3. Leven uit de Wijnstok

   

De ware Wijnstok en de ranken

Lees Joh.15:1-17 

Jezus leert ons in Joh.15:1-3: ‘Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier. Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt. U bent  nu rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb.’

In deze gelijkenis van Jezus zitten belangrijke bijbelse principes en diepe gedachten. Hierin vinden wij het bewijs dat zonder de aansluiting met Jezus er geen geloofsleven mogelijk is. Er wordt gesproken over ranken die vrucht dragen en ranken die geen vrucht dragen in de Wijnstok. Door het Woord en de Heilige Geest komt er een levensverbinding met Jezus.

                                      

Rondom het Woord zijn in een gemeente ook christenen verzameld die geen geestelijke vrucht dragen. Zij ontvangen geen levenssappen uit de Wijnstok door het geloof, hoewel ze voor het zicht wel aan de Wijnstok zijn verbonden. Omdat deze ongelovige christenen en kerkgangers geen vrucht uit Jezus dragen, worden ze door God de vader weggenomen. In vers 6 zie je dat ze uiteindelijk worden buiten geworpen in het vuur. Dat is een uiterst trieste zaak! Zorg er daarom voor dat je geen ongelovige kerkganger blijft. Vlucht door het geloof tot Jezus om niet eeuwig om te moeten komen! 

Niet door de wet

Ongelovige kerkgangers leven nog onder de wet. Ze houden zich min of meer aan de kerkelijke regels en de wet van God. Zij leven onder de dressuur, maar hebben geen levensvernieuwende verbinding met Jezus. In de reformatorische gezindte kan er in de denkwereld van christenen een vermenging van wet en Evangelie zijn. De grote Reformatie was er op gericht om deze roomse dwaling uit te bannen. Als iemand niet tot Jezus wil komen, maar wel zijn godsdienstige geweten gerust wil stellen, neemt hij nogal eens de toevlucht tot tuchtmeester of leermeester de wet. 

De Joden van het Oude Testament waren onder de wet in bewaring gesteld – zij waren toen nog onder de tuchtmeester. In Galaten 3:23 lezen we verder dat ze daaronder ‘zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden’. Tot op Christus was de wet de tuchtmeester voor de Joden.

Alleen door het geloof in Jezus Christus worden wij gerechtvaardigd

De rechtvaardige kan alleen maar door het geloof leven (zie Rom.1:16-17 en Hebr.10:38). De gelovigen kunnen getuigen dat ze door het geloof gerechtvaardigd worden (zie Gal.3:24). Alleen door het gelovig contact met Jezus christus kunnen wij innerlijke rust en vrede vinden. Vrede is een heerlijke vrucht van de rechtvaardiging, die ons toevloeit vanuit de Wijnstok. We lezen ervan in Rom.5:1: ‘Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus.’ Paulus stelt duidelijk in Rom.3:28: ‘Wij komen dus tot de slotsom dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt zonder de werken van de wet.’

De wet kan niemand geestelijk levend maken (zie Gal.3:21). De wet werkt(e) als een tuchtmeester (paidagogos). We weten dat God buiten Christus een verterend vuur is. De prediking van de wet vóór of zelfs zonder de prediking van Jezus Christus is daarom verkeerd en kweekt wettische mensen, die zich gebonden voelen onder een juk van dienstbaarheid. De wet geeft geen vernieuwing van binnenuit. Door de wet komt niemand in de Wijnstok. 

Alleen door Jezus

In vers 3 lezen we dat Jezus tegen Zijn discipelen zegt: ‘U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb.’ Door het woord van Jezus worden we dus geleerd, gevoed en gereinigd. Gods Woord is de waarheid, en de waarheid maakt ons vrij. Jezus zei tegen de Joden die in Hem geloofden: ‘Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken’ (Joh.8:32). Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh.14:6).

Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven

Door de waarheid word je hersteld van de leugen. Geestelijk herstel vindt plaats als je de leugens over jezelf en anderen niet meer gaat geloven, en je ervan wordt bevrijd door de Waarheid. Jezus leert ons in Joh.8:36: ‘Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.’

Er is geen leven en reiniging mogelijk zonder Jezus 

In Gal.3:25-26 wordt duidelijk aangegeven: ‘Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester. Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.’ Verlossing en vernieuwing kunnen niet worden losgemaakt van de Verlosser, Die levend maakt, hersteld en vernieuwd. Het werk voor ons en in ons moet vanuit Jezus komen. Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen Hebr.11:6).                                         

Wij moeten eerst aan Jezus verbonden zijn 

Vanaf het eerste begin komen de innerlijke veranderingen uit de Wijnstok voort. Na de overplaatsing en inenting van de rank ontvangt deze nieuwe voeding uit de Wijnstok Jezus. De levensvernieuwende en voedingrijke levenssappen zorgen ervoor dat er goede vrucht komt. Voor blijvende vrucht moeten we door het geloof aan Jezus verbonden blijven.

