij de kippen in het grote hok opgesloten. Zodoende is de opgroeiende vogel tam geworden tussen de kippen. Het dier at mee van het kippenvoer en ging zich gedragen als de kippen. Daardoor leerde hij ook niet te vliegen of te jagen naar voedsel. Het werd de verwende vogel dagelijks voorgeschoteld. De adelaar werd steeds groter, maar bleef innerlijk zo klein en afhankelijk als een kip. Het was geen gezicht: net een puber die met peuters in een box zit. De adelaar deed nog geen vlieg kwaad. Op den duur werd hij zelfs gepest door andere kippen.
Hij had geen ruimte om zich te ontwikkelen, en hij streefde ook niet naar een hoger doel. Hij zat duidelijk op de verkeerde plaats, waar hij zijn vleugels niet kon uitslaan. Zelfs buiten het hok gedroeg hij zich nog als de scharrelende kippen, terwijl hij vleugels had om te vliegen. Hij maakte wel onbeholpen fladderende bewegingen, maar had zijn mogelijkheden nog niet ontdekt.
Toen werd de adelaar naar de bergen gebracht, waar zijn oorsprong lag. Daar ademde hij de frisse berglucht in. Hij zag ook de uitdagende omgeving, en hoorde het roepen van andere adelaars, die in de vrijheid leefden. Zijn bloed begon sneller te stromen, en er ging een tinteling door zijn lichaam. Hij zag de jongere adelaars van zijn leeftijd ontspannen zweven. Anderen maakten een duikvlucht voor een verse prooi. Toen strekte hij zijn vleugels uit. Probeerde en probeerde… Hij vloog op, en merkte dat hij kon vliegen.
Daarna steeg de adelaar al hoger en hoger op. Hij was in zijn element op de plaats waar hij hoorde te zijn, de plaats van zijn bestemming. En zo kwam hij tot zijn doel: een roofvogel die zichzelf zelfstandig kan voeden en ontplooien.
Dit voorbeeld past goed bij de opgroeiende jeugd. Laten we daarom ook samen met de jongeren zoeken naar een hoger doel. Laat ze meezingen vanuit hun hart:
‘Jezus, vol liefde, U wilt ons leiden…
kom tot Uw doel met een ieder van ons!’
Els van Dijk geeft aan: ‘Een gebrek van verlangen is de oorzaak van matheid, vlakheid, gebrek aan enthousiasme en onverschilligheid zelfs.’ De directeur van de EH ziet het als onze taak naar de jongeren toe: ‘Het gaat erom dat wij bij hen het verlangen weten op te wekken naar een leven met God. Het verlangen naar een geestelijk leven in plaats van een leven zoals deze wereld en onze cultuur dat presenteren. Dat lukt alleen als wij zelf een diep verlangen naar Christus in ons omdragen.’
Ze ziet het als een priesterlijke taak van opvoeders om het vuur van de liefde te ontsteken in de harten van de jongeren.
Ontsteek het vuur van de liefde in hun hart
Ze verbindt hieraan: ‘Maar je moet zelf wel vurig van Geest zijn om aanstekelijk te kunnen zijn. Daarom mijn vraag: Zijn wij volwassenen aanstekelijke mensen voor jongeren? En op welke gebieden van het leven dan?’
We moeten samen met de jongeren leren uitzien naar het werk dat God heeft gedaan in Zijn Zoon Jezus Christus, en dat Hij nog doet. Els van Dijk stelt:
‘Het uitgangspunt tot alle werk is dat God werkt.’
Wij mogen dan biddend en verwachtend uitzien naar Gods werk, maar dienen wel ‘attent te zijn op hoe Hij mij daarin wil gebruiken’.
Het Licht is in de wereld gekomen!
Het is een heerlijk feit dat het Licht in de wereld gekomen is en ons verlicht (Joh.1:9). Ontvang dit Licht in je hart! (Lees Joh.1:12-13 om te weten hoe je een kind van God kunt worden.)
Denk biddend na over de door K. Stelma vertaalde verzen van het lied van Graham Kendrick (het refrein komt op het laatst):
Heer, Uw licht en Uw liefde schijnen,
waar U bent zal de nacht verdwijnen.
Jezus, Licht van de wereld vernieuw ons,
Levend Woord, ja, Uw waarheid bevrijd’ ons.
Schijn in mij, schijn door mij.
Heer, ‘k wil komen in Uw nabijheid,
uit de schaduwen in Uw heerlijkheid.
Door het bloed mag ik U toebehoren,
leer mij, toets mij, Uw stem wil ik horen.
Schijn in mij, schijn door mij.
Kom, Jezus, kom, vul dit land met Uw heerlijkheid.
Kom, Heilige Geest, stort op ons Uw vuur.
Zend Uw rivier, Laat Uw heil heel de aard’ vervullen.
Spreek, Heer, Uw Woord, dat het Licht overwint.