                                    

Een gelovige die werkelijk in de Wijnstok is, heeft een open levensverbinding met Jezus.  Hij ligt geestelijk aan het infuus, waardoor alle geestelijke voeding en herstellende mineralen tot hem komen.

In het geloof lig je geestelijk aan het infuus

Het snoeien door de wet voorafgaand aan het Evangelie is levensbedreigend voor de rank. Een patiënt in het ziekenhuis moet voor de operatie eerst aan het infuus. Als hij bij de operatie veel bloed en energie verliest, heeft hij voortdurende toevoer van nieuw bloed nodig.

Wij hebben het verzoenende bloed van Jezus nodig. Door dit bloed ontvangen wij vergeving, herstel en reiniging. Pas als wij aan Jezus verbonden zijn, gaan wij geestelijk vrucht dragen. En als wij vrucht dragen worden wij gesnoeid, om meer vrucht te kunnen dragen (zie Joh.15:2). 

Door het geloof

De levenssappen komen tot ons door geloofswerkzaamheden. Geloofswerkzaamheden worden in de Bijbel verwoord door bepaalde werkwoorden, zoals: komen, aannemen, volgen, zien, vertrouwen op, blijven in. ‘In Jezus blijven’ doe je dus door het geloof. 

 

Het komt er voor ons dus op aan dat we door het ontvangende geloof zoveel mogelijk levensmineralen halen uit de Wijnstok. Er is genoeg levenwekkende stuwkracht in de Wijnstok. Bij Jezus Zijn er geen belemmeringen. De problemen kunnen slechts ontstaan bij de ranken. We moeten ons dus hoofdzakelijk bezighouden met de vraag: ‘Hoe zal Ik Hem ontvangen?’

Hoe ontvang ik blijvend de levenssappen? 

De ranken groeien en worden krachtig door blijvend levenssappen van de Wijnstok te ontvangen. Gelovigen behoren aanhoudend aan het geestelijk infuus te liggen. Zwakke en beschadigde ranken ontvangen de juiste behandeling door het snoeien, zuiveren en het ontvangen van het nieuwe leven. Jezus wordt de tweede Adam genoemd. In de Engelse Bijbel wordt in 1 Kor.15:45 verklaard: ‘The First man Adam became a living being. The last Adam became a life-giving spirit.’ (in de Nederlandse vertaling: ‘Tot een levend-makende Geest’. Jezus is voor de gelovigen een onuitputtelijke Bron van levend water geworden. Door Hem kunnen wij voortdurend worden gevoed en gereinigd. 

  

We worden getoetst op de vrucht

We worden getoetst op de vrucht die we vanuit Jezus ontvangen. We kennen deze vrucht van de Geest uit Gal.5:22, namelijk: ‘Liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.’ We lezen verder in vers 23: ‘Daartegen richt zich de wet niet.’ Wij moeten van Jezus leren dat hij zachtmoedig is en nederig van hart (Matth.11:28). De ware gelovigen worden aan deze kenmerken herkend. Zij hebben dit van Jezus ontvangen en geleerd. Zij leven daarmee onder de genade en leven vanuit het Evangelie. 

We hebben blijvende reiniging nodig 

Als er geen of te weinig door­stroming van voedingssappen is bij een vruchtboom, draagt deze weinig of geen vrucht. Op den duur verdort de boom en gaat hij dood

Christus leert ons in Joh.15:1-2: ‘Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Wijngaardenier. Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, rei­nigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt’ 

Reiniging en vrucht dragen horen bij elkaar 

Het proces van reiniging

De Wijngaardenier zuivert en krent de vruchtdragende ranken. Zo zuivert de hemelse Vader bij de ranken alles uit wat het dragen van meer vrucht belemmert. Hij doet dit dus door het woord van Jezus (Joh.15:3). Je wordt door het Evangelie gezuiverd en gereinigd. Dit is dus niet het afsnijdende werk van de wet, maar van het Evangelie. 

Bij de eerste bekering vindt er een reiniging plaats: zonden worden ontdekt, bestreden en verwijderd. Toch is dit veelal een ruwe reiniging van duidelijk zichtbare en aanwezige, actieve zonden. Het kan zelfs zijn dat iemand eerst voorname­lijk ontdekt wordt aan één grote zonde. Van andere, soms diepingewortelde verkeerde zaken, zoals zondige gewoonten, karakterzonden, emotionele beschadigingen en pijnlijke herinneringen kan een jonge gelovige in het begin nog niet veel last hebben. Toch moet hij ook hiervan gereinigd worden. De Heere is heilig en wil ook dat Zijn kinderen heilig zijn (zie 1 Petr.1:15-16). God wil onze heiligmaking (1 Thess.4:3).

We moeten een gereinigd vat zijn, om daarin Gods gaven te ontvangen. Een vervuilde bron, die gedeeltelijk of bijna geheel is dichtgeslibd, is ongeschikt geworden voor het ontvangen van helder levend water. We hebben steeds weer opnieuw reiniging nodig, om geschikt te kunnen blijven voor gebruik (zie 2 Tim.3:20-21). 

Na een ruwe reiniging

moet er een intensievere reiniging plaatsvinden 

Na een ruwe reiniging moet er een fijnere en intensievere zuivering plaatsvinden. Reiniging is bovenal het werk van de Heilige Geest, al moeten wij ons ook zelf reinigen. We moeten volgens de catechismus de Heilige Geest in ons laten werken. Als we geen afstand willen doen van bepaalde karakter- en boezemzonden, staan we de werking van de Heilige Geest hierin tegen.

Als we onze zonden belijden, brengen we ze aan het licht voor de Heere. We openen ons vervuilde hart dan voor Hem, om door Hem gereinigd en behandeld te mogen worden. Dan zijn er ook beloften van vergeving en reiniging! (1 Joh.1:8-9). ‘Jezus reinigt Zichzelf een eigen volk, ijverig in goede werken’ – daartoe is ook de zaligmakende van God verschenen (zie Tit.2:11-14). 

In de smeltkroes

Als we een gezonde en volwassen gelovige willen zijn, is het nodig dat ons geloof gezuiverd wordt zoals goud in de smeltkroes (zie 1 Petr.1:7) 

Het geloof wordt beproefd zoals het goud in de smeltkroes

Petrus vergelijkt het met het goud, dat in de smeltkroes of smeltoven door de goudsmid zo wordt verhit, dat het ruwe goud wordt gezuiverd van alle onzuivere bestand­delen, zodat er uiteindelijk puur goud overblijft. De oven wordt heet gestookt voor de eerste behandeling. Het goud raakt steeds meer verhit en wordt vloei­baar. Vuil en onzuivere bestanddelen komen hierbij boven­drijven en worden door de goudsmid afge­schept. Toch is het goud na een eerste zuivering nog niet genoeg gereinigd. Daarna wordt de oven nog heter gestookt, zodat er andere onzuiverheden komen bovendrijven. En weer schept de goudsmid dit van de oppervlakte weg. Als hij daarna in het vloeibare goud kijkt, kan hij er misschien zijn gezicht al in zien weerspiegelen. Als het nog een onzuiver beeld geeft,  stookt hij de oven nog heter. En weer wordt de behandeling herhaald. Hij doet dit net zolang totdat hij zijn gezicht er helder in kan zien weerspiegelen. Hij moet er zijn beeld duidelijk in kunnen herkennen en zien. Dan is hij pas tevreden. 

Dit voorbeeld is geeste­lijk goed over te zetten. We moeten het beeld van de Heere Jezus gelijkvormig worden (zie Rom.8:29). Als we zien hoe volmaakt heilig de levenswandel van de Heere Jezus op aarde was, lijken we voor ons gevoel nog maar weinig op Hem. Daarom is het steeds weer nodig dat we uit de zegenbede nabidden: ‘O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk.’ 

Om meer vrucht te kunnen dragen

Waartoe reinigt God de Vader (de hemelse Landman) Zijn kinderen op aarde? Dat lezen we dus in Joh.15:2, namelijk ‘opdat zij meer vrucht dragen’. Je weet misschien wel hoe een wijnstok (een druif) jaarlijks wordt gesnoeid. Soms blijft er maar weinig over van de ranken. Een jonge plant kan zelfs worden afgesnoeid tot niet ver boven de grond. En zo moet al het onze, wat vanuit onszelf iedere keer weer uitgroeit, steeds weer worden wegge­snoeid. Deze reiniging zet dus het mes in de zaken die we zelf hebben ontwikkeld, ook op godsdienstig gebied. In de ontvangen kennis moeten onze hoogmoed en eigen inzichten worden wegge­snoeid. In onze geestelijke verlangens moeten onze eigenliefde en zelfzucht worden aangepakt. En zo hebben ook goede bedoe­lingen en geestelijke verrichtingen een snoeiproces nodig. Want iedere keer opnieuw komt onze zondige oude mens er weer tussen, om al het mooie met zonde te besmetten, te vervuilen en te verontreinigen. 

Staan we er voor open om onszelf te (laten) reinigen, om meer vrucht te kunnen dragen? Is het ons hierin werkelijk te doen om Gods eer!

Christus leert ons in Joh.15:8: ‘Hierin is Mijn Vader verheer­lijkt, dat u veel vrucht draagt; en u zult Mijn discipelen zijn.’ 

 

                        

In Joh.15 lezen we hoe we in de Wijnstok blijven en veel vrucht dragen. In Jezus blijven betekent alles van Hem te ontvangen en Hem willen blijven gehoorzamen. Als we in de Wijn­stok Jezus Christus blijven, zijn we ook in Zijn lief­de. En we blijven in Zijn liefde als we Zijn geboden bewaren. Als we in Hem blijven, verlangen we Zijn wil te doen. Wat wij dan in Zijn Naam van de Vader zullen begeren, zal ons gebeuren (Joh.15:7,16). Dan zal ook de blijdschap van Christus in ons blijven. Dit is de weg om te komen tot geestelijke vervulling en volwassenheid. Het zal ook de nodige uitwerking hebben naar andere gelovigen toe.

In Joh.15:12 houdt de Heere Jezus ons het duidelijk voor: ‘Dit is Mijn gebod: dat u elkaar lief hebt, zoals Ik u liefgehad heb.’ 

Veel vrucht tot eer van God 

De gelovigen moeten zoveel mogelijk God verheerlijken en uit dankbaarheid goede werken (vruchten) voortbrengen voor Hem. Daartoe zijn ze ook uitverkoren (Joh.15:16). Wij dienen te streven naar ‘veel vrucht en naar blijvende vrucht tot verheerlijking van de Vader’ (Joh.15:8, 16). Veel blijvende vrucht behoort dus normaal te zijn in het geestelijk leven. De volle bron van genade in een gezonde, volwassen gelovige stro­omt in deze vervulde gelovige vanzelf over. Volgens de Heidelberger Catechismus (in antw.64) is het ‘onmo­gelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof inge­plant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid.’ 

                                      

Jezus biedt ons Zijn vriendschap. In Joh.15:14 zegt hij tot Zijn gelovige leerlingen: ‘U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied.’ Geestelijke slaven leven nog onder de wet, maar gelovige kinderen ontvangen vriendschap van Jezus. Hij weet als echte Vriend wat wij nodig hebben. Hij leidt ons in de weg naar geestelijk herstel, blijdschap en vervulling. Zijn woorden uit Joh.15 zijn van ook voor ons van blijvend belang. Jezus geeft zelf aan in  vers 11: ‘Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.’

Jezus is de grote Vriend van zondaren, Die ver boven hen verheven is, maar wel laag naar ze afdaalt met Zijn reddende en helende handen. Daarom kwamen de tollenaars en zondaars tot Hem (in Luk.15:1). De farizeeën en Schriftgeleerden waren hier zeer ontevreden over en zeiden: ’Deze ontvangt de zondaars en eet met hen’ (Luk.15:2).

Als wij blijven in Zijn vriendschap en liefde, herkennen we  het volgende lied van de beproefde gelovige Joseph Scriven (1819-1886):

 ‘Welk een Vriend is onze Jezus,

Die in onze plaats wil staan.

Welk een voorrecht dat ik door Hem

altijd vrij tot God mag gaan.

Dikwijls derven wij veel vrede,

dikwijls drukt ons zonde neer,

juist omdat wij ’t al niet brengen

in ’t gebed voor onze Heer.

 

Leidt de weg soms door verzoeking,

dat ons hart in ’t strijduur beeft.

Gaan wij dan met al ons strijden

tot Hem, Die verlossing geeft.

Kan een vriend ooit trouwer wezen,

dan Hij Die ons lijden draagt?

Jezus biedt ons aan genezing,

Hij alleen is ’t Die ons schraagt.

 

Zijn wij zwak, belast, beladen

en terneer gedrukt door zorg?

Dierb’re Heiland, onze Toevlucht,

Gij zijt onze Hulp en Borg.

Als soms vrienden ons verlaten,

gaan wij biddend tot de Heer.

In Zijn armen zijn wij veilig,

Hij verlaat ons nimmermeer.